site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken

Visie op spel: Ferre Laevers

Foto van schrijver: Juf AngeliqueJuf Angelique

Bijgewerkt op: 11 feb 2024

Wat is spelen en wat niet? Daar zijn de meningen altijd al verdeeld over geweest.

Binnen het onderwijs zijn er verschillende pedagogen, onderzoekers, filosofen en psychologen geweest met hun eigen theorie over en visie op spel, die tot op de dag van vandaag invloed hebben op hoe wij spel bij jonge kinderen in het onderwijs vormgeven.

Het onderwijsconcept Ervaringsgericht onderwijs (EGO) is bedacht onder leiding van pedagoog Ferre Laevers, die werkzaam was bij de Universiteit van Leuven.

In deze blog lees je er meer over.



Betrokkenheid


Het onderwijsconcept Ervaringsgericht onderwijs (EGO) is bedacht onder leiding van pedagoog Ferre Laevers, die werkzaam was bij de Universiteit van Leuven.

Hij nam het initiatief om met twaalf Vlaamse kleuterleerkrachten kritisch naar het huidige onderwijs te kijken.


De term Ervaringsgericht onderwijs doet vermoeden dat het hier vooral gaat om zoveel mogelijk ervaringen op te doen. Het gaat er echter om dat de leerkracht probeert de ervaringsstroom van kinderen in kaart te brengen en wil weten wat er in het kind omgaat en hoe het kind het klassengebeuren beleeft.

Ervaringsgericht onderwijs houdt zich niet zozeer bezig met het eindproduct, maar veel meer met het proces dat zich afspeelt in de kinderen en in de groep.

Betrokkenheid is hierbij belangrijk. De mate van "in ontwikkeling zijn" wordt afgelezen uit de mate van betrokkenheid en welbevinden. De gedachte daarachter is dat kinderen een optimale ontwikkeling doormaken als ze zich veilig voelen en betrokken werken en met plezier naar school gaan. Een betrokken leerling is geconcentreerd en gemotiveerd bezig. Als een leerling betrokken is, is dat ook te merken aan zijn houding, mimiek en reactiesnelheid. Bij een hoge betrokkenheid zit de leerling op de grens van zijn mogelijkheden. Daarbij is eigen initiatief heel belangrijk. Er zijn in het ervaringsgericht onderwijs dus weinig tot geen verplichte of geprogrammeerde activiteiten.

 

Welbevinden


Welbevinden is het andere kernwoord waar het om draait bij EGO. Het welbevinden van kinderen groeit als de leerkracht tegemoet komt aan de basisbehoeften: als zij zich veilig, geaccepteerd en gewaardeerd voelen. Maar welbevinden heeft ook te maken met het kind zelf, of hij/zij een positief zelfbeeld heeft en hoe hij zijn gevoelens beleeft.

Signalen van welbevinden zijn: spontaniteit, genieten, ontspannen zijn en zich open opstellen. Het is belangrijk dat kinderen zich goed voelen, want hoog welbevinden zorgt voor een goede emotionele ontwikkeling.

 

Drie pijlers


EGO steunt op drie pijlers, die ook in het symbool van EGO verwerkt zijn.


De eerste pijler is het vrije initiatief.

Het vrije initiatief beantwoordt aan de behoefte van kinderen om de wereld om hen heen te verkennen. Ook werken kinderen gemotiveerder aan een opdracht als zij daar zelf voor gekozen hebben en als het hun interesse heeft.


De tweede pijler is milieu verrijking.

Milieu verrijking doelt op een rijke leeromgeving met uitdagende activiteiten en materialen, die overzichtelijk ingericht is. Dit vraagt een goede voorbereiding.

De leerkracht is hierbij begeleider en observator.


De derde pijler is de ervaringsgerichte dialoog.

Hierbij is het van groot belang dat de leerkracht een goede band opbouwt met de kinderen. De ervaringsgerichte dialoog is gebaseerd op aanvaarding, echtheid en empathie.

Door een empathische houding van de meester of juf voelen kinderen zich begrepen en kan de leerkracht hen beter begeleiden.


 

Betrokkenheidsfactoren


Omdat dit concept uitgaat van de betrokkenheid van kinderen, wordt rekening gehouden met vijf factoren die de betrokkenheid stimuleren:

  1. Een goede sfeer en relatie. Kinderen moeten zich veilig en geaccepteerd voelen. De leerkracht houdt rekening met het karakter en de thuissituatie van het kind en speelt daar goed op in.

  2. Het juiste niveau. Kinderen moeten uitgedaagd worden voor opdrachten. De leerkracht houdt bij de activiteiten rekening met het leervermogen en de ontwikkeling van het kind.

  3. Aansluiten bij de leefwereld. Kinderen vinden activiteiten die dicht bij de werkelijkheid liggen, veel zinvoller dan opdrachten die hen niet raken. De leerkracht moet zich verdiepen in de leefwereld van de kinderen en goed luisteren naar de onderwerpen die zij aandragen.

  4. Afwisselende activiteiten. Kinderen willen niet alleen maar stilzitten en luisteren, ze willen graag dingen doen. Dat wil niet zeggen dat alles druk moet zijn, want activiteiten en rust kunnen best samengaan.

  5. Ruimte voor keuzes. Kinderen krijgen veel mogelijkheden om te kiezen. De leerkracht geeft veel ruimte voor de initiatieven van de leerlingen.

 

Werkvormen


Een onderwijsconcept moet natuurlijk praktisch uitvoerbaar zijn. Daarom zijn er aan de hand van de vijf betrokkenheidsfactoren ook vijf werkvormen ontwikkeld. Ze sluiten helemaal aan bij de grondgedachtes achter EGO. De werkvormen zijn:

  1. De kring/forum: Dit is een ontmoetingsplek waar kinderen gedachten en ervaringen uitwisselen. Er zijn verschillende soorten kringen, zoals de evaluatiekring. Dan worden de activiteiten geëvalueerd en wordt gecheckt of de doelen behaald zijn. Er is sprake van een forum als er meerdere klassen tegelijk bij elkaar komen om te overleggen of te plannen.

  2. Contractwerk: Hierin wordt vastgelegd wat voor activiteiten de individuele leerling gaat doen. Dat wordt uitgevoerd in een afgesproken tijd, bijvoorbeeld binnen een week. Elke keer krijgen de kinderen de tijd om aan deze taken te werken, tijdens de zogenaamde contractwerktijd. Binnen deze grenzen kan de leerling zelf beslissen hoelang hij over een opdracht doet en welke taak hij het eerst uitvoert.

  3. Projectwerk: Dit gaat over een bepaald thema of een probleem, wat de kinderen aanspreekt. Het projectwerk gebeurt altijd in een cyclus van onderzoeken en rapporteren.

  4. Ateliers: Bij ateliers ligt de nadruk op het actief bezig zijn. Voor ateliers wordt apart tijd vrijgemaakt, bijvoorbeeld een morgen of een middag. Kinderen kunnen dan kiezen uit activiteiten met bijzondere materialen. Vaak worden de activiteiten ook op een andere plek uitgevoerd en hebben de kinderen er speciale begeleiding bij nodig.

  5. Vrije keuze: Bij vrije keuze kunnen de kinderen kiezen uit een ruim aanbod van opdrachten die op hun niveau en interesses zijn afgestemd. Hierbij krijgen de kinderen veel vrijheid.

 

Op zoek naar meer?


Boekentip:









Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën in een reactie op deze blog te delen!


.

.

424 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
Visie op spel

Visie op spel

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating

© 2020 by juf Angelique. This website has been designed using resources from Freepik.com

bottom of page