site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Thema slangen: Logisch denken

Bijgewerkt op: 22 jun.

In deze blog geef ik je lessuggesties voor in de kring rondom logisch denken bij het thema slangen.


Tegenstellingen


Zinnen afmaken

Benodigdheden:

-Geen

De kinderen maken zinnen met tegenstellingen af.

Bijvoorbeeld: Alle slangen zijn niet hetzelfde, maar... (anders)

Sommige slangen zijn breed, andere slangen zijn... (smal)

Sommige slangen zijn dik, andere slangen zijn... (dun)

Mijn speelgoedslang is niet echt, maar... (nep)

Sommige slangen zijn groot, andere slangen zijn... (klein)

De huid van een slang is niet zacht, maar... (hard)

De slang is niet hier, maar... (daar)

Deze slang is niet oud, maar nog... (jong)

Een slang is niet kort, maar... (lang)

De slang kruipt niet langzaam, maar... (snel)

Een slang is niet recht, maar... (krom)

Sommige slangen zijn licht, andere slangen zijn... (zwaar)

Deze slang is niet levend, maar... (dood)

Ik vind slangen niet lelijk, maar... (mooi)

 

Classificeren


Wat hoort er wel/niet bij?

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema slangen

Leg een aantal woordkaarten samen met woordkaarten uit een ander thema, bij elkaar en laat de kinderen zoeken welke woordkaarten er wel/niet bij horen en waarom niet.


Verschillen en overeenkomsten zoeken

Benodigdheden:

- Twee hoepels

- Twee verschillende afbeeldingen van slangen

Leg de hoepels op de grond, deels over elkaar. Bekijk de afbeeldingen: Hoe zien ze eruit? Hoe bewegen ze? Wat eten ze? Waar leven ze? Wat hebben beide afbeeldingen hetzelfde en wat is er anders? Schrijf teken de overeenkomsten en verschillen en leg deze op de juiste plek: Overeenkomsten in het overlappende deel van de hoepels.


Goed of fout?

Benodigdheden:

- Geen

Geef de kinderen een stelling. Is het goed dan mogen ze hun duim omhoog doen. Is het fout, dan doen ze hun duim omlaag. Bijvoorbeeld:

  • Een slang woont op de boerderij - Fout

  • Een ei wordt een slang - Goed

  • Slangen kunnen kruipen - Goed

  • Een slang is een reptiel - Goed

 

Meten en seriëren


Maten zijn abstracte begrippen. Het is daarom belangrijk dat kinderen een beeld van die maten krijgen, zodat zij zich er een concrete voorstelling bij kunnen maken.

Die voorstelling ontstaat niet door erover te praten, maar door ermee te handelen.

Begin daarbij met concrete maten en ga pas later over naar een abstracter niveau, in de vorm van echte meetinstrumenten.


Slangen

Benodigdheden:

- Kralen en rijgkoord

- Bierviltjes of karton

De kinderen maken een slang door kralen aan een koord te rijgen. De kop maken zij van karton. Let bij het rijgen eens op de actieve en de passieve hand van de kinderen. Zijn er kinderen met een voorkeurshand? Of kinderen die moeite hebben met de oog-handcoördinatie? Jongere kleuters hebben bij het kralen rijgen vaak nog geen uitgesproken voorkeurshand. Laat hen werken met grotere kralen en stijver koord.

Als de kinderen klaar zijn bespreek je hoe hun slang eruit ziet.

Welke kleuren en welke vormen hebben de kinderen gebruikt? Hoeveel rode kralen zijn er gebruikt? Hoeveel vierkante? Hebben zij een patroon toegepast? Welke slangen lijken het meeste op elkaar en hoe komt dat?

Hebben zij een lange slang gemaakt of een korte? Hang de slangen naast elkaar op. Welke slang is de langste? Welke de kortste? Hoe kun je dat zien? Zitten aan de langste slang ook de meeste kralen? Laat de slangen aan de kettingen hangen, zodat de kinderen er wellicht nog meer verschillen en overeenkomsten kunnen ontdekken.


Meter

Benodigdheden:

- Een bord liniaal

- Wol

- Scharen

- Een knuffel van een slang

Hoe lang zou de slang zijn? Zou hij een meter groot zijn?

Wat is dat eigenlijk, een meter? Verken samen met de kinderen de centrale maat waarvan alle maten zijn afgeleid: de meter. Wat is dat een meter? Heeft iemand een idee?

Laat kort een bordliniaal zien en vertel dat dat een meter is. Dit geeft de kinderen een beeld. Laat kinderen deze meter ook lijfelijk ervaren. Kunnen zij bijvoorbeeld een stap zetten die precies een meter is? Of kunnen zij met twee benen naast elkaar een meter springen? Zet de liniaal ook eens verticaal tegen de muur.

Lukt het de kinderen om met hun voeten de punt van de liniaal aan te raken?

Zou de slang dat ook kunnen? Kunnen de kinderen een pittenzak van de ene naar de andere kant van de liniaal werpen? Door actief te handelen krijgen kinderen steeds meer grip op het begrip 'meter'. Doe de liniaal daarna weer weg en vraag de kinderen of zij van een bolletje wol een meter kunnen afknippen. Vergelijk deze daarna naast de liniaal.

Wie komt er dichtbij in de buurt? Geef de kinderen daarna allemaal een stukje wol van precies een meter. en laat ze in de klas op zoek gaan naar voorwerpen die precies een meter zijn. Hoeveel keer past de slang in de meter?


Van klein naar groot

Benodigdheden:

- Slangenknuffels of afbeeldingen van slangen in verschillende groottes

Laat de kinderen voorwerpen of afbeeldingen van slangen van verschillende groottes van klein naar groot leggen/plakken. Vraag een kind de kleinste te pakken en neer te leggen.

Welke van de overgebleven slangen is nu de kleinste enz. Ga zo door totdat er een logische volgorde ontstaat. De kinderen kunnen ook ordenen op van dik naar dun. Laat de kinderen de ogen sluiten en wissel twee slangen om van plek. Welke zijn er verwisseld? Vraag het kind om de rij weer goed te zetten.

Variatie 1: Geef ieder kind een afbeelding van een slang, variërend in grootte.

Geef ze de opdracht iemand te zoeken die een afbeelding heeft die even groot is.

Deze kinderen gaan bij elkaar staan.

Variatie 2: Geef ieder kind een afbeelding van een slang, variërend in grootte. Geef ze de opdracht groepjes te vormen met vijf plaatjes van klein naar groot.


Een omtrek meten

Benodigdheden:

- Een slangenknuffel

- Wasknijpers

Laat de kinderen met behulp van de slang de omtrek van kinderen of voorwerpen meten door de slang er omheen te leggen. Leg uit dat omtrek betekent dat je om een vorm heen gaat en omsluit. Laat ze het eerst schatten en de wasknijper op de plek plaatsten tot waar ze denken dat ze deze er omheen moeten leggen en daarna bepalen door het te meten. Het belang van de opdracht schuilt erin dat kinderen leren omtrek te associëren met lengte. Wanneer je een kind een ander kind laat omtrekken kun je vragen of die een houding kan bedenken, die deze omtrek zou vergroten.


Groot of klein?

Benodigdheden:

- Slangenknuffels of afbeeldingen, in allerlei maten.

Laat de kinderen slangenknuffels of afbeeldingen sorteren op klein of groot.


In het echt

Benodigdheden:

- Een boek of afbeelding van een slang

Hoe groot zou de slang in het boek of op de afbeelding in het echt zijn? Hoe kunnen we daar achter komen? Staan er bijvoorbeeld ook afbeeldingen in het boek of op de afbeelding waarvan we de maat in het echt wel weten?

Kunnen we die maat gebruiken om erachter te komen hoe groot de slang dan is? Hoe? Bijvoorbeeld door te kijken hoeveel keer deze daarin past en dan de echte maat ook zoveel keer achter elkaar te leggen.


Hoogte

Benodigdheden:

- Een voorwerp

- Slangenknuffels

Zet het voorwerp op de tafel. Is de slang lang genoeg om deze te pakken? (Zorg ervoor dat dat niet het geval is). Pak er een andere knuffel bij. Als deze knuffel op de kop van de andere knuffel gaat zitten, kan hij er dan bij? Laat een kind de knuffel vasthouden.

Lukt het nu? Hoeveel slangenknuffels zouden er nodig zijn om het voorwerp te kunnen pakken? Plaats het voorwerp nu op een hogere kast en ga opnieuw op onderzoek.

Zet het stapsgewijs een beetje hoger. Je kan de opdracht makkelijker maken met grotere slangenknuffels en moeilijker met kleinere.


Meten met een slang

Benodigdheden:

- Een slangenknuffel

- Voorwerpen

Zet een paar voorwerpen verspreid door de kring, Welke voorwerpen staan het dichtst bij elkaar en welke het verst denken zij? Vraag de kinderen om de afstand tussen de voorwerpen na te meten met behulp van een slangenknuffel. Meet ook de voorwerpen zelf.

Is dat handig met een slangenknuffel? Laat de kinderen een andere natuurlijke maat bedenken, bijvoorbeeld blokjes.


Meten met bouwmaterialen

Benodigdheden:

- Bouwmaterialen

- Een slang

Meet met behulp van bouwmaterialen een pluchen of plastic slang.

 

Wegen


Een kilo

Benodigdheden:

- Een slangenknuffel

- Dingen die 1 kg wegen, bijvoorbeeld een pak suiker

- Een weegschaal of balans

Hoe zwaar is de slangenknuffel? Zou hij een kilo wegen? Meer of minder misschien?

De kilo is een abstract begrip, waar kleuters vaak nog geen concreet beeld bij hebben.

Dit beeld kun je ontwikkelen door het ze zelf te laten ervaren. Geef ze dus letterlijk voorwerpen van een kilo (bijv. een pak suiker) in hun handen, zodat ze een kilo kunnen voelen. Laat de kinderen daarna op zoek gaan naar voorwerpen in de klas waarvan zij ook denken dat het een kilo weegt. Laat ze het verschil in gewicht tussen beide voorwerpen beide handen voelen. Voelt het hetzelfde? Hoe kunnen we dat precies meten?

Weeg de voorwerpen op een weegschaal of balans.

Bespreek wanneer voorwerpen evenveel wegen of ze ook dezelfde vorm hebben.

Wie kan tenslotte iets vinden dat even zwaar is als de slangenknuffel?


Wegen met een weegschaal

Benodigdheden:

- Een weegschaal (balans)

- Slangenknuffels

Zet de weegschaal in de kring en kijk met de kinderen hoe zwaar de slangen wegen. Laat de begrippen zwaar en licht aan bod komen door te kijken welke zwaarder is en welke lichter etc.

  • Neem twee slangen en laat de kinderen raden welke zwaarder is. Hoe kunnen we dit controleren? Laat de kinderen de slangen wegen.

  • Als je gewichtjes hebt, kun je aan de ene kant een slang op de balans leggen en aan de andere kant een gewicht. Welke gewicht weegt ongeveer even zwaar als de slang? Plak getallen op de gewichtjes. Een 1 op het lichtste gewicht, een 2 op het op een na lichtste gewicht etc. Als de slang net zoveel weegt als het gewicht met de 2, dan kost het voorwerp 2 euro. De kinderen kunnen de balans op deze manier ook in de winkelhoek gebruiken. Zet de slangen van licht naar zwaar.

  • Weten de kinderen hoeveel een slang weegt? Hoeveel iemand weegt kun je niet zien. Hoe kun je dit dan toch te weten komen? Laat de kinderen met antwoorden komen (weegschaal).Vraag de kinderen vervolgens om drie slangenknuffels, die ongeveer even groot zijn (zodat de lengte minder een rol speelt) op volgorde te zetten van licht naar zwaar. Maak daarbij in eerste instantie nog geen gebruik van de weegschaal. Hoe kun je zeker weten dat deze volgorde klopt? Laat de kinderen met het antwoord komen. Laat de kinderen of slangen daarna op de weegschaal staan/zetten en oefen met het aflezen van een weegschaal. Zet de kinderen of slangen daarna samen weer in de juiste volgorde. Herhaal dit met drie andere kinderen of slangenknuffels.

 

Grafieken


Turven

Benodigdheden:

- Papier

- Een stift

Turven is heel handig bij grote hoeveelheden die niet gegroepeerd zijn, waardoor je niet meteen in 1 oogopslag ziet hoeveel van iedere soort er zijn.

Turf samen met de kinderen hoeveel kinderen bang zijn van slangen, wel eens een slang hebben vastgehouden enz. (vul zelf maar in!)

Maak tekeningen hiervan en begin met turven.

Zien de kinderen waarvan er de meeste, minste of evenveel zijn?

Laat ze ook verwoorden hoe ze dat zien!


Een staafdiagram

Benodigdheden:

- Papier

- Een stift

- Blokken

Turf hoeveel kinderen bang zijn van slangen, wel eens een slang hebben vastgehouden enz. (vul zelf maar in!) en maak er een staafdiagram van.

Zulke diagrammen zijn abstract, maar wanneer je stapsgewijs van een concrete handeling naar een abstracte weergave toewerkt, goed te begrijpen.

Begin bijvoorbeeld met een levend staafdiagram.

Laat de kinderen bijvoorbeeld bij een pictogram staan.

Dit kun je wat abstracter maken door de kinderen een diagram te laten maken met concreet materiaal, zoals blokjes of wasknijpers aan een strook.

Tenslotte kun je de diagram op abstract niveau aanbieden door de kinderen bijvoorbeeld eerst hun naamkaartje neer te laten leggen en tenslotte door evenveel kruisjes in een papieren staafdiagram te laten zetten. Bespreek hoe een staafdiagram eruit ziet en vraag kolommen er dan nodig zijn? Wat moet er onder de kolommen staan? Wat duiden de blokjes in de staafdiagram aan? Zien de kinderen waarvan er de meeste, minste of evenveel zijn? Laat ze ook verwoorden hoe ze dat zien! Kunnen ze een vraag bedenken die ze met behulp van de staafdiagram kunnen beantwoorden?

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!


.

.

8 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page