site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken

Zelfevaluatie

Foto van schrijver: Juf AngeliqueJuf Angelique

Bijgewerkt op: 11 feb 2024

Zelfevaluatie (metacognitie) is een vaardigheid die onder de executieve functies valt.

Deze functie in je brein maakt het mogelijk om je gedrag te sturen (zelfsturing).

In deze blog vertel ik je hoe deze functie zich ontwikkelt en waarom het trainen van de metacognitie ook bij kleuters heel belangrijk is.



Wat zijn executieve functies?


Executieve functies sturen je gedrag, gedachten en emoties aan.

Het zijn functies die vanuit je hersenen worden geregeld en aangestuurd en die zorgen voor doelgericht en aangepast gedrag. Executieve functies zijn nodig om een koers te bepalen en koers te houden en worden gezien als de 'dirigent' van de cognitieve vaardigheden.

Wetenschappers onderscheiden in totaal elf verschillende executieve functies.

Ze zijn te verdelen in denkfuncties en gedragsfuncties. Deze functies staan ook niet op zichzelf, maar werken met elkaar samen en hebben elkaar ook nodig.

Een van deze functies is de metacognitie/gedragsevaluatie

 

Metacognitie


Metacognitie is het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt. Het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie (door je bijvoorbeeld af te vragen: 'Hoe breng ik het ervan af?' of 'Hoe heb ik het gedaan?'). Het is belangrijk dat kinderen in hun ontwikkeling leren te kijken en te reflecteren op hun eigen gedrag en leren hoe ze dit kunnen bijsturen. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat ouders kinderen blijven corrigeren en zeggen hoe iets moet of niet moet of wat handiger is. Kinderen die hun eigen aandeel in bijvoorbeeld conflicten niet zien of doordat ze hun werk nooit controleren (omdat het toch wel goed zal zijn), hebben een onvoldoende ontwikkelde metacognitie. Zij zullen het in school vaak lastig hebben. Niet alleen omdat ze er op worden aangesproken maar ze zijn vaak ook minder zelfstandig en leren minder. Een kind zal deze vaardigheid dus moeten ontwikkelen.


Metacognitie heeft een kleuter bijvoorbeeld nodig bij:

  • Het begrijpen van de gezichtsuitdrukking van iemand als je iets geks doet.

  • Het kunnen zien wat jouw aandeel is tijdens een bepaalde gebeurtenis.

  • Om te begrijpen waarom anderen op een bepaalde manier reageren op zijn/haar gedrag en zich daarop aan te passen

  • Het reflecteren op zijn/haar werk en/of gedrag

  • Probleemoplossend denken (meer dan één oplossing voor een probleem kunnen beschrijven en dus keuzemogelijkheden hebben).

  • Stel veel "hoe?"- en "waarom?"- vragen!


Een goede uitvoering van deze vaardigheid vraagt ook om een goede emotieregulatie en flexibiliteit. Maar ook de overige executieve functies spelen hierbij een rol.

De volwassene/leerkracht heeft hier een voorbeeldfunctie.

De leerkracht zal het reflecteren en nadenken wel expliciet moeten stimuleren.

 

Metacognitie bij kleuters


Bij kleuters zijn nog niet alle executieve functies ontwikkeld, omdat het brein pas rond het 25e levensjaar uitontwikkeld is. Van kleuters kunnen we dus niet dezelfde executieve functies verwachten als van oudere kinderen en volwassenen.


Hoewel de executieve functies bij jonge kinderen dus nog niet allemaal (in ontwikkeling) aanwezig zijn, is het wel belangrijk om deze juist in de kleuterleeftijd al te trainen, te versterken en te leren besturen. Juist omdat deze functies essentieel zijn om tot leren te komen en het kleuterbrein nog erg kneedbaar is.


De ontwikkeling van de metacognitie ontwikkelen zich pas in de periode tussen 3 en 10 jaar.

Deze vaardigheid kent twee aspecten: Het vermogen om eigen prestaties te evalueren (bijvoorbeeld: terugblikken op uitgevoerde taken) en het vermogen om sociale situaties te beoordelen (eigen gedrag en/of reacties van anderen).

Het eerste aspect laat zich bij kinderen ook als eerste ontwikkelen. Pas daarna komt het tweede aspect in ontwikkeling.


Een executieve functie die zich niet vanzelf ontwikkelt, is het kunnen reflecteren op iets wat je hebt gedaan. Voor een kleuter is dit een heel complexe vaardigheid.

Het heeft namelijk zowel met taalvaardigheid, het kunnen terugdenken in de tijd en het plannen in de toekomst te maken. De hersenen van kleuters zijn nog niet ingericht voor deze vaardigheden. Het is dan ook niet realistisch om echt te reflecteren met kleuters, maar er zijn zeker manieren om deze vaardigheid te stimuleren. Omdat het voor kinderen jonger dan zes jaar moeilijk is om na te denken over gebeurtenissen van een paar weken geleden, is het dus het meest zinvol om met een kleuter direct na een activiteit te reflecteren op die activiteit. Laat kinderen vertellen wat ze hebben gedaan, met wie en waarom.

Als je verwijst naar gebeurtenissen uit een verder verleden, ondersteun dan het geheugen door dingen van dat moment te benoemen. Op die manier wordt het werkgeheugen van het kind niet belast met het herinneren van de activiteit, maar kan het kind zijn denkvermogen gebruiken om te praten over deze activiteit en het reflecteren te oefenen.

 

Tips om de metacognitie te trainen


Metacognitie is als een spier die getraind moet worden. Spierkracht kan afnemen als je een langere periode niet sport of niet goed beweegt. Datzelfde geldt voor metacognitie.

Je moet het opbouwen en dan regelmatig blijven oefenen.

Dat kan bij kleuters bijvoorbeeld op de volgende manieren:


Leg kinderen uit waarom nabespreken zo belangrijk is!

Er zijn kinderen, die de taak nog wel willen maken, maar moeite hebben om aan het nagesprek en de evaluatie mee te doen. Het is belangrijk, dat je deze kinderen uitlegt waarom deelname aan een evaluatie zo belangrijk is: Leg het (jongere) kind uit, dat u samen met het kind de komende tijd gaat werken aan het leren meedoen met de nabespreking.


Houd het kort!

Bij jonge kinderen is het aan te bevelen de evaluaties zo kort mogelijk te houden en (aanvankelijk) individueel te voeren bij kinderen met problemen op dit gebied.


Help kinderen!

Reflecteer samen met de kinderen op hun spel of werk.

Help kinderen om aan te geven hoe het gegaan is. Wat ging goed? Wat ging niet goed? Wat heb je geleerd? Hoe vond je het om deze taak uit te voeren? Enzovoort.


Vraag naar oplossingen!

Vraag niet: ‘waarom deed je dat?’, maar laat een kind vertellen wat er gebeurde en hoe hij het toen heeft opgelost.

Leer kinderen daarmee inzicht krijgen in hun gedrag. “Ik zag dit gebeuren en toen….”


Door de bril van de juf!

Laat een kind eens door de bril van de juf naar zijn eigen werkje kijken, hoe iets is opgelost of hoe iets is opgeruimd. Stel vooraf minimale eisen en voorzie deze bij voorkeur ook van pictogrammen. Voldoet het werk daaraan?

Gebruik hiervoor een grote grappige bril. Leg deze op een vaste plek. Gebruik de bril ook zelf als je iets over het werk vertelt.


Leer kinderen lichaamstaal te begrijpen!

En leer ze adequaat te reageren op non-verbale signalen. Speel bijvoorbeeld spelletjes waarbij gezichtsuitdrukkingen moeten worden geïnterpreteerd.


Houd gesprekken over oorzaak-gevolg!

Op die manier krijgen kinderen meer inzichten in probleemoplossend denken.


Geef complimentjes!

Geef gerichte complimentjes over belangrijke elementen van het werk, het kind gaat dan zien wat belangrijk is.


Leer het kind om zijn eigen prestaties te evalueren!

'Hoe ging het?', 'Weet je ook een andere manier?', 'Wat vind je handiger'?

Ga je het de volgende keer weer zo doen?'.


Laat het kind beschrijven hoe een voltooide taak eruit ziet!

Dit (later als geheugensteuntje.

Leer het kind vragen die hij kan stellen als hij/zij zich een probleemsituatie bevindt (bijv. Wat is het probleem? Hoe ziet mijn plan eruit? Hoe heb ik zojuist gehandeld?).


Laat het kind in de spiegel kijken!

Laat de kinderen een opdracht doen en daarna aan een spiegeltje zichzelf vertellen hoe ze het hebben gedaan, of ze goed hun best hebben gedaan of dat het misschien beter kon?


Speel gezelschapsspelletjes!

Kinderen moet deze vaardigheid echt geleerd worden. Dit kan bijvoorbeeld door het spel stil te leggen en zaken te bespreken zoals: de inbreng van iedereen, de verschillende strategieën, of de onderlinge samenwerking. Op deze wijze oefenen kinderen om te reflecteren op hun gedrag. Door het spelen van verschillende spellen met kinderen komen ze in aanraking met verschillende rollen (of bij zichzelf of door het te observeren bij een ander kind). Zo zullen er altijd kinderen zijn die tijdens het spelen van spellen snel doorhebben hoe iets het beste gespeeld kan worden en zijn er ook kinderen die er juist wat langer over willen nadenken. Op deze wijze wordt er op beide aspecten van deze vaardigheid gereflecteerd (eigen gedrag en sociale situaties).


Na het lezen van deze blog denk je misschien 'maar dat doe ik toch allemaal al?"

Vaak doe je onbewust inderdaad al veel aan de executieve functies zonder extra inzet of materiaal. Door bij de themavoorbereiding even extra bewust stil te staan hoe het in je thema naar voren komt kun je het nog meer een plekje geven binnen je onderwijs.

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!

 

Bronnen


Enrico de Krijger. (2021). Executieve functies bij ADHD, ADD, stress en burn-out

Geraadpleegd op 14 april 2022.





.

949 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Flexibiliteit

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating

© 2020 by juf Angelique. This website has been designed using resources from Freepik.com

bottom of page