site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Thema Sinterklaas: Opening/afsluiting

Het is belangrijk, om tijdens het plannen van een thema, als leerkracht goed na te denken over de startactiviteiten. Startactiviteiten moeten ervoor zorgen dat de kinderen enthousiast worden voor een thema. Het is dan ook belangrijk dat de activiteiten, die je kiest pakkend en betekenisvol zijn en nieuwsgierigheid opwekken.

Wanneer kinderen zelf enthousiast zijn voor een thema, zullen zij meer tot leren komen.

Ook zijn de startactiviteiten belangrijk om de voorkennis te activeren en leervragen voor het thema op te stellen. Door het opstellen van de leervragen en het maken van een plan kan vervolgens de rest van het thema worden vormgegeven.

Thema’s kunnen op veel verschillende manieren gestart en afgesloten worden.

In deze blog geef ik je suggesties om het thema Sinterklaas te openen en/of af te sluiten.



De belevingswereld van de kinderen


Vertrek vanuit de belevingswereld van de kinderen. Vraag de kinderen bijvoorbeeld:

  • Hoe vier jij Sinterklaas?

  • Hoe vieren anderen Sinterklaas?

  • Welke kinderen vieren geen Sinterklaas?

  • Met wie vier jij Sinterklaas?

  • Waar vier jij Sinterklaas?

  • Wat vind je van Sinterklaas?

  • Zou je zelf Sinterklaas of Piet willen zijn?

  • Wat staat er op je verlanglijst?

  • Wat heb je gekregen?

 

Thematafel


Richt een thematafel in. Denk hierbij aan:

  • Knuffels van Sint, Piet en het paard van Sinterklaas

  • Boeken over Sinterklaas

  • Posters/afbeeldingen over Sinterklaas

  • Voorwerpen, zoals: een staf, een mijter, een stoomboot, een schoorsteen, een baret, een zak, de ring van Sinterklaas, gekleurde veren, handschoenen van Sint en Piet, pakjes, het boek van Sinterklaas, pepernoten. een klomp/schoen, een wortel, huizen, een maan, een boom, een chocoladeletter enz.

  • Knutselwerkjes van de kinderen

  • Woordkaarten van Sinterklaas

  • Een open haard of een kachel. Je kunt een echte (ombouw) gebruiken, maar er ook eentje maken van karton of (tegen de muur) van papier. Leg er echt haardhout in, maak vlammen van rood, geel en oranje vloeipapier en leg daar kerstlichtjes tussen. De haard kan met Kerst ook blijven staan.

Maak tijdens je thema foto's van de activiteiten en hang deze op.

Creëer hiervoor een stukje projectmuur. Op die manier kun je met de kinderen terugkijken op een thema en kunnen ze elkaar vertellen over hun activiteiten en elkaar inspireren.

Voorbeelden van thematafels vind je op mijn Pinterest

 

Aankleding van de klas


Breng je lokaal in de sfeer van het thema. Denk hierbij aan:

  • Een raamschildering: Beschilder de ramen of hang grote geplastificeerde A3 afbeeldingen op. Gebruik raamverf of krijtstiften. Krijtstift kan je gemakkelijk van de ramen afvegen met alleen een nat doekje. Voor het opzetten vergroot je een afbeelding onder het kopieerapparaat en plak deze aan de andere kant van het raam. Trek deze vervolgens over.

  • Hang gluurpieten of een gluursint op je raam. Je vindt ze op yoo.rs

  • Laat de kinderen zelf een raamschildering maken/inkleuren

  • Een deurversiering: Versier de deur met een "gordijn" van repen rood en geel crêpepapier. Hang er eventueel kartonnen Sintfiguren aan. Of gebruik blauwe repen en hang er stoomboten aan.

  • Verander de deur in een Sint, Piet of paard.

  • Maak een spoor van pootafdrukken van het paard of handafdrukken van Piet door het lokaal.

  • Maak een aftelkalender: hang bijvoorbeeld een slinger met evenveel ringen op als de dagen tot aan Sinterklaas. Of maak van de ringen de baard van Sinterklaas (het gezicht van een kartonnen bord). Elke dag mag er eentje vanaf worden geknipt.

  • Verander gekleurde ballonnen in Sint, Piet of het paard en versier het lokaal hiermee.

  • Maak een slinger met Sinterklaasafbeeldingen erop.

  • Laat de kinderen uit zwart papier huizen knippen, de ramen uitprikken, vliegerpapier erachter en tegen de ramen plakken. Allemaal op een rij en het lijkt wel een straat in de nacht. Er kunnen ook nog een maan en wat sterren en de Sint, Pieten en zijn paard bij worden geplakt.

  • Maak van stevig ribbelkarton (of van een kartonnen doos) een open haard. Maak van proppen cellofaan of vliegerpapier erin (oranje, geel of rood) het vuur en doe daar een snoer kerstlichtjes tussen. Leg er eventueel echt openhaardhout bij en zet er wat klompjes met wortels of stro bij. Heel gezellig ‘s morgens bij het binnenkomen.

  • Maak Sint en Piet, het paard en/of de stoomboot van grote dozen

  • Laat de kinderen Sintdecoratie meenemen en versier daar je lokaal mee.

Voorbeelden vind je op mijn Pinterest






 

Voorwerpen


Haal allerlei voorwerpen de klas in, die met Sinterklaas te maken hebben en waarmee je de nieuwsgierigheid van de kinderen kunt opwekken.

De kinderen komen de klas binnen en zien deze voorwerpen liggen.

Vervolgens zal een gesprek ontstaan over deze voorwerpen. Wat zijn dit voor voorwerpen? Wat kunnen we met deze voorwerpen doen?

  • De kinderen vinden bijvoorbeeld een reddingsboei, een nat pakje, een pepernoot of de ring van Sinterklaas in de klas. Van wie zou dit kunnen zijn? Iedereen denkt mee en maakt er een tekening van. De volgende dag wordt er een tipje van de sluier opgelicht met behulp van een brief of filmpje of een andere hint. Langzamerhand wordt gedurende het project duidelijk van wie het voorwerp is.

  • De voorwerpen kunnen in een doos of koffer geplaatst worden. Deze geheimzinnige doos staat in de klas als de kinderen binnen komen. Iedere keer komt er wat uit de doos tevoorschijn. Wat is het? Wat kunnen we er mee doen? De kinderen zullen op ideeën komen en nieuwsgierig zijn naar de rest van de voorwerpen.

  • Laat de kinderen zelf spullen voor Sinterklaas meenemen en daarover vertellen.

 

Een verhalend ontwerp


Start het thema met een verhalend ontwerp. Dit betekent dat je een thema uitwerkt aan de hand van een verhaal of een verhaallijn, die de rode draad voor je lessen vormt en waarbij leerlingen actief meedoen en zelf ontdekkend leren, door op zoek te gaan naar oplossingen. Enkele variaties:

  • Er komt een handpop (Sinterklaas, Piet of het paard) op visite. Hij heeft een vraag of probleem.

  • Er komt een pakketje binnen voor de klassenpop. Hoe komt dat pakketje hier? Wie zou de afzender zijn? Hoe kom je dat te weten? Maak het pakketje open. Er zit bijvoorbeeld een aftelkalender en een brief van oma in, waarin ze schrijft dat ze de aftelkalender heeft opgestuurd, omdat het bijna Sinterklaas. Lees de brief voor en wijs de woorden aan als je ze voorleest.

  • De kinderen ontvangen een brief van Sinterklaas, Piet of het paard, waarin hen om hulp wordt gevraagd bij een probleem. De kinderen bedenken zelf een oplossing voor het probleem en kiezen met welk materiaal ze dit gaan doen. Ze kunnen bijv. bouwen in de bouwhoek, iets maken van constructiematerialen, iets knutselen enz... Na afloop presenteren de kinderen hun werk aan de groep.


Het probleem kan bijvoorbeeld zijn:

  • Dat Piet de zware pakjes het dak niet op krijgt. Waarschijnlijk is de groep meteen in rep en roer: ze zullen deze Piet zeker willen gaan helpen!

  • Dat de opruimpiet zo goed heeft opgeruimd dat alles kwijt is. In de klas vinden de kinderen een emmer, stofzuiger en alle materialen in de kasten staan netjes. In een brief schrijft de Opruimpiet dat de leerkracht en de kinderen vast heel erg blij met hem zullen zijn omdat hij geen rommel heeft gemaakt, maar juist heeft opgeruimd! Maar waar is alles toch gebleven? Ruim bijvoorbeeld de schoenen van de kinderen op. Die zouden eigenlijk gevuld moeten zijn, maar dat heeft de Opruimpiet niet gedaan. De traktaties liggen ergens netjes op een rij op een niet logische plek. Benoem gedurende de dag nog meer dingen die je kwijt bent, zoals bijvoorbeeld een voorleesboek, jouw klassenmap enz. Roep steeds: ‘die Opruimpiet toch!’ en vraag de kinderen vervolgens om te helpen met zoeken. Maak in de avonduren ook eens een filmpje van de opruimpiet en laat deze aan de kinderen zien.

  • Dat de rommelpiet steeds rommel maakt. De kinderen vinden dan steeds rommel in de klas en helpen mee dit op te ruimen. Maak in de avonduren ook eens een filmpje van de rommelpiet en laat deze aan de kinderen zien.

  • Dat de Leerpiet vertelt in een brief dat hij graag net zo knap zou willen worden als alle kinderen op school. Hij doet zijn uiterste best om de werkjes van de kinderen onder de knie te krijgen, maar het wil niet helemaal lukken. Hij is zelfs vergeten om de schoenen van de kinderen te vullen omdat hij het zo druk had met leren. De zak staat ergens in een hoek van de klas. Leg diverse materialen in de klas en maak ze ‘verkeerd’. Kies bij voorkeur voor materialen die de kinderen minder snel uit zichzelf pakken. Maak bijvoorbeeld een bouwwerk van puzzelstukjes, leg een lotto verkeerd neer en leg reeksen verkeerd neer. Gebruik de tijd tussen de komst van de Leerpiet en het grote feest op 5 december om de materialen die de Leerpiet ‘gemaakt’ heeft met de kinderen te bespreken en ze door de kinderen goed te laten maken. Geef de Piet op 5 december een sticker omdat hij het wel heeft geprobeerd.

  • Dat de rijmpiet, die vroeger prachtig kon rijmen is ineens een Nietrijmpiet geworden. Er komt een brief van de Nietrijmpiet, waarin de rijmwoorden niet kloppen. Kunnen de kinderen Sint helpen. Bedenk oplossingen met de kinderen en schrijf deze op (door middel van tekeningen). Kies vervolgens een idee uit en voer dit uit. Attendeer de kinderen er wel op dat de oplossing in een schoen moet passen. Of laat ieder kind een zelfgemaakt rijmboekje voor piet maken. Daarna zou er een filmpje kunnen komen, waarin Piet nog steeds verdriet heeft, omdat het rijmen niet lukt en waarop te zien is dat hij de boekjes op z'n kop leest. Als het maken van een filmpje lastig is, dan kun je ook een foto maken (gewoon een selfie van jezelf als Piet, met je gezicht verstopt achter een rijmboekje dat je op de kop houdt). Bespreek dit filmpje of deze foto na. Waarom is het niet gelukt? En kies samen voor een mogelijk nieuwe oplossing. Of maak samen met de kinderen rijmtoverdrankjes. Lees het recept voor, verzamel alle spullen en maak samen een drankje. Zet deze bij de schoenen. Speel op de dag dat Sint op school komt rijmbingo met de Nietrijmpiet erbij.Nietrijmpiet jammert maar, dat hij het niet meer kan, maar Sint zegt dat hij het gewoon moet proberen. En wat blijkt: er komen opeens weer goede rijmwoorden uit zijn mond.Manipuleer de bingo een beetje en laat de Nietrijmpiet winnen. Laat Sint vragen hoe Piet zich nu voelt.

Het recept:

Neem het sap van een citroen

Met een dikke, vette zoen

En een zakje kruidenthee

Dan een grasspriet, doe maar twee!

Roer eens langzaam, dan weer snel

Schud en zeg twee keer dankjewel

Hokuspokus toverkwiet

En klaar is het drankje voor de Nietrijmpiet.

  • Dat de slaappiet in slaap is gevallen op school. De kinderen vinden bijvoorbeeld een slaapzak, een knuffel en Pietenspullen in de klas. Slaappiet was erg moe van alle schoenen vullen en is daarom even in de klas gaan liggen.

  • Dat Pietje Telaat altijd te laat komt. Hij gebruikt de woorden ‘te laat’ ook constant. Hij vraagt de kinderen om hulp. Op de dag van de intocht is Pietje Telaat eindelijk, dankzij de tips van de kinderen, op tijd.

  • Dat de pepernotenpiet kiespijn heeft. Er komt een brief van de pepernotenpiet. Hij heeft kiespijn gekregen van het snoepen. In een tweede brief vertelt hij dat hij naar de tandarts is geweest. Bespreek met de kinderen het verschil tussen gezond en ongezond eten en leer ze hoe je goed je tanden moet poetsen. Daarmee kunnen ze een poetsdiploma van Piet verdienen.

  • Dat de pakjes door elkaar zijn gekomen. De stoomboot met Sinterklaas en zijn pieten is aangemeerd. Enthousiast hebben de pieten alle pakjes op de kade gezet. Sint komt van de loopplank en ziet de grote berg cadeautjes. ‘Wat is dat nu? Die pakjes horen hier niet te liggen!’ Snel roept hij zijn pakjespiet, die tot de ontdekking komt dat hij dit jaar helemaal vergeten is om iets te regelen waar de pakjes opgeborgen kunnen worden. Wat nu? Kies met de groep een geschikte oplossing. Misschien komen zij bijvoorbeeld op het idee om een pakjeshuis te gaan bouwen.

  • Dat er een probleem met de stoomboot is.

  • Sinterklaas vindt al het snoepgoed veel te ongezond en vraagt de kinderen om nieuw gezond snoepgoed voor Sinterklaas te bedenken.

  • Sint vergeet steeds wie zijn schoen heeft gezet. Kunnen de kinderen hem helpen door iets voor hem te ontwerpen, waardoor hij weet dat zij hun schoen hebben gezet.

  • Ozosnel verveelt zich. Laat de kinderen iets voor hem maken om mee te spelen?

 

Drama


Drama kan op diverse manieren worden ingezet bij het openen/afsluiten van een thema. Enkele variaties:

  • De leerkracht komt als een Sint, Piet of het paard de klas binnen

  • De leerkracht beeldt samen met een aantal leerkrachten een boek over Sinterklaas uit.

  • Een poppenkastvoorstelling over Sinterklaas.

  • De kinderen kunnen zelf een voorstelling over Sinterklaas verzorgen.

 

Een boek


  • Start het thema met het voorlezen van een boek over Sinterklaas.

  • Vraag kinderen uit de hogere groepen om (in groepjes) te komen voorlezen over Sinterklaas.

  • De kinderen presenteren hun lievelingsboek over Sinterklaas.

  • Houd een boekverkiezing. Leg een collectie van boeken over Sinterklaas aan. Vraag hiervoor kinderen om boeken mee te nemen van thuis, duik in de schoolbibliotheek en leen boeken bij de openbare bibliotheek. Laat de kinderen in de boeken snuffelen en houd dan een verkiezing. Wat is het beste boek?

  • Laat de kinderen samen een boek over Sinterklaas maken. Stel groepjes samen van ongeveer vier kinderen. Neem de tijd om aan het boek te werken. Reserveer bijvoorbeeld gedurende een week elke dag een uur om aan het boek te werken.

Dag 1: Bekijk eerst samen een bestaan prentenboek. De jongste kleuters kunnen de wie- en waar-vragen beantwoorden. Iets oudere kinderen kunnen een onderscheid maken in ‘begin’, ‘midden’ en ‘eind’ van het verhaal en op zoek gaan naar het ‘probleem’ dat zich vaak afspeelt in de verhalen en de bijbehorende oplossingen.

Dag 2: Wanneer de kinderen een prentenboek beter hebben bekeken gaan ze zelf aan de slag. Ze bedenken eerst hoe de hoofdpersoon uit hun boek eruit ziet en hoe hij zich gedraagt. Ze geven hem een naam en bedenken waar hij woont. De kinderen gaan daarna aan de slag met verschillende teken-, schilder- en knutselmaterialen en maken de hoofdpersoon.

Dag 3: Vervolgens bedenken ze een begin voor hun prentenboek. Op de eerste bladzijde van een prentenboek wordt uitgelegd over wie het verhaal gaat en waar deze persoon woont. De karaktereigenschappen van de hoofdpersoon worden soms ook al duidelijk. Wanneer je merkt dat de kinderen niet goed verder komen, kunt je voorstellen de verhaallijn van een bestaand prentenboek te gebruiken.

Dag 4: Vandaag wordt het midden van het verhaal gemaakt. Dit kunnen meerdere pagina's zijn. In het midden ontstaat een probleem. Wanneer de kinderen het moeilijk vinden, laat je ze naar bestaande prentenboeken kijken.

Dag 5: De kinderen maken de laatste bladzijde(n) van het verhaal, waarin het probleem opgelost wordt. Laat ze ook nu weer kijken naar bestaande prentenboeken. Laat de kinderen controleren of de teksten kloppen en of alle

afbeeldingen in de goede volgorde liggen. Laat ze het verhaal eens van begin tot eind hardop te lezen, om te controleren of het goed klinkt.

Dag 6: Het boek krijgt een kaft met een titel en een titelblad waarop de naam van de kinderen staan die aan het boek gewerkt hebben.

Dag 7: De kinderen mogen hun prentenboek presenteren. Je kunt de zelfgemaakte boeken daarna ook in je leeshoek leggen of laten rouleren.

  • Het is ook bijzonder leerzaam om met kinderen een boek over Sinterklaas te maken waarin ze zelf de hoofdrol spelen. Laat de kinderen nadenken over een interessant onderwerp. Voor kleuters is het handig om beeldmateriaal als uitgangspunt te nemen. Laat de kinderen foto’s of kopieën meenemen naar school. Ze bepalen eerst de volgorde van het verhaal dat ze willen vertellen. Welke foto komt aan het begin van het boek en welke als laatste? De foto’s kunnen leidend zijn voor het verhaal dat ze willen vertellen. Laat de kinderen beschrijven wat ze op de foto’s zien en schrijf de tekst erbij. Eventueel kunnen er nog tekeningen bij gemaakt worden. Als laatste maken de kinderen de kaft. Deze moet in één oogopslag laten zien dat het boek over dat ene kind gaat. Als alle boeken klaar zijn, kan er een boekpresentatie zijn. Plan twee keer per dag kort een moment waarop de kinderen hun boek aan de rest van de groep presenteren. Op die manier kunnen ze de keuzes die ze gemaakt hebben verantwoorden. Daarnaast kunnen de kinderen met hun boek ook anderen inspireren. Laat het een boek worden waar ze echt trots op zijn.

 

Een speurtocht


Organiseer een speurtocht in of rondom de school.

Enkele variaties:

  • Vossenjacht: Een aantal leerkrachten/volwassenen verkleden zich als Pieten en lopen in en om de school heen. De kinderen zoeken de personages op. Het personage geeft ze vervolgens een letter of een deel van een plaatje. Nadat alle personages gevonden zijn, wordt de naam of het plaatje in elkaar gepuzzeld.

  • In de klas, school of rondom de school hangen overal afbeeldingen van Sinterklaas. De kinderen zoeken deze. Bij iedere afbeelding vinden ze bijvoorbeeld een stukje van een puzzelplaatje.

  • De kinderen volgen een spoor van pakjes, pepernoten of veren. Onderweg moeten zij allerlei opdrachten uitvoeren. Aan het eind wacht een Piet (een volwassene die verkleed is en klaar zit) met een mooi prentenboek over Sinterklaas om voor te lezen.

  • Het boek van Sinterklaas is kwijt. De kinderen moeten een speurtocht doorlopen, die hen naar de vindplaats leidt. Schrijf in een brief dat de kinderen het boek moeten gaan zoeken. Laat aanwijzingen achterin de brief. Als ze die opvolgen dan zullen ze het boek kunnen vinden. Print op gekleurd papier de cijfers 1 tot en met 10 uit. Stop de cijfers in insteekhoesjes. Maak ook een foto van de vindplaats en print de foto uit en knip deze in tien stukken. Stop in ieder hoesje een stuk van de foto. Laat de kinderen in de klas of door de school op zoek gaan naar de cijfers. Zodra ze allemaal zijn gevonden maakt de groep de puzzel om de vindplaats te achterhalen.

  • Geef de kinderen (of per groepje) een ‘afstreepblad’, met allerlei Sinterklaasfiguurtjes erop (of gebruik de woordkaarten). Verspreid door de school hangen kaarten, met daarop een van die figuurtjes. Dat figuurtje is omcirkeld. En dat betekent, dat de kinderen dit figuurtje op hun ‘afstreepblad’ moeten afstrepen. Bovendien staat er op die kaart: een afbeelding van de actuele locatie (dus waar de kinderen nu zijn; bijvoorbeeld: het klimrek) en een pijl, met daarachter een afbeelding van de plaats, waar de volgende kaart zich bevindt (dus waar de kinderen vervolgens naartoe moeten; bijvoorbeeld: de huishoek). Op iedere plek moeten de kinderen een opdracht uitvoeren. Als de kinderen alle gevonden figuurtjes op hun ‘afstreepblad’ hebben doorgestreept, houden ze één figuurtje over. De vraag is dan natuurlijk of ze het juiste figuurtje hebben overgehouden! Uiteraard begint elk groepje bij een andere kaart. Als kinderen bij hun beginkaart terug zijn, dan weten ze, dat ze kunnen stoppen met zoeken. Laat de kinderen in kleine groepjes, onder begeleiding van bijvoorbeeld een kind uit de bovenbouw of een ouder, de zoektocht maken.

  • De Speurpiet is dol op spelletjes. Hij maakt van alles een grote speurtocht. Zo zullen de traktaties én de schoenen niet zo makkelijk te vinden zijn. Daarvoor moeten de kinderen eerst een speurtocht doorlopen. Die leidt ze uiteindelijk naar de vindplaats van de traktaties. Schrijf in een brief dat de kinderen de traktatie zelf moeten gaan zoeken. De Speurpiet heeft aanwijzingen achtergelaten voor de kinderen. Als ze die opvolgen dan zullen ze de traktatie kunnen vinden. Print op gekleurd papier de cijfers 1 tot en met 10 uit. Stop de cijfers in insteekhoesjes. Maak ook een foto van de vindplaats van de traktatie, print de foto uit en knip deze in tien stukken. Stop in ieder hoesje een stuk van de foto. Laat de kinderen in de klas of door de school op zoek gaan naar de cijfers. Zodra ze allemaal zijn gevonden maakt de groep de puzzel om de vindplaats te achterhalen.

  • Je vindt een leuke kant-en-klare gluurpietjes speurtocht met QR-codes en bijbehorende diploma's op MeesterSander.nl en op unicornsandfairytales.be

  • Sinterklaas is verdrietig. Er is een dief in zijn kasteel geweest, die tien pakjes heeft gestolen. Kunnen de kinderen deze in of rondom de klas terugvinden? Doe foto's van de pakjes die gezocht moeten worden in een envelop. Variatie: Laat de kinderen chocoladeletters zoeken.

 

Een gast


Nodig eens een gast uit, die de kinderen meer kan vertellen over dit thema.

Denk bij dit thema eens aan:

  • Een Piet

  • Sinterklaas

Het vinden van een Sinterklaas en Pieten kan soms best een klus zijn. Denk eens aan:

  • Kinderen of vrienden van collega’s.

  • Studenten van de pabo vragen.

  • Mensen van de scouting.

Bedenk vooraf, samen met de kinderen leervragen, zoals:

  1. Hoe word je een Piet of Sint?

  2. Wilde u altijd al Piet of Sint worden?

  3. Wat is er leuk aan?

  4. Wat is er niet zo leuk aan?

  5. Waar moet je goed in zijn ?

  6. Wat doe je allemaal als Piet of Sint?

 

Een uitstapje


Maak eens een uitstapje. De kinderen kunnen het thema dan al direct van dichtbij beleven en ervaren en er later verder over praten.

Denk bij dit thema eens aan:

  • Een pietenhuis

Regel het bezoek van tevoren.

 

Een leergesprek


Bij het opstarten van een thema is het belangrijk dat de voorkennis wordt geactiveerd.

Deze kan bijvoorbeeld geactiveerd worden door een leergesprek.


Inventariseer wat de kinderen al weten en nog willen leren over Sinterklaas.

Daarna kan er een woordveld worden gemaakt of kunnen de weetjes op stroken worden genoteerd en opgehangen bij: wat weten we al?

Dit woordveld wordt gedurende het thema verder aangevuld . Als dit met een andere kleur gebeurt kunnen de kinderen hun eigen proces ook zien.


Stel vervolgens samen met de kinderen leervragen op. Ga in op wat ze zich afvragen.

Noteer deze vragen op (stroken op) de vragenwand: Wat willen we nog leren?

Vertel dat jullie gedurende het thema zoveel mogelijk van die vragen gaan proberen te beantwoorden. Laat de vragen zoveel mogelijk uit de kinderen komen en stimuleer ze met startvragen zoals:

  • Waarom...?

  • Hoe...?

  • Welke...?

  • Wanneer....?

  • Wat als...?

  • Waar...?

  • Hoe kun je...?

  • Als....dan....?

Bespreek hoe we de antwoorden op deze vragen zouden kunnen vinden?

Deel ze eventueel daar op in:

  • Wat kun je opzoeken in een boek of op internet?

  • Wat kun je navragen bij een ouder of deskundige?

  • Wat kun je zelf gaan onderzoeken?

  • Waar kun je iets voor ontwerpen?

Maak ook een opzoekhoek bij de vragenmuur. Zet daar bijv. boeken over Sinterklaas en tablets, waarop de kinderen bijv. video's kunnen kijken.


Naarmate de kinderen meer over Sinterklaas leren, kunnen ze deze vragen vervangen door de feiten. Verplaats deze stroken dan naar: "Dit zijn we te weten gekomen".

 

Wereldoriëntatie


Vertel de kinderen dat Sinterklaas in andere landen niet of op een andere manier wordt gevierd. De naam Sinterklaas is typisch Nederlands. In het buitenland noemt men Sinterklaas net even anders dan bij ons. Ook ziet Sinterklaas er in elk land net iets anders uit en zijn zijn helpers ook heel verschillend. Door deze verschillen is het zeker niet een op een vergelijkbaar is als in Nederland. Alleen in Nederland wordt Sinterklaas als een algemeen volksfeest gevierd en is er sprake van een echte Sinterklaasperiode voor de officiële feestdag. Dit zijn dus de weken na de landelijke intocht en 5 december.

  • In Frankrijk noemt men Sinterklaas Saint Nicolas. Het Sinterklaasfeest wordt daar een dagje later, op 6 december gevierd, met de zweepvader (Père Fouettard) in plaats van de pieten. Sinterklaas zit daar vaak op een ezeltje in plaats van een paard.

  • In Tsjechië verkleden kinderen zich op 5 december als een engel, de duivel en als Sinterklaas om hierna liedjes te zingen voor de buren. De kinderen worden daarna door de buren beloont met snoepgoed.

  • In Oost Europese landen zoals Hongarije, Slowakije en Tsjechië heet Sinterklaas, Mikuláš. Hij wordt vergezeld door een figuur die de duivel voorsteld en een engel.

  • In Griekenland wordt Sinterklaas Nikolaos genoemd.

  • In Oostenrijk en Zwitserland ziet Sinterklaas er ongeveer het zelfde uit als in Nederland. Maar zijn helpers zien er woest en duivelachtig uit. Sinterklaas en Piet heten hier Nikolaus und Krampus.

  • In Argentinië wordt Sinterklaas op 6 gevierd. Hier wordt Sinterklaas naar een religieus gebouw gedragen terwijl veel mensen hem toejuichen. De Argentijnse Sinterklaas heeft witte kleding en geen lange witte baard, waardoor de Argentijnse versie van Sinterklaas er veel anders uitziet dan onze vertrouwde Sinterklaas.

  • Er zijn ook nog landen die Sinterklaas gedeeltelijk over hebben genomen en een nieuwe feestdag hebben gecreëerd. Het beste voorbeeld hiervoor is natuurlijk de Kerstman in de Verenigde Staten. De Kerstman is namelijk afgeleid van Sinterklaas en dat is te zien aan de rode kleding en de lange witte baard. De feestdag van de Kerstman en Sinterklaas zijn in principe hetzelfde, mensen geven elkaar namelijk op beide feestdagen cadeaus.

  • Arme mensen mochten in de middeleeuwen hun schoen in de kerk zetten en de rijke mensen konden daar dan iets in stoppen. Daarom krijgen de kinderen nu nog steeds van Sinterklaas chocolademunten in hun schoen.

Misschien heb je kinderen in je klas met een andere culturele achtergrond, die over de verschillen kunnen vertellen?

 

Een praatplaat


Je kunt ook een leergesprek voeren aan de hand van een praatplaat over Sinterklaas.

Laat de kinderen vertellen wat zij daarop zien. Stel ook vragen, zoals: waar zie je...?

Wat doet... ? Hoeveel... zijn er? enz.

Als afsluiting kun je een leuk spelletje doen, zoals "Ik zie, ik zie wat jij niet ziet" of raadsels bedenken over dingen op de praatplaat.

 

Quiz


  • Organiseer een quiz over Sinterklaas. Wat weten ze al of nog van het onderwerp af?

  • Een andere leuke quiz kun je maken door foto’s van de kinderen te bewerken en ze in Sint of Pietenstijl te maken. Plaats bijvoorbeeld een baard of roetvegen over de gezichten van de kinderen heen. In teams kunnen de kinderen raden wie er op de foto staat.

  • Verzamel boeken bij het thema Sinterklaas (bij voorkeur die in de klas voorgelezen zijn). Leg de boeken in de kring. Verdeel de kinderen in groepjes en geef elk groepje een teldopje. Speel een boekenquiz, waarbij de kinderen antwoord op een vraag geven door een dopje op een van de boeken te leggen. Suggesties voor kijkopdrachten: een gekopieerde afbeelding uit een van de boeken, een voorwerp dat in een boek voorkomt, een voorwerp dat bij een boek past. Suggesties voor vragen: een vraag over een van de verhalen of enkele kernwoorden uit een boek. De groepjes overleggen over het juiste antwoord en leggen hun dopje op het boek van hun keuze. De groepjes die goed geantwoord hebben, verdienen een snoephartje. Het groepje dat het eerst vijf snoephartjes verzameld heeft, wint de quiz.


Voorbeelden van vragen:

- Noem tien Pietenliedjes.

- Noem tien Sinterklaasliedjes.

- Noem drie liedjes over het paard van Sinterklaas

- Noem vijf soorten Pieten.

- Maak het liedje af.

- Noem vijf soorten Sinterklaassnoepgoed.

- Doe een Pietenkunstje.

- Hoe heet het paard van Sinterklaas?

- In welke plaats in Sinterklaas dit jaar aangekomen?

- Welk nummer heeft de pakjesboot?

- In welke plaats woont Sinterklaas in Spanje?

 

Een feest


Sluit het thema eens feestelijk af.

  • Zorg voor versiering, zoals slingers, confetti en ballonnen.

  • Maak een uitnodiging.

  • Zorg voor Sinterklaasmuziek.

  • Organiseer een minidisco en ga lekker de polonaise lopen en hossen.

  • Houd een playbackshow op Sinterklaasliedjes

  • Houd een stoelendans op Sinterklaasmuziek.

  • Laat de kinderen verkleed als Sint of Piet naar school komen. Organiseer een modeshow. Laat de kinderen over een rij van tafels of een rode loper hun verkleedkleding showen. Speel zelf de omroeper of laat een kind vertellen over de outfits van je klas.

  • Organiseer een Sinterklaas-photoshoot. Maak bijvoorbeeld een Sint en/of Piet van karton en snijd daar een cirkel voor het hoofd uit.

  • Speel "Ezeltje prikje" met een afbeelding van het paard van Sinterklaas en een staart. Die mogen de kinderen er met een blinddoek om op gaan prikken. Maak de staart uit van papier en plak er klittenband op. Vervolgens mogen de kinderen proberen de staart op de juiste plek op het bord te plakken.

  • Ga sjoelen. Je kunt het gewone sjoelen omtoveren in Sinterklaas-sjoelen door iedere sjoelsteen te versieren met een Sinterklaasplaatje of door deze op de puntentelling te (poortjes) te plakken. Je kunt de kinderen ook laten sjoelen met pepernoten. Je vindt een leuke download voor pepernoot sjoelen op ladylemonade.nl of op zwijsen.nl Heb je geen sjoelbak? Plak er dan eentje met schilders tape op de grond.

  • Speel bingo, maar in plaats van getallen staan er plaatjes van Sinterklaas op de bingokaart. Je kunt deze heel simpel zelf maken. Zoek naar 30 leuke plaatjes en verwerk 15 plaatjes in meerdere bingokaarten. Zet alle plaatjes op een andere plek en op de ene kaart staan weer een paar andere plaatjes dan op de andere. Zo voorkom je dat je hele klas tegelijk bingo heeft. Doe de 30 bijbehorende plaatjes in een zakje en trek steeds een plaatje. Kan en klare bingo's vind je op: Pinterest

  • Trakteer de kinderen op pepernoten.

  • Organiseer een Pietenshow voor de ouders: De kinderen mogen een circusact of dansje laten zien, een toneelstukje doen of een liedje laten horen.

 

Koken/bakken

Laat de kinderen iets bakken of koken.

Denk bij dit thema eens aan:

  • Pepernoten bakken: Maak er een talige activiteit van door de kinderen bij het hele proces te betrekken. Begin met te vragen wat je nodig hebt om pepernoten te bakken (bijv. deeg, bak mix, een beslagkom, een lepel, maatbeker). Benoem de verschillende benodigdheden en laat ze aan de kinderen zien. Vraag de kinderen wat zij denken dat er gebeurt als je de mix in de kom doet en hier water bij doet. Maak het deeg samen. Weeg alle ingrediënten af en voeg alles samen. Laat de kinderen vertellen wat er gebeurt en laat hen kneden/mixen. Vraag de kinderen ook hoe je nu van dit deeg pepernoten kunt maken. En kun je de pepernoten meteen opeten als je balletjes gerold hebt? Laat de kinderen aan tafel pepernoten rollen. Maak kleine pepernoten door het deeg tussen twee handen te rollen tot kleine balletjes. Dit is een goede motorische oefening. Ondertussen kun je vragen stellen: Welke is het grootste? Hoeveel pepernoten heb je al? Welke rij is het langste? Vraag een ouder om de pepernoten thuis af te bakken.

  • Chocoladeletter maken of versieren: Voor 1 grote letter heb je 250 gram chocolade en 40 gram ongezouten roomboter en eventueel snoepgoed om te versieren nodig. Bekleed een plaat of bord alvast met bakpapier. Deze moet straks in de koelkast kunnen, dus let op betreft grootte. Teken hier alvast met potlood de gewenste vorm op. Hak de melkchocolade grof en houd 65 g apart. Smelt de rest van de chocolade au bain-marie. Dit doe je door in een pan een laagje water te doen en deze aan de kook te brengen. Zet hier bovenop een vetvrije kom, liefst van metaal of glas (zorg dat de kom het water niet aanraakt!) en zorg dat de kom alvast verwarmd wordt. Als de kom warm is voeg je de chocolade toe. Roer af en toe met een (bij voorkeur een houten) lepel de chocolade door elkaar tot alles is gesmolten.Mix ondertussen de boter met een (hand)mixer tot de luchtig is. Als alles gesmolten is haal je de pan van het vuur en voeg je de andere chocolade toe aan de gesmolten en roer tot alles is gesmolten. Nou moet je de chocolade af laten koelen. Zelf heb ik dit gedaan door de chocolade over te gieten in andere koude kom en af en toe te roeren tot de chocolade 30 ºC. Heb je geen thermometer? Als je met je vinger in de chocolade gaat voelt deze net niet koud aan. Zo kan je het ongeveer voelen. Voeg als de chocolade op temperatuur is deze toe aan de boter en meng alles goed door elkaar. Voeg de chocolade in een spuitzak met spuitmond en spuit vervolgens jouw chocoladeletter! Nou kan je de chocoladeletter gaan decoreren! Versier hem met snoepgoed en laat hem vervolgens minimaal 2 uur uitharden in een koude ruimte of in de koelkast.

  • Speculaasletters: Het recept vind je op Bakken.nl

  • Een staf van bladerdeeg: Het recept vind je op Laura's Bakery

  • Een taart voor Sinterklaas: Laat de kinderen een taart voor Sinterklaas maken en/of versieren.

  • Cupcakes: Maak cupcakes en laat deze in Sinterklaasstijl versieren.

  • Eierkoek, beschuit of pannenkoek versieren: Laat de kinderen een eierkoek, beschuit of een pannenkoek met behulp van chocoladepasta, hagelslag en snoepjes (bijv. Tumtums, Smarties, zure matjes enz) versieren als Piet.

Voorbeelden van recepten vind je op mijn Pinterest

 

Pietenschool



Verander de klas of de gymzaal in een Pietenschool. De kinderen moeten allerlei spelletjes doen om een Pietendiploma te kunnen verdienen.

Kant en klare Pietenschool opdrachten vind je o.a. op Juf Anke

 

De aankomst


De sinterklaascommissie staat ieder jaar weer voor de taak om een spetterende act te bedenken rondom het sinterklaasfeest op school. Het is een kunst om steeds maar weer iets nieuws te verzinnen. Hierbij een greep uit de vele mogelijkheden:

  • Sinterklaas komt in een tentje kamperen op school.

  • Sinterklaas komt in een caravan of camper

  • Sinterklaas komt gewoon te voet

  • Sinterklaas komt met bergschoenen en rugzak.

  • Sinterklaas komt op de fiets, denk bijvoorbeeld aan een tandem, kleuterfiets, ligfiets, racefiets, mountainbike, loopfiets, bakfiets, e-bike, enzovoort.

  • Sinterklaas wordt met de plaatselijke fanfare binnen gehaald.

  • Of vraag de kinderen om zelf ‘muziekinstrumenten’ (dingen waar je geluid mee maakt) mee te nemen om de Sint de goede kant op te sturen. Misschien speelt de Sint zelf ook wel een muziekinstrument?

  • Sinterklaas ziet het, gezien zijn hoge leeftijd, niet meer zo zitten om alle scholen langs te gaan en stuurt zijn broer of zus. Zijn broer of zus is een heel ander type en een paar honderd jaar jonger. Hij/zij zet het hele programma op z’n kop en maakt er een potje van. Sinterklaas moet gebeld worden om de dag te komen redden.

  • Sinterklaas komt in een helikopter. Laat de kinderen binnen wachten en speel het geluid van een helikopter af. Pas als de helikopter weg is, mogen de kinderen naar buiten om Sinterklaas te verwelkomen.

  • Sinterklaas komt in een watertje vlakbij school aan in zijn Taai-Tanic boot.

  • Sinterklaas komt met de tractor.

  • Sinterklaas komt met behulp van politie, brandweer of ambulance.

  • Sint komt met de vuilniswagen.

  • Sint komt met de vrachtwagen.

  • In plaats van Sinterklaas, verschijnen ineens de Paashaas en de Kerstman ten tonele. Zij beweren allebei Sinterklaas te zijn. Ze maken ruzie en blijken toch allebei wel jaloers te zijn op de Sint en zijn feestje. Als Sinterklaas arriveert, valt er heel wat uit te leggen! Alles komt natuurlijk goed en zowel de Kerstman als de Paashaas mogen de hele dag blijven

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!



.

.

1.983 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comentários


bottom of page