site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Kleuters die moeite hebben met afscheid nemen

Bijgewerkt op: 11 feb.

Bijna ieder kind krijgt te maken met verlatingsangst. Meestal is dit op jonge leeftijd, vanaf acht maanden. Afscheid nemen is iets wat je moet leren en bij het ene kind gaat dit meer vanzelf dan bij het andere. Verlatingsangst bij kleuters op school komt ook vaak voor.

Zodra de ouder uit beeld is kan een kleuter in tranen uitbarsten.

Dit kan soms weken, zo niet maanden duren en is zowel voor het kind, de ouder als de leerkracht lastig. Waar komt het eigenlijk vandaan en wat doe je eraan?

In deze blog vertel ik je er meer over.



Wat is verlatingsangst?


Verlatingsangst houdt in dat een kind bang is om alleen gelaten te worden.

Verlatingsangst hoort bij een normale emotionele ontwikkeling.

Het betekent dat een kind zich hecht aan de ouders of verzorgers en verlatingsangst is daarmee een gezonde emotie. Wel kan verlatingsangst erg vervelend zijn.

Het hoort erbij, maar het is ook fijn als een kleuter ervaart dat de wereld niet vergaat wanneer papa en mama heel eventjes uit beeld verdwijnen.


Verlatingsangst bij een kleuter uit zich vaak op de volgende manieren:

  • Moeite hebben met momenten van afscheid.

  • Huilen wanneer één van de ouders of beide ouders uit beeld verdwijnen.

  • Bij het afscheid nemen al roepen dat hij bij zijn moeder of vader wil blijven

  • Vastklampen aan de vader of moeder.

  • Moeite met alleen in slaap vallen of ’s nachts alleen in bed blijven liggen.

Verlatingsangst kan zich uiten bij beide ouders, maar het komt ook vaak voor dat verlatingsangst heftiger is bij één van de ouders. Zo kan het zijn dat een kleuter amper een traan laat wanneer papa hem wegbrengt naar school, terwijl er zich een kleine wereldramp voordoet wanneer mama hem wegbrengt of andersom.

 

Wanneer ontstaat het?


De geboorte is eigenlijk het eerste moment van afscheid nemen, wanneer de navelstreng wordt doorgeknipt komt er een eind aan de letterlijke verbondenheid tussen moeder en kind. Als kinderen op de wereld komen, zijn ze volkomen afhankelijk van de zorg door volwassenen. Wanneer de volwassenen in de omgeving van het kind op de juiste wijze reageren op de behoeften van het kind en aanvoelen wat het op dat moment nodig heeft, zal het kind zich veilig en welkom voelen in deze wereld.

Het ontwikkelt dan vertrouwen in andere mensen.


Ongeveer vanaf drie maanden zal het kind zijn vaste verzorger(s) gaan herkennen en in de eenkennigheidfase, zo rond 8-9 maanden, zal het zich alleen op zijn gemak voelen bij zijn vaste verzorger(s). Als het kind ongeveer een jaar oud is, zal het zich motorisch zo ver ontwikkeld hebben, dat het zich steeds verder van de vaste verzorger af kan bewegen.

Het gaat zich losmaken van de hechtingspersoon, maar dat losmaken roept soms ook scheidingsangst op. Het kind zal zijn vaste verzorger(s) weer opzoeken.


Meestal ontstaat verlatingsangst dus tussen de acht en achttien maanden.

Dit uit zich doordat een kind huilt als de verzorger weggaat of zich vastklampt aan hem/haar.

Bij baby’s is het daarom belangrijk om niet zomaar te ‘verdwijnen’, ook al denk je dat het kind leuk speelt en geen oog meer voor jou heeft. Dan leert het namelijk dat mama of papa ineens weg kan zijn. Beter is het om duidelijk afscheid te nemen (‘ik ga weg en kom later terug’), zo leert het kind dat je altijd weer terugkomt.


Als de vaste verzorger(s) oog hebben voor de behoeften van het kind, zal een kind deze stadia goed doorlopen en zo een zelfstandige persoon worden en uiteindelijk een eigen identiteit ontwikkelen. Een kind zal zich in eerste instantie aan zijn ouders hechten, maar ook aan broertjes en zusjes, opa en oma. Wanneer het kind zich veilig gehecht heeft, dat wil zeggen dat het kind het hechtingsproces in de thuissituatie goed doorlopen heeft en zelfvertrouwen ontwikkeld heeft, zal het zich in nieuwe situaties sneller hechten aan nieuwe hechtingspersonen. Zulke nieuwe situaties zijn bv. het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal en de basisschool. Hoewel een kind het primaire hechtingsproces dan al doorlopen heeft, zal het in iedere nieuwe situatie opnieuw door alle fases van het hechtingsproces heen moeten. De situatie is vreemd en het kind zal in eerste instantie terugvallen op de persoon of personen aan wie hij al gehecht is, vrijwel altijd de ouders/verzorgers.

 

Kleuters en verlatingsangst


Een kind dat voor het eerst naar de basisschool gaat, begrijpt al veel meer dan een pasgeboren baby. Ook dat heeft natuurlijk invloed op de snelheid waarmee een kind zich hecht, maar ook het karakter van het kind zelf speelt hierbij uiteraard een rol.

Een verlegen, teruggetrokken kind zal er langer over doen dan een kind dat uit zichzelf makkelijk contacten maakt. Wanneer een kind in zijn eerste levensjaren een tijdje gescheiden is geweest van zijn vaste verzorger(s), bv. door een ziekenhuisopname, heeft dat ook invloed op de snelheid waarmee het zich aan nieuwe personen hecht.


Verlatingsangst ‘piekt’ dus tussen 8 en 18 maanden. Het is heel normaal en hoort bij een normale hechting. Toch hoort verlatingsangst rond de leeftijd van 18 maanden in bekende situaties minder te worden.


In nieuwe situaties ligt dat anders. Het is bijvoorbeeld heel normaal dat een kleuter het in de eerste paar dagen tot weken lastig vindt om afscheid te nemen wanneer hij voor het eerst naar school wordt gebracht. Er zou op deze leeftijd na deze eerste periode van gewenning echter geen sprake meer moeten zijn van verlatingsangst.


Toch kan het afscheid nemen sommige kleuters (en daardoor ook ouders!) ook daarna nog flink in de weg zitten. Soms krijgen kinderen ook ineens moeite met afscheid nemen.

Dit kan met verschillende dingen te maken hebben:

  • Jonge kinderen begrijpen nog niet altijd dat je terugkomt als je weggaat.

  • Het kind is verlegen en heeft moeite met andere mensen.

  • Het kind is van nature al wat onzeker en voelt zich extra onzeker wanneer zijn ouders uit beeld verdwijnen. Hij/zij vertrouwt niet op zichzelf dat hij dingen zonder hen kan.

  • Het kind weet dondersgoed dat hij een reactie bij volwassenen uitlokt als hij het op een krijsen zet bij het afscheid nemen op school. Misschien blijft een ouder net even wat langer hangen of kan hij net nog een knuffeltje (of 10) extra krijgen.

  • Het kind gaat door een heftige periode of een periode van verandering heen. Er is in het gezin bijvoorbeeld een baby geboren, hij is net verhuisd, ouders gaan gescheiden of er is iemand in de omgeving overleden. Allemaal grote veranderingen die de verlatingsangst van een kind weer in alle heftigheid kunnen doen oplaaien.

  • Het kind heeft een situatie meegemaakt waarin het werd gescheiden van jou als ouder. Als dit op jonge leeftijd is gebeurd, kan dit voor veel angst hebben gezorgd, omdat je kind nog niet begreep wat er aan de hand was.

  • Er is sprake van een hechtingsprobleem. Een ‘onveilige hechting’ kan allerlei oorzaken hebben. Vroeggeboorte waarbij een kindje langere tijd ‘alleen’ in een couveuse heeft gelegen, adoptie, leven in een pleeggezin of een ouder die lange tijd afwezig is geweest... Het zijn allemaal redenen waardoor een kind zich niet voldoende of niet heeft kunnen hechten aan één of beide ouders. Hierdoor kunnen kleuters flink last krijgen van verlatingsangst. Het kind heeft hierdoor namelijk onbewust het beeld opgebouwd dat andere mensen niet te vertrouwen zijn, waardoor het zich vastklampt.


Het is altijd goed om, samen met de ouders en het kind, uit te zoeken wat hier achter zit.

Is er thuis iets gebeurd, zit het kind even niet lekker in zijn vel, of is er juist iets op school waardoor het kind (even) geen afscheid wil nemen van thuis? Wissel in dat geval altijd informatie uit met ouders, zodat je het daadwerkelijke probleem kunt oplossen.

 

Voor het eerst naar school


Afscheid nemen is een vaardigheid die een kind ontwikkelt in het opgroeien.

Een kind moet leren om op zichzelf te vertrouwen, dat het zichzelf kan redden zonder papa of mama. Daardoor moet het voldoende vertrouwen hebben in zichzelf en andere mensen.


Als een kind vier jaar wordt, mag het naar de basisschool. Voor sommige kinderen is dit ook het eerste moment dat ze voor langere tijd afscheid nemen van hun ouders.

Kinderen die niet eerder hebben kunnen wennen aan afscheid nemen, doordat ze niet naar de kinderopvang of peuterspeelzaal zijn geweest, worden ineens geconfronteerd met een nieuwe situatie. Die moeten ze ook nog eens zonder hun ouders doorstaan.


De overgang naar school wordt door veel kleuters en hun omgeving als een stressvolle periode beschouwd.

Kinderen gedragen zich gedurende deze periode vaak anders dan gewoonlijk.

Ze zijn drukker of juist stiller, zoeken vaker ruzie of zijn juist aanhankelijker.

De stressvolle periode heeft te maken met alle factoren die tegelijkertijd veranderen en ervoor zorgen dat het kind zich onzeker en onveilig gaat voelen.

Het begin van deze overgangsperiode, de kwetsbare periode, start vaak al ver voor de eerste schooldag begint omdat het kind er in gedachten al mee bezig is. Deze periode zal pas eindigen wanneer het kind gewend is aan de nieuwe omgeving en routines en die geen bedreiging meer vormen voor het gevoel van veiligheid en zekerheid.


Wat gebeurt er met een kind als het moet wennen aan de nieuwe situatie?

In het moment zelf reageert het kind op situaties zoals het dat meestal al heeft gedaan door zich bijvoorbeeld vast te klampen aan de ouder of door op onderzoek uit te gaan.

Op de middellange termijn brengt het zekerheid in door de omgeving goed in de gaten te houden. Het kind heeft aannames over school, leerkracht en klasgenootjes, die worden gekleurd door eerdere ervaringen. Op basis daarvan maakt het kind voortdurend een afweging van wat het kan verwachten in het moment. Die ervaringen geven hem/haar dan ook informatie over hoe het met hem gaat. Indien het gevoel van veiligheid en zekerheid instabiel is, zal alle informatie die binnenkomt ook bijdragen aan een oordeel over de eigen veiligheid.


In het wenproces leren kinderen nieuwe omgangsvormen, regels en routines en bouwen ze ook nieuwe relaties op; met de leerkracht en hun klasgenoten. Wanneer de omgeving voorspelbaar is, zullen nieuwe ervaringen op den duur omgezet worden in regels en routines. Opbouwen van relaties en vriendschappen berusten ook op leerprocessen; vriendschappen groeien. Het kind leert op basis van een verzameling ervaringen welke kinderen leuk zijn, wat ze gemeen hebben en bij wie ze zich veilig voelen.

Tijd is nodig om ervaring op te doen en om daarvan te leren. Zowel over wat zij kunnen verwachten op school als wat dat betekent voor hun veiligheidsgevoel.


In de tijd die een kind nodig heeft om te wennen is het belangrijk om het kind adequaat te ondersteunen. In deze periode kunnen kleine gebeurtenissen aanzienlijk worden uitvergroot. Bijvoorbeeld een kind dat normaal een sterk karakter heeft, kan onzeker en bang worden bij een onaardige opmerking van een klasgenoot. Dit kan ertoe leiden dat het kind vermijdend gedrag vertoont, zich angstig opstelt en moeite heeft met afscheid nemen op school.

 

Tips voor de leerkracht


Het is altijd belangrijk dat een kind de kans krijgt een nieuw hechtingsproces, zoals voor het eerst naar school gaan, goed te doorlopen.

Daarbij kunnen de volgende tips, voor jou als leerkracht, helpend zijn:


Geef het kind het gevoel dat het welkom is!

Laat een kind merken dat het welkom is bij de voor hem dan nog onbekende personen in de nieuwe situatie. Neem de tijd om het kind op zijn/haar gemak te stellen.

Ook voor ouders geld: vermijd gehaast voorafgaande aan het afscheidsmoment!


Laat het afscheidsmoment zo ontspannen mogelijk verlopen!

Dat begint al met de tijd voor het naar school gaan.

Houd iedere dag zoveel mogelijk hetzelfde ochtendritueel in dezelfde volgorde aan.

Als ouders voor vertrek naar school al een bepaalde mate van stress hebben en misschien daardoor wel onenigheid met elkaar hebben, dan komt dat het fijne afscheid op school ook niet ten goede. Het is dus helpend om voldoende tijd in te plannen om jullie voor school klaar te maken. Dat voorkomt haasten, onnodige stress en eventuele ergernissen of ruzies.

Zo komt een kind al rustiger aan op school.


Erken de emoties!

De angst is echt, dus neem dit ook serieus. Troost het kind en benoem dat je weet dat het niet leuk is dat mama of papa weggaan. Het kind zoekt namelijk naar veiligheid.

Neem het bij je, geef een knuffel, aai het over zijn rug, benoem zijn gevoelens en vertel dan hoe jullie het gaan doen. Tegelijkertijd kan je benadrukken dat jij er voor het kind bent én dat papa en mama echt terugkomen (en ook wanneer). Iedereen heeft zijn eigen manier om met verdriet en boosheid om te gaan en soms willen kinderen juist liever even met rust gelaten worden. Reageer in ieder geval nooit met ‘niet huilen’! Een kind mag huilen, zeker als hij verdrietig is. De emotie mag er zijn, benoem die ook en vraag wat het kind nodig heeft om weer blij te worden. Straf verlatingsangst ook nooit af door boos te worden. Kleuters die last hebben van verlatingsangst, doen dit niet om jou te pesten.

Voor hen is het ook niet leuk.

Blijf dus rustig en liefdevol, maar blijf ook niet hangen in het verdriet.


Wees beschikbaar!

Uiteraard zal de hechtingsrelatie van het kind met de leerkracht en de andere kinderen minder diepgaand en langdurig zijn dan die met de ouders. Maar voor zijn/haar ontwikkeling is het essentieel dat het kind de kans krijgt in verschillende situaties een relatie aan te gaan met personen die op dat moment een rol spelen in zijn leven.

Zo wordt het in staat gesteld zelfvertrouwen op te bouwen.

Al snel zal een vierjarige zijn eigen leerkracht gaan herkennen en zal de leerkracht zien welke behoeften het kind heeft. Er kan dan een wisselwerking ontstaan, waarbij het gedrag van beiden voorspelbaar en betrouwbaar wordt. Vervolgens zal het kind zich ook weer los gaan maken van de leerkracht en zelf op onderzoek uitgaan in het klaslokaal, het speelplein en de andere ruimten van de school en daarbij contact maken met andere kinderen.

Ook met andere kinderen kan het een hechtingsrelatie aangaan. Daarbij zal de eigen leerkracht nog een tijd functioneren als het veilige baken, waar het kind naar kan terugkeren.


Zorg voor voorspelbaarheid!

De personen en gebeurtenissen om de kleuter heen moeten voorspelbaar zijn.

Bespreek met een kind wat het gaat doen meteen nádat hij/zij afscheid heeft genomen.

Het kind heeft dan een heel concreet ‘plan van aanpak’ voor het moment waarop de ouder(-s) weggaan. Dat kunnen dingen zijn als: een boek lezen, een puzzel pakken, een spelletje doen met een klasgenootje, naar een vriend(in) toelopen om te kletsen enz.

Laat dit door het kind zelf kiezen; het is het fijnste als het iets is dat een kind leuk of plezierig vindt om te doen. Zorg er dus voor dat de kinderen weten wat er die dag allemaal op school gaat gebeuren. Als je werkt met dagritmekaarten kun je aan de hand daarvan laten zien en bespreken wat het kind allemaal mee zal maken. Dit is vooral handig als de moeite bij het afscheid komt doordat een kind onzeker is over wat er komen gaat. Een visuele ondersteuning is daarbij fijn. Zo weet een kind: eerst neem ik afscheid van papa of mama, daarna ga ik spelen en dan gaan we in de kring. Wat ook kan werken, is het kind van te voren laten kiezen wat het gaat doen. Een kind dat graag puzzelt kan bijvoorbeeld samen met jou aan het eind van de dag een puzzel klaar leggen. De volgende ochtend, bij het afscheid nemen, ligt die puzzel er nog. Dat kan net datgene zijn dat een kind over de drempel trekt.

Zorg ook voor vaste plekken waar bepaalde activiteiten plaatsvinden.

Bereid het kind ook goed voor op nieuwe situaties, zoals een spelles in het speellokaal.

Een kind dat weet wat er gaat gebeuren, heeft het gevoel dat hij controle heeft over de situatie. En controle is fijn als je een situatie spannend vindt!


Start met een inloop!

Start de dag met een spelinloop, waardoor je voldoende tijd hebt om het afscheid nemen te begeleiden als dit nodig is. Wil je toch liever in de kring beginnen, bedenk dan hoe je toch een plek kunt maken voor het (moeilijke) afscheid. Vraag ouders die aangeven moeite te verwachten bijvoorbeeld iets eerder of juist later te komen, zodat ze in alle rust (en eventueel met jouw begeleiding) afscheid kunnen nemen.


Houd het afscheid liefdevol, maar ook kort en duidelijk!

Als een kind moeite heeft met afscheid nemen hebben volwassenen vaak de neiging om extra lang bij het kind te blijven. Vaak werkt dit echter averechts. Het is belangrijk dat je het afscheid kort en duidelijk houdt, zeker op de eerste dag. Durf hier als leerkracht regie in te nemen en ondersteun ouders en kleuters hierbij. Het gaat misschien tegen je natuur in, maar het zal voor een kind makkelijker zijn. Als je het afscheid rekt heeft het kind feilloos in de gaten: als ik nog even doorga, houd ik mama of papa nog iets langer bij me en daardoor zal het afscheid nemen juist steeds langer en langer duren. Zeg als ouder bijvoorbeeld tegen je kind dat hij nu een fijne dag op school heeft, lekker kan spelen met de andere kinderen in de klas en dat jij nu naar huis gaat of dat je gaat werken. Geef je kind een knuffel, geef aan wanneer jullie elkaar weer zien, geef aan waar hij na school naar toe gaat en door wie hij wordt opgehaald en loop vervolgens rustig maar vastberaden weg.


Maak het afscheid niet te zwaar!

Jonge kinderen voelen alles feilloos aan. Afscheid nemen wordt voor een kleuter dus alleen maar lastiger als hij merkt dat zijn ouders het ook lastig vinden.

Misschien staat het huilen ze soms nader dan het lachen, maar het is belangrijk dat ouders zelf positief blijven. Dit is een fase waar het kind (en de ouder) door heen moet maar die ook weer over gaat. Het heeft geen zin om zelf in paniek te raken als een kind verdrietig is, sterker nog dat zal het kind waarschijnlijk nog verdrietiger maken.

Het is dus beter om als ouder je tranen voor thuis te bewaren, positiviteit uit te stralen en het kind te laten weten dat je er juist blij van wordt als hij een fijne dag heeft op school.

Ouders kunnen bijvoorbeeld tegen hun kind zeggen dat ze zien dat het voor hem/haar lastig is om afscheid te nemen en dat ze samen met het kind gaan oefenen om het makkelijker te kunnen. Het is belangrijk dat ouders hun kind moed inspreken, bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Ik weet dat jij het alleen kunt, want het is je eerder gelukt.

Weet je nog toen … (benoem een situatie waarin het afscheid nemen goed ging) en hoe stoer jij toen was?’. Praat als ouder ook positief over school. Bereid het kind voor door hem/haar enthousiast te vertellen over alle dingen die hij/zij straks op school mag doen, vertel hem dat hij daar ook zijn eigen plekje heeft, zijn vaste stoel, dat de meester of juf er is om hem alles uit te leggen en dat hij op school ook vriendjes en vriendinnetjes krijgt.

Straal het vertrouwen uit dat het helemaal goed komt en dat jij vertrouwen in hem hebt.

Stel je er op in dat je kind het nu moeilijk kan gaan krijgen. Het is alleen belangrijk om daar op dit moment niet meer op te reageren. Als je kort en duidelijk, maar op een fijne, liefdevolle manier afscheid hebt genomen, dan heb je het op een constructieve manier aangepakt. Het is nu belangrijk, hoe rot dat ook kan voelen, dat je doorzet.

In praktijk betekent dat: doorlopen en niet omdraaien.


Houd een vast afscheidsritueel aan!

Het is ook belangrijk dat ouders een vast afscheidsritueel aanhouden.

Dit is een volgorde van handelingen die steeds hetzelfde is. Ouders kunnen bijvoorbeeld met hun kind afspreken: ik loop met je mee tot aan de klas, we geven de juf of meester een hand, dan geef ik je nog een kus en knuffel en zwaai even bij het raam en dan ga ik ervandoor. Ouders moeten zich daar vervolgens ook echt aan proberen te houden en bijvoorbeeld niet alsnog stiekem voor het raam gaan staan of terugkomen om tóch nog een extra kus te geven. Hoe moeilijk dat soms ook is!

De voorspelbaarheid van zo'n vast ritueel geeft het kind de controle over de situatie.

Zeker als hij of zij het ritueel ook mag helpen bedenken, verdwijnt er wat van de onmacht.

Indien iemand anders, bijvoorbeeld opa of oma, het kind ook wel eens naar school brengt, dan is het belangrijk dat zij ook weten op welke manier het afscheid nemen vanaf nu gaat. Voor het kind is het het fijnste als dat, zeker in het begin, steeds op dezelfde manier gaat.


Neem duidelijk afscheid!

Ouders moeten er ook niet stiekem tussenuit knijpen. Dit kan kleuters het gevoel geven dat zij zomaar uit het niets kunnen verdwijnen. En dat kan er juist voor zorgen dat het kind zich de volgende keer nog wat extra aan zijn ouder(-s) vastklampt.

Van tevoren vertellen wat er gaat gebeuren, rustig afscheid nemen en daarna gewoon weggaan is beter. Zelfs als het kind krijst, want zo straal je als ouder naar de kleuter uit dat de situatie écht oké is.

Hoe paniekeriger een ouder zelf is, hoe meer reden tot paniek voor je kind.

Vaak zal blijken dat de kleuter vijf minuten nadat zijn vader of moeder weg is gegaan is gestopt met huilen en heerlijk is gaan spelen.


Laat het kind vertellen wat het nodig heeft!

Ouders kunnen thuis proberen een gesprekje te voeren over wat het kind op school heeft gedaan en leuk vond en hun kind zelf laten aangeven hoe het komt dat het afscheid nemen niet altijd fijn verloopt. Laat ouders daarbij ook hun eigen gevoel aangeven, dat ze het graag anders zou willen. Wat kan het kind bedenken wat nodig is dat dit wel goed gaat, zonder huilen, schreeuwen, vastklampen enz? Vraag bijvoorbeeld: ‘Hoe gaan we ervoor zorgen dat het morgen gaat lukken om fijn afscheid te nemen?’. Dit is vaak nog lastig voor een kleuter, maar het proberen waard. Vaak liggen de antwoorden in het kind zelf.


Benadruk het positieve!

Zorg ervoor dat het kind een fijn gevoel heeft over school. Ouders kunnen bijvoorbeeld vlak voor het slapengaan even met hun kind de dag doornemen en dan vragen wat hij/zij het leukst vond op school.Er gebeurt iedere dag wel iets leuks, fijns of positiefs.

Leer het kind om naar die fijne situaties, gebeurtenissen, personen of dingen te kijken.

Als dat regelmatig terugkomt, zal een kind sneller een fijn gevoel ontwikkelen en met een fijn gevoel aan school denken. Dat zal er ook voor zorgen dat het kind met een fijn gevoel naar school gaat en het afscheid fijner verloopt.


Oefen het afscheid nemen!

Het kan erg helpend zijn wanneer ouders het afscheid nemen van tevoren bespreken en oefenen. Leg daarbij als ouder uit wat er gaat gebeuren, en hoe het afscheid zal verlopen.

Maar vertel ook wanneer je het kind weer komt ophalen. Zo weet het kind beter wat hem/haar te wachten staat en komt het niet als een schok.

Het kan ook helpen het afscheid thuis te oefenen en stapje voor stapje te leren dat mama en papa terugkomen. Gebruik daarbij een handpop of knuffel en speel dat het afscheid moet nemen van zijn ouders, omdat er even andere mensen voor hem zorgen.

Welke manieren kan het kind zelf bedenken om afscheid te kunnen nemen?


Laat het kind iets vertrouwds meenemen!

Zorg dat een kleuter iets vertrouwds bij de hand heeft. Dit kan bijvoorbeeld een knuffeltje (eventueel met de parfum van mama of papa) zijn. Je kunt de knuffel bijvoorbeeld ook in de tas laten doen, zodat het kind wel weet dat deze heel dichtbij is! Of laat het kind een sleutelhanger met een foto van papa en mama meebrengen.

Ouders kunnen ook samen met hun kind een mooie steen zoeken en het kind die in de broekzak mee naar school laten nemen. Of ze kunnen bij zichzelf en het kind een klein hartje op de handpalm tekenen. Zo kan het kind aan zijn/haar ouder denken en zich herinneren dat hij/zij ze straks weer ziet. Wanneer je als leerkracht merkt dat het kind niet tot spelen komt omdat het juist door de knuffel de hele tijd aan thuis denkt, kun je afspraken maken.

De knuffel kan bijvoorbeeld in bed gestopt worden in de huishoek.


Laat ouders eerst een eventuele oudere broer of zus wegbrengen!

Hebben ouders nog een ander kind dat weggebracht moet worden?

Vraag ze dan dat eerst te doen, zodat het kind ziet hoe dat afscheid verloopt.


Begrijp wat er achter zit!

Soms, wanneer het afscheid nemen na een poosje nog steeds moeizaam verloopt, ligt er iets anders achter het gedrag van een kind.

Een heftige bevalling bijvoorbeeld kan nog steeds door kan werken in de huidige relatie tussen ouders en kind. Misschien moest moeder direct na de bevalling onder het mes, en is dus het eerste afscheid nogal plotseling gegaan? Het kan dus geen kwaad ouders te vragen naar het geboorteverhaal van het kind. Samen het geboorteverhaal nagaan kan dan inzicht geven in de huidige situatie. Of misschien waren er trauma’s, waardoor het kind instinctief een negatief gevoel overhoudt telkens als er afscheid genomen moet worden?

Soms zie je dat één van de ouders, of allebei, maar moeilijk om kunnen gaan met de soms heftige emoties van hun kind bij het afscheid. Heb oog voor de emoties die meespelen bij het kind en ouders, probeer te begrijpen wat er achter zit, praat daarover en ga samen op zoek naar een oplossing die voor alle partijen werkt is.


Observeer!

Observeer het kind goed om inzicht te krijgen in zijn behoeften.

Speel op de behoeften van het kind in.


Geef het kind zelfvertrouwen!

Dit doe je door hem te laten ontdekken dat hij dingen heel goed zelf kan en dat hij jou niet overal voor nodig heeft.


Bespreek het met ouders!

Soms heeft het kind bij de ene ouder meer moeite met afscheid nemen, dan bij de andere. Het is in ieder geval goed dit met ouders te bespreken, misschien weten ze niet hoe verschillend hun kind reageert. Misschien weten ze zelf wat de oorzaak kan zijn?

Vaak heeft de emotionele ouder meer moeite met afscheid nemen, omdat de eigen emoties in de weg kunnen zitten. Tip voor ouders: merk je dat het afscheid vooral moeilijk verloopt als de ene ouder erbij is? Bespreek dit met je kind, maar zonder te oordelen.

‘Goh, ik hoorde dat het afscheid nemen vandaag zonder tranen ging, kwam dat omdat papa je bracht?’ Op die manier kun je samen met je kind nagaan wat er achter het verdriet zit.

En misschien kun je regelen dat de ene ouder een tijdje jullie kind naar school brengt, zodat de ander al thuis afscheid kan nemen.

Het kan in dat geval ook helpen als jij als leerkracht naar het kind toe benoemt hoe fijn het afscheid verloopt als dat makkelijk gaat. Benadruk de prettige situatie en besteed wat minder aandacht aan de onprettige manier van afscheid nemen.


Laat ouders weten hoe het gaat!

Als leerkracht weet je dat het verdriet bij het afscheid vaak maar kort duurt, maar ouders kunnen er uren mee blijven zitten. Hoe fijn is het dan dat je ze met een kort belletje of een appje kunt laten weten dat alles ok is? Een foto van het kind dat lekker speelt kan al voldoende zijn! Natuurlijk doe je dit niet elke dag en ook niet bij alle kinderen, maar realiseer je dat je op deze manier het volgende afscheid voor ouders ook makkelijker kunt maken. Een ouder neemt makkelijker afscheid als hij/zij weet dat het kind over vijf minuten lekker speelt. En wanneer een ouder daar minder gespannen in staat heeft dat weer een positieve invloed op het afscheid nemen. Houd de eerste weken de lijntjes met de ouders kort. Deel tussendoor even hoe het op school gaat en luister hoe het thuis gaat.

Plan na ongeveer zes weken een gesprek om samen terug te blikken op de start en kijk dan ook naar wat er eventueel nog nodig is voor de nabije toekomst.


Creëer onderling vertrouwen!

Als ouders niet het volste vertrouwen hebben in jou als leerkracht, kan dat invloed hebben op hoe het kind afscheid neemt. Kinderen voelen namelijk vaak feilloos aan dat er iets niet in de haak is. Zorg in ieder geval dat er aandacht is voor de situatie van het kind én de ouder. Ouders die zich serieus genomen voelen, hebben meer vertrouwen in jouw kunde als het om hun kind gaat. Het kan lastig zijn, zeker als je nóg 30 kinderen in de klas hebt die samen met hun ouders jouw aandacht nodig hebben. Maar het zijn vaak kleine dingen die je kunt doen die helpen. Je kunt bijvoorbeeld vragen of je het kind kan overnemen als je ziet dat een ouder moeite heeft met weggaan. Door ouders gerust te stellen (‘Ik bel straks even hoe het gaat’) en het kind te troosten laat je merken dat je het verdriet serieus neemt.

Kun je je voorstellen hoe het moet voelen als je als ouder met je eigen emoties worstelt, om vervolgens een leerkracht te horen zeggen ‘Nou, hup, droog je tranen en de klas in!’.

Als je merkt dat het afscheid moeizaam verloopt doordat ouders geen vertrouwen in je hebben, wacht dan ook niet en maak meteen een afspraak voor een gesprek!


Zorg in de eerste weken voor voldoende rust!

Nieuwe situaties zijn erg intensief voor jonge kinderen. Ze doen een hoop nieuwe indrukken op en alle emoties die daarbij komen kijken kosten een hoop energie.

Ouders doen er goed aan deze spannende periode voor de rest zo ontspannen mogelijk te houden en voor veel rust en regelmaat te zorgen.

Hierdoor is een kind gedurende het afscheid nemen ook minder prikkelbaar.


Bouw het op!

Kinderen van 4 jaar zijn nog niet leerplichtig. Vijf volle dagen in de week naar school is in het begin vaak teveel van het goede. Het is natuurlijk niet verstandig om een kind oververmoeid naar school te sturen. Kies eventueel in overleg met de ouders voor een rustige opbouw.


Help bij het leggen van sociale contacten!

Wil je het afscheid leren nemen op een fijne manier vergemakkelijken?

Help het kind dan met het leggen van sociale contacten en leer hem hoe je vrienden maakt. Vraag ouders om thuis klasgenootjes uit te nodigen en laat het kind daar vrienden maken in een veilige omgeving, zonder druk, en terwijl zijn ouders nog veilig bij hem zijn.

Hoe meer het kind ervaart dat nieuwe kinderen leren kennen, leuk is, hoe minder onwennig hij/zij zich zal voelen in zo’n nieuwe omgeving.

Zelfs als er veel nieuwe kinderen zijn en hij/zij niet meer op jou kan rekenen.


Zorg voor een vast maatje!

Geef nieuwe kinderen een maatje in de klas, een klasgenootje dat dingen uitlegt en de school en de klas laat zien. Voor sommige kinderen werkt dit goed en het is laagdrempelig.


Wees geduldig!

Sommige kinderen zijn standvastig in hun gemis of koppig in hun wil om bij mama of papa te zijn. Hoe je het ook wendt of keert: een kleuter met verlatingsangst kan flink ingewikkeld zijn! Houd altijd in je achterhoofd dat je alles wat jij met liefde doet niet fout kunt doen.

En één troost: bij de meeste kinderen komt het uiteindelijk vanzelf allemaal goed!

 

Ouders moeten ook wennen!


Ook voor ouders geldt dat de eerste dag op school soms het eerste moment is dat ze hun kind voor langere tijd uit handen moeten geven.

Om de ouders en kinderen kennis te laten maken met school mogen zij vaak eerst een aantal dag(del)en komen wennen. Zo leren ze het gebouw, de leerkracht, klasgenootjes en het reilen en zeilen in de klas alvast een beetje kennen. Op sommige scholen mogen ouders een poosje bij hun kind in de klas blijven en wordt dat steeds verder afgebouwd, zodat de kinderen steeds beter aan school gaan wennen. Scholen zijn niet verplicht om wendagen aan te bieden en ouders ook niet verplicht om je kind te laten wennen.

Overigens hebben de meeste scholen geen wendagen meer in de laatste weken voor de zomervakantie, omdat de groep er na de vakantie weer heel anders uit zal zien.

 

Tips voor ouders


Om de wendagen voor een kind zo makkelijk mogelijk te maken, kun je ouders een aantal tips geven, bijvoorbeeld:


Bereid een kind tijdig voor!

Omdat de overgang naar school wordt gemarkeerd door de kwetsbare periode en deze begint wanneer het kind zich er een voorstelling van begint te maken, zou een gevolgtrekking kunnen zijn om het kind er dus maar zo lang mogelijk over in onwetendheid te laten. Zo stel je het startpunt uit. Zo’n aanpak zal het kind echter niet ondersteunen in zijn overgang. Integendeel zelfs! De verandering waar het allemaal om te doen is, aanwezigheid op school, is onvermijdelijk. Door het kind daar niet tijdig op voor te bereiden, zal het zich geen goede voorstelling kunnen maken van wat het te wachten staat. Dat voedt het gevoel van onzekerheid en onveiligheid. Het kind in het ongewisse laten over aanstaande veranderingen zal als gevolg kunnen hebben dat het zelfs een traumatische indruk zal achterlaten. De intensiteit van het gevoel in het moment, zoals bij het afscheid nemen van de ouders, zal het kind niet goed in staat stellen zich schoolse zaken, nieuwe regels en routines, eigen te maken. In plaats daarvan zal het eerder een scala aan emoties voelen; angst, verdriet en boosheid. Die kunnen hem langer bezighouden. Daardoor zal een kind de eerste tijd veel missen op school. Denk aan kennismaking, mogelijke instructies en gelegenheden om interacties aan te gaan. Dit soort momentopnames kunnen ervoor zorgen dat de onzekerheid over school zal voortduren en mogelijk zelfs wordt versterkt. Elke negatieve ervaring zal gaandeweg het idee versterken dat school niet leuk en onveilig is. Kortom, het kind is niet gebaat bij het inkorten van de overgangsperiode aan de voorkant van het proces omdat het tijd nodig heeft om zich voor te bereiden, hetgeen de gewenning zal bevorderen. Begin dus al ruim van tevoren met voorbereiden door te vertellen over de wendagen. Maak uw kind duidelijk dat school heel leuk is en niet eng! Vertel op een rustige manier wat uw kind allemaal kan verwachten. Als hij/zij oudere broertjes of zusjes heeft, leg hem/haar dan duidelijk uit dat die niet bij hem/haar in de klas zullen zitten.


Loop alvast een keertje voorbij het schoolgebouw!

Loop of fiets alvast een keer de route en wijs de school aan, zodat uw kind het gaat herkennen en het niet vreemd meer is zodra het moment is gekomen dat hij/zij voor het eerst naar school gaat.


Vertel wie het kind komt ophalen!

Op de dag zelf: vertel uw kind duidelijk wie hem/haar wanneer komt ophalen, zodat hij/zij weet waar hij aan toe is.


Geef het kind een eigen horloge!

Dit is niet alleen een mooi cadeau voor deze speciale mijlpaal, maar het is ook handig. Zo kunt u uw kind uitleggen wanneer hij naar school moet en wanneer de schooldag er weer op zit. ‘Als de grote wijzer op de ... staat en de kleine op de ...’.


Koop samen schoolspullen!

Koop samen spullen die nodig zijn, zoals gymkleding/-schoenen, een rugtas, broodtrommel en drinkbeker. Voorzie deze van naamstickers, zodat deze niet kwijtraken op school.


Houd het kort!

Het is heel normaal dat er tranen kunnen vloeien. Het is natuurlijk best spannend allemaal! Maakt u zich niet te veel zorgen; kinderen zijn vaak snel afgeleid door alles wat er in de klas gebeurt. Probeer het onvermijdelijke vertrek in ieder geval niet te lang te rekken, want dan kan een kind gaan denken dat het afscheid iets ergs is.


Plan niet teveel!

Plan de eerste schoolweken niet te veel.

School is al vermoeiend genoeg met al die nieuwe indrukken!

 

Een schoolfobie


Soms kan een kind zoveel angst voor school ontwikkelen, dat het bang is om naar school te gaan. Je spreekt dan van een schoolfobie. In plaats van schoolfobie wordt ook vaak van schoolweigering gesproken. Het niet naar school (willen) gaan is vaak het gevolg van een andere angst. Schoolfobie kan bijvoorbeeld ontstaan vanuit verlatingsangst.

Het kan ook ontstaan vanuit een sociale angst: Op school moet een leerling samen spelen of samenwerken met andere leerlingen. Wanneer dit angst oproept, wordt de leerling bang voor school in het algemeen. Een slechte relatie met de leerkracht, een leerstoornis of een onjuiste schoolkeuze kunnen eveneens schoolfobie tot gevolg hebben.


Wanneer ouders hun kind ziek melden, is er sprake van geoorloofd verzuim.

Daar hoeft een leerkracht hier verder niet achteraan te gaan. Wanneer een leerling binnen een korte tijd meerdere malen wordt ziek gemeld door de ouders, dan nog is er sprake van geoorloofd verzuim. Toch is het belangrijk om op zo’n moment contact op te nemen met de ouders en door te vragen. Wat is er precies met hun kind aan de hand? Zijn ze al bij de huisarts geweest? Kan de leerkracht iets betekenen? De antwoorden op deze vragen zijn heel belangrijk voor de volgende stap die de leerkracht zal nemen. Wanneer leerlingen regelmatig verzuimen, is het belangrijk dat er veel contact is met de ouders.

Het is belangrijk om leerlingen die veel verzuimen met een bijzondere reden, zoals schoolweigering door angst, toch te melden bij de leerplichtambtenaar.

Er kan dan samen met de ouders, de leerling, de school, de leerplichtambtenaar en eventueel een instantie voor jeugdhulpverlening een aanpak worden ontwikkeld.

Hoe sneller leerlingen met schoolweigering door angst weer terug naar school gaan, des te groter is de kans dat de problematiek volledig verdwijnt.


Een schoolfobie kan een leerling behoorlijk belemmeren in zijn/haar dagelijkse functioneren, maar het is géén formele stoornis.

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf nog aanvullingen of suggesties? Laat dan een reactie achter!

 

Bronnen


Apetrotse kinderen. (2017). Mijn kind heeft verlatingsangst.

Geraadpleegd op 25 mei 2022.


..




1.836 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page