site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Thema Sinterklaas: Mondelinge taal

Bijgewerkt op: 21 nov.

Met taal kun je elkaar begrijpen en jezelf begrijpelijk maken. Dit vraagt om woordenschat, het kunnen formuleren van zinnen en kennis van grammaticaregels. In deze blog vind je suggesties voor taal- en luisteractiviteiten met kleuters bij het thema Sinterklaas.



Luisterhouding en concentratie


De staf

Benodigdheden:

- Een blinddoek

- Een staf

De kinderen wandelen door de kring. In het midden staat een geblinddoekte Sinterklaas.

Hij geeft met zijn staf de richting aan waarin de kinderen moeten lopen; links of rechts.

Als Sinterklaas zijn staf omhoog steekt, moeten de kinderen stokstijf blijven staan.

Sinterklaas wijst vervolgens met zijn staf blind iemand aan. Dat kind zingt (met een verdraaide stem) een Sinterklaasliedje. Als Sinterklaas kan raden wie er zingt, wordt dit kind de nieuwe Sinterklaas. Raadt hij het fout, dan blijft hij nog een ronde de Sinterklaas.


Sinterklaas is de baas!

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen zitten in een kring. Een kind verlaat de kamer. Ondertussen spreken de kinderen af wie de Sinterklaas is in de groep. Sint is de baas en maakt steeds een geluid dat de anderen moeten nabootsen. Het kind die naar buiten was gegaan, gaat in de kring staan en moet ontdekken wie Sinterklaas is. Maar Sinterklaas wisselt natuurlijk geregeld van geluid. Wanneer het kind geraden heeft wie Sinterklaas is, verlaat iemand anders de kamer.


Sint zegt

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen zijn Pieten en staan naast elkaar op een rij. De Sint (leerkracht) zegt dingen wat de kinderen moeten doen, bijvoorbeeld: een stap vooruit, 1 hand in de lucht, spring in de lucht, pak je oor, enz. De kinderen mogen de opdracht echter alleen uitvoeren als de leerkracht zegt ’Sint zegt: ……’. Zegt de leerkracht alleen maar ‘Doe 2 stappen naar achteren’, (zonder dat hij/zij het woord Sint zegt: ….) en de kinderen bewegen zich….dan is het kind af totdat er nog maar één overblijft, die de winnaar is.


Fluisterluister

Benodigdheden:

- Geen

De Pieten moeten 's nachts heel stilletjes over de daken en goed kunnen fluisteren.

Ga in de kring zitten. Het eerste kind bedenkt een woordje en fluistert deze in het oor van het klasgenootje ernaast. Dit kind doet hetzelfde, net zolang totdat het woord de hele kring is door gefluisterd. Het laatste kind spreekt het woord hardop uit. Is het woord goed doorgekomen?


Stilletjes

Benodigdheden:

- Geen

De Pieten moeten 's nachts heel stilletjes over de daken en goed kunnen fluisteren.

De kinderen krijgen een gezamenlijke opdracht die ze geluidloos moeten uitvoeren, bijvoorbeeld: alle stoelen in de kring zetten, allemaal op 1 been gaan staan, allemaal de jas pakken enz. Benoem een kind tot oppasser. Als de oppasser toch een geluidje hoort, klapt het kind in de handen en wordt het spel gestopt.


Waar is Piet/het paard?

Benodigdheden:

- Een blinddoek

De kinderen zitten in een grote kring, op de grond. In het midden staat een kind met een blinddoek voor. Hij/zij is Sinterklaas. Sinterklaas is zijn paard of een Piet kwijt.

Eén kind loopt buiten de kring rond en maakt een geluid (hinniken/of een pakje laten vallen bijvoorbeeld). Het kind in het midden van de kring blijft wijzen naar het geluid.

Wanneer de leerkracht “stop!” zegt, blijft de het kind staan en mag het kind met de blinddoek kijken of het de goede kant op wijst.


BOEM!

Benodigdheden:

- Een pakje

Speel dit spel bij voorkeur in tweetallen. Het ene kind laat het pakje vallen en het andere kind kijkt goed. Precies als het voorwerp de grond raakt, maakt het kijkende kind een geluid (klappen, stampen, op de tafel slaan enz.)


Pepernoten strooien

Benodigdheden:

- Bruine papiertjes

- Schrijfmaterialen

Bedenk allerlei woorden met een bepaalde letter en schrijf ze op een briefje.

Deel de briefjes daarna uit en laat de kinderen er een prop van maken. Tel af en laat ze de proppen omhoog gooien. Daarna gaan de kinderen door de klas lopen. Steeds wanneer de leerkracht in de handen klapt, raapt iedereen een pepernoot (prop) van de grond.


1,2, weg ermee!

Benodigdheden:

- Een pakje

Ga met je rug naar de groep gekeerd staan. De kinderen geven een pakje door.

Zeg: ‘1, 2, weg ermee’. Het kind dat het pakje heeft, verstopt het snel achter zijn rug.


De pakjesdief

Benodigdheden:

- Een pakje (of een pepernoot)

In de kring zit een kind. Hij/zij is de piet. Het voorwerp ligt achter hem. Wijs een kind aan die de dief is en naar het voorwerp sluipt. Hij probeert het te pakken. Zodra Piet iets hoort, roept hij ‘houd de dief!’ en wijst, met de ogen dicht, in de richting van het geluid.

Is dit juist, dan mag hij de ogen openen.


Hoor wie klopt daar kind'ren?

Benodigdheden:

- Geen

Het klassieke spelletje 'Tik, tik, wie ben ik?' is een goede oefening voor het onderscheiden van klankkleur. Een kind wordt geblinddoekt en een ander kind tikt op zijn rug. Hij vraagt (met een verdraaide stem): 'Tik, tik, wie ben ik?' Het geblinddoekte kind raadt wie het is.


Rara, wat is het?

Benodigdheden:

- Een zak

- Verschillende voorwerpen

Stop een aantal voorwerpen in een zak. Omschrijf iets wat in de tas zit.

Laat de kinderen raden. Wanneer een kind het goed raadt, mag dat kind in de zak komen kijken en het voorwerp eruit halen. De kinderen willen vast ook wel voorwerpen omschrijven. Laat één kind in de zak spieken en een voorwerp omschrijven aan de klas.

Variatie: Leg een aantal voorwerpen in de kring. Neem één voorwerp in gedachten.

De kinderen mogen 10 vragen stellen om erachter te komen wat jij in gedachten hebt. Antwoord alleen met ja of nee.


De zak

Benodigdheden:

- Meerdere zakken

De kinderen zitten in een kring. Leg meerdere zakken in het midden neer.

In elke zak zit een geluid. Laat de geluiden even horen en bespreek wat je hoort.

De kinderen doen vervolgens hun ogen dicht. Eén kind zoekt met een zak een plek in de zaal. Vanaf die plaats rammelt het kind met de zak.

De andere kinderen wijzen met hun vinger waar het geluid vandaan komt.

Variatie: De kinderen zoeken dezelfde zakken bij elkaar.


Hoeveel pakjes?

Benodigdheden:

- Voor ieder kind een pakje (of een pepernoot)

- Een blinddoek

Alle kinderen krijgen een kaart. Een kind zit geblinddoekt in het midden, de rest van de kinderen zijn allemaal stille Pieten.

Kan het kind in het midden raden hoeveel pakjes er zijn bezorgd?


Vragen stellen

Benodigdheden:

- Meerdere zakken

Lees een verhaaltje over Sint en zijn Pieten voor. Stel er daarna vragen over.

 

Woordenlijst


Kinderen verwerven handelend en spelenderwijs nieuwe woorden die zich vastzetten in hun taalgeheugen en die ze van daaruit weer actief kunnen gaan gebruiken.

Herhaling is hierbij het toverwoord. Door de herhaling van woorden worden deze makkelijker opgenomen in het geheugen van de kinderen.

Selecteer voorafgaande aan dit thema bijvoorbeeld 15 themawoorden die je gedurende je lessen en het spel veelvuldig op allerlei manieren aanbiedt.


Woorden die je bij dit thema kunt gebruiken zijn:


1 lettergreep:

  • Baard *

  • Bal *

  • Beer *

  • Boek *

  • Boom *

  • Brief *

  • Cape *

  • Dak *

  • Deeg *

  • Deur *

  • Geel

  • Goud

  • Gym

  • Haard *

  • Hoef *

  • Hooi *

  • Kam

  • Klomp *

  • Kraag *

  • Kruis *

  • Lint *

  • Maan *

  • Meel *

  • Muts *

  • Nacht

  • Paard *

  • Peen

  • Piet *

  • Pop *

  • Riek

  • Ring *

  • Roe *

  • Roer *

  • Roet *

  • Rood

  • Schaar *

  • Schoen *

  • Sint

  • Snor *

  • Staart *

  • Staf *

  • Stal *

  • Stoel *

  • Stoom *

  • Storm *

  • Strik *

  • Stro *

  • trein *

  • Veer *

  • Vlag *

  • Vijf *

  • Wal

  • Wind *

  • Wit

  • Zak *

  • Zee *


2 lettergrepen:

  • Albe *

  • Anker *

  • Auto *

  • Bakken *

  • Bakpiet *

  • Bakplaat *

  • Bakvorm

  • Baret *

  • Bellen *

  • Beugel

  • Blokken *

  • Bolder *

  • Borstel

  • Brokken

  • Cadeau

  • Danspiet

  • Duplo *

  • Folder *

  • Galop

  • Garde *

  • Golven *

  • Handschoen *

  • Handstand *

  • Haven *

  • Haver

  • Intocht *

  • Kachel *

  • Kade *

  • Kammen

  • Kasteel *

  • Kleuren *

  • Kloppen *

  • Kneden *

  • Kompas *

  • Kruidnoot

  • Krullen

  • Kunstje

  • Lego *

  • Letter *

  • Lezen *

  • Liedje

  • Maillot *

  • Manen *

  • Mantel

  • Mengkom *

  • Meten *

  • Mixer *

  • Mijter *

  • Muziek

  • Oven *

  • Pakje *

  • Pakjes *

  • Plakband *

  • Puzzel *

  • Radslag *

  • Recept *

  • Rollen *

  • Rijmen

  • Schimmel *

  • Schoorsteen *

  • Schrijven *

  • Schuimpjes *

  • Slinger *

  • Snoepgoed *

  • Snoepjes *

  • Spanje *

  • Speelgoed *

  • Spelen *

  • Steiger *

  • Stola *

  • Stoomboot *

  • Stoompijp *

  • Strooien *

  • Taaitaai

  • Tabberd *

  • Teugels *

  • Vertrek *

  • Voer

  • Voeren

  • Vullen *

  • Wimpels *

  • Wortel *

  • Zadel *

  • Zeekaart *

  • Zingen *

  • Zwaaien *

  • Zwemvest *


3 of meer lettergrepen:

  • Amerigo

  • Babypiet *

  • Banketletter *

  • Borstelen

  • Boterletter

  • Burgemeester *

  • Cabine *

  • Chocolade *

  • Chocoladeletter *

  • Chocolademunten *

  • Computeren *

  • Coole Piet

  • December

  • Deegroller *

  • Goedheiligman

  • Handschoenen

  • Hoefijzer *

  • Inpakken *

  • Inpakpapier *

  • Inpakpiet *

  • Kinderen *

  • Kruidnoten *

  • Maatbeker *

  • Mandarijn

  • Manege

  • Marsepein *

  • Muziekpiet *

  • Nederland

  • Onderjurk

  • Oorbellen *

  • Ovenwant *

  • Ozosnel

  • Paardenpiet *

  • Paardenpoep

  • Paardenvoetjes

  • Paardrijden *

  • Pakjesavond *

  • Pakjesboot *

  • Pakjeskamer *

  • Pakjespiet *

  • Patrijspoort *

  • Pepernoten *

  • Pietengym

  • Pietenhuis *

  • Pietenpak *

  • Plattegrond *

  • Reddingsboei *

  • Schoen zetten *

  • Sinterklaas *

  • Sinterklaasliedje

  • Speculaas *

  • Speelgoedwinkel

  • Suikerklontje

  • Surprise *

  • Tekenen *

  • Tekening *

  • Uitpakken *

  • Verlanglijstje *

  • Verzorgen *

  • Wegwijspiet *

  • Werkmijter *

 

Woordkaarten


Woordkaarten zijn kaarten met een afbeelding en soms ook het woord erop.

Woordkaarten zijn uitermate geschikt om een thema in te leiden.

Ze vergroten o.a. de woordenschat en gespreksvaardigheid en brengen de kinderen in aanraking met letters. Er zijn echter nog veel meer activiteiten mogelijk met de woordkaarten. Meer hierover lees je in mijn blog: Activiteiten met woordkaarten

Zorg altijd voor een veelvoud van de kaarten, zodat je ze ook kunt inzetten voor allerlei coöperatieve spelen.


Deze woordkaarten (met lidwoord) kun je gebruiken bij het thema Sinterklaas.

Deze download bestaat uit de woorden uit bovenstaande woordenlijst waar sterretjes achter staan. Van de woorden zonder een sterretje(-s) is geen woordkaart in de download aanwezig.

 

Woordenschat


Een woordveld

Benodigdheden:

- Vel papier

- Een stift.

Activeer de voorkennis en vergroot de woordenschat van de kinderen met behulp van een woordveld. Wat weten de kinderen bijvoorbeeld al over Sinterklaas? Laat ze bijvoorbeeld in tweetallen nadenken over woorden die bij het thema horen en vertellen wat ze bedacht hebben. Laat ze ook beredeneren waarom ze vinden dat het woord erbij hoort.

Werk gedurende het thema verder vanuit dit woordveld. Schrijf de woorden op een vel papier. Welk lidwoord hoort ervoor? Je kunt hiervoor ook de woordkaarten bij het thema gebruiken. Laat de kinderen zinnen bij de woorden bedenken en klap de woorden.

Als er een letter van de week centraal staat, kun je deze letter met de kinderen opspeuren in het woordveld en er een cirkel omheen zetten.

Maak tekeningen bij de woorden, plak er afbeeldingen bij of laat de kinderen deze er zelf bij maken. Hang het woordveld op. Herhaal moeilijke woorden gedurende de week om de woordenschat uit te breiden.

Koppel de woordenschat tijdens het thema aan de hoek die je ingericht hebt. Kies je bijvoorbeeld voor een stoomboot, bekijk dan gedurende het thema de verschillende onderdelen van een stoomboot en benoem werkwoorden die bij het varen horen.

Variatie 1: Print een kleurplaat met een Sint of Piet uit, en plak hem op een groot vel papier.

Zet streepjes waar je woorden bij wilt hebben.

Variatie 2: Hang de woorden in een zak


Mindmappen

Benodigdheden:

- Een woordveld, prentenboek of woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

- Een aantal hoepels.

Een Mindmap is een techniek om je gedachten en denkpatronen in beeld te brengen.

De onderlinge relaties en aspecten worden zo duidelijk.

Je kunt de woordkaarten, maar bijvoorbeeld ook een prentenboek over Sinterklaas als uitgangspunt nemen. Laat de kinderen nadenken over welke woorden bij elkaar in een hoepel moeten komen te liggen of spreek al een categorie af en laat de kinderen daar woorden bij zoeken. Vraag steeds na waarom kinderen deze keuze maken.

Druk de woorden met afbeeldingen nogmaals af en laat de kinderen tijdens de werkles in tweetallen nog eens met de Mindmap aan de slag gaan of geef ze juist de opdracht om een compleet nieuwe Mindmap te maken. Bekijk meer voorbeelden van mindmaps met kleuters op de website: mindmaps met kleuters


Een digitale mindmap

Benodigdheden:

- Maak gebruik van een mindmap app, zoals iMindMap kids.

Zorg dat je van te voren verschillende plaatjes over Sinterklaas op je computer hebt staan die te maken hebben met het prentenboek of onderwerp. Wanneer je de iPad aansluit op het digibord kun je alle kleuters mee laten kijken.


Tweetallen

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

Verdeel de groep in tweetallen. Geef ieder tweetal een afbeelding. Laat ze om beurten aan elkaar vertellen wat ze al weten over dit thema. Het kind met de afbeelding begint.

Hij noemt een woord en geeft de afbeelding aan het andere kind. Die noemt vervolgens ook een woord wat bij het thema hoort. De kinderen gaan door totdat ze geen woorden meer weten of jij een teken geeft om te stoppen.


Betekenis geven aan woorden

Benodigdheden:

- Midden in de kring staat een kist met spullen die te maken hebben met Sinterklaas.

De spullen worden uitgedeeld aan tweetallen.

Zij bespreken samen waar de spullen voor nodig zijn. Dit delen ze in de kring.


Vang de bal

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

- Een bal

Geef ieder kind een woordkaart. Deze leggen ze voor hun voeten neer. Noem een woord en gooi de bal naar het kind dat deze woordkaart heeft. Het kind wat de bal vangt noemt ook weer een woord en gooit de bal naar het kind met de betreffende woordkaart.


Echo

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

- Een Pieten of Sintknuffel

De knuffel roept de woorden die in het woordweb hangen. Hij is alleen een beetje in de war en roept soms ook andere woorden. De kinderen helpen hem.

Als hij een woord uit het woordweb roept, dan gaan de kinderen zo snel mogelijk staan en roepen ze het woord ook hardop.


Stoelendans

Benodigdheden

- Sinterklaasmuziek

- Woordkaarten, thema Sinterklaas (dubbel) Download hier!

De kinderen krijgen allemaal een woordkaard en leggen deze goed zichtbaar op hun stoel.

Vervolgens gaan ze dansen. Zodra de muziek stopt zoeken ze zo snel mogelijk een stoel.

De leerkracht trekt een woordkaart uit de stapel met alle woordkaarten. Het kind die op de stoel is gaan zitten waar de woordkaart op ligt is af. Hij/zij mag mee blijven spelen, maar als de muziek stopt alleen nog op een stoel gaan zitten waar geen woordkaart op ligt.


Welke hoort er (niet) bij?

Benodigdheden:

- Eventueel woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

- Een groot vel papier

- Een stift.

Noem steeds een rijtje woorden die bij elkaar horen. Kunnen de kinderen vertellen waarom deze bij elkaar horen? Bijv. Pepernoot, banketletter en schuimpje.

Variatie: Welk woord hoort er niet bij? Zet er een woord tussen die er niet bij past.


Goed of fout?

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

Jij vertelt iets over de woordkaart, passende bij het thema. Als dit waar is, mogen de kinderen gaan staan. Vertel jij iets wat helemaal niet klopt, dan blijven de kinderen zitten.

Voorbeelden:

Sinterklaas heeft een paard - goed

Het paard van de Sint heet vlekje -fout

De zon schijnt in de nacht - fout

De mantel van Sint is rood - goed

Piet heeft een veer op zijn muts - goed

Sinterklaas strooit pepernoten - fout

Piet heeft een mijter - fout

De schoenen staan onder de mat - fout


Woorden clusteren

Benodigdheden:

- Papier

- Een stift

- Woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

Cluster de woorden in een woordkast, woordparaplu of een woordtrap. Welke woorden horen bij elkaar en waarom? Denk hierbij bijvoorbeeld aan een cluster: Piet, Sint, de stoomboot, het paard, speelgoed enz...Het is een aanrader om deze woordclusters zichtbaar op te hangen, zodat het woord elk moment van de dag in beeld blijft en er meerdere keren per dag aandacht aan kan worden geschonken. Maak de woorden die die dag centraal staan zichtbaar door een poster ervan op te hangen: "Het woord van de dag'.


Categorieën

Benodigdheden:

- Een kookwekker

- Een jute zak

Noem een categorie en vraag aan de kinderen om een woord in gedachten te nemen, die binnen deze categorie valt.

Zet daarna de kookwekker en geef de jute zak aan het eerste kind.

Hij zegt zijn woord en geeft de zak daarna door aan de volgende. Zo gaat de zak de kring rond, net zolang totdat de kookwekker afgaat. Kinderen die geen woord weten herhalen een woord dat al is geweest. Wanneer de kookwekker afgaat stopt de ronde.

Hoeveel woorden zijn er gevonden? Daarna ga je verder met een andere categorie.

Het kind die de zak als laatste vast had mag dan beginnen.

Categorieën kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • Noem zoveel mogelijk soorten pieten

  • Pietenkleding

  • Snoepgoed

  • Namen met de 'P'

  • Speelgoed enz...

Bij welke categorie worden de meeste woorden gevonden?


De kookwekker

Benodigdheden:

- Een voorwerp, thema Sinterklaas

- Een kookwekker

Noem een categorie en vraag aan de kinderen om een woord in gedachten te nemen, die binnen deze categorie valt. Zet daarna de kookwekker en geef het voorwerp aan het eerste kind. Hij zegt zijn woord en geeft het daarna door aan de volgende. Zo gaat het voorwerp de kring rond, net zolang totdat de kookwekker afgaat. Kinderen die geen woord weten herhalen een woord dat al is geweest. Wanneer de kookwekker afgaat stopt de ronde. Hoeveel woorden zijn er gevonden? Daarna ga je verder met een andere categorie.

Het kind die het voorwerp als laatste vast had mag dan beginnen.

Categorieën kunnen bijvoorbeeld zijn: Noem zoveel mogelijk soorten Pieten, namen met de 'S', snoepgoed enz... Bij welke categorie worden de meeste woorden gevonden?


Raadsels

Benodigdheden:

- Geen

Geef de kinderen een raadsel rondom Sinterklaas. Kunnen zij raden wat je bedoelt?

Voorbeelden van raadseltjes:

Het is rond en zit in de zak van Piet - Bal

Het is wit en harig en zit onder de neus van Sinterklaas - Snor

Piet heeft het op en er zit een veer op - Baret

Je loopt er op en je kunt het ook bij de haard zetten - Schoen

Het is bruin en er kunnen veel cadeautjes in - Zak

Elk jaar komt dit weer aan met veel Pieten en Sint erop - Stoomboot

Het is rood en er staat een mooi kruis op - Mijter

Laat ze zelf ook een woord kiezen en omschrijven.


Zoek het woord!

Benodigdheden:

- Voor ieder kind een woordkaart, thema Sinterklaas Download hier!

Deel de woordkaarten uit.

Geef een kind nu de opdracht: Zoek de woordkaart met daarop een...


Spel: Mag ik van jou?

Benodigdheden:

- Geef ieder kind een woordkaart, thema Sinterklaas Download hier!

Zorg ervoor dat ze dit kaartje goed zichtbaar voor hun buik houden, zodat iedereen het plaatje kan zien. Herhaal zo nodig aan het begin even alle woorden bij de plaatjes, zodat iedereen weer weet, wat zijn of haar woord is. Eén kind heeft geen kaartje.

Dat kind vraagt ... (naam), mag ik van jou…(het woord)?” Nu stelt het kind zonder kaartje en ander kind een soortgelijke vraag. Gaat dit spel klassikaal goed, dan kun je het ook in kleinere groepjes spelen, zodat de kinderen sneller aan de beurt zijn.


Raad het plaatje

Benodigdheden:

- Woordkaarten. thema Sinterklaas Download hier!

Een kind pakt een kaartje met hierop het themawoord. Hij/zij tekent dit woord.

De andere kinderen proberen het woord zo snel mogelijk te raden.


Flitsen

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

Flits de woordkaarten. De kinderen moeten zo snel mogelijk roepen wat ze daarop zien.


Bingo

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

Speel bingo met de woordkaarten.


Spel: Wie/wat ben ik?

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

- Een hoofdband

- Een mand

- Echte voorwerpen

- Plakband

- Wasknijpers

Neem een woord in gedachten en omschrijf dit, de kinderen raden.

De kinderen mogen 10 ja/nee vragen stellen. De leerkracht beantwoordt deze.

Later kan een kind in gedachten nemen en mag de klas ja/nee vragen stellen.

Variatie 1: Leg de woordkaarten met de afbeeldingen naar beneden op tafel.

Plaats een hoedenstrook op je hoofd, pak zonder te kijken één woordkaart van tafel en bevestig deze met een knijper vast op de hoed. Vertel de kinderen dat zij niet mogen verklappen welk dier jij straks op je hoed zet, omdat jij gaat proberen dit te raden. Stel gesloten vragen aan de kinderen waar zij alleen met hun duim omhoog of hun duim naar beneden op mogen reageren. Op deze kan iedereen meedenken en meedoen. Je ziet ook meteen wie het spel begrijpen en wie het nog lastig vinden. Doordat jij degene bent met de hoed op, leren de kinderen veel van de gesloten vragen die jij stelt. Stel vooral vragen met ‘Heb ik…’, ‘Ben ik…’, ‘Kan ik…”. Wanneer je dit een aantal keer hebt gespeeld, is een goede vervolgstap een kind op jouw stoel plaats te laten nemen. Zet een kaartje vast op de hoedenstrook en laat het kind nu de vragen stellen.

Variatie 2: Vraag een leerling even naar de gang te gaan en spreek met de groep een woord af. Daarna komt de leerling terug de klas in en geeft de groep aanwijzingen zonder het woord te zeggen.

Variatie 3: Stop voorwerpen behorende bij dit thema in een mand en omschrijf ze één voor één en/of laat de kinderen dit doen. De andere kinderen raden vervolgens om welk voorwerp het gaat. De voorwerpen die geraden zijn, worden in de kring gelegd.

Variatie 4: Eén kind zit op de stoel van de juf/meester. De leerkracht houdt een afbeelding of voorwerp boven dit kind, zodat de klas het kan zien, maar het kind zelf niet. De klas geeft het kind op de stoel omschrijvingen. Kan het kind raden wat/wie hij/zij is? Of het kind stelt de klas vragen en de klas mag alleen met ja en nee antwoorden.

Variatie 5: Dit spel speel je in tweetallen. Plak met plakband of bevestig met een wasknijper bij ieder kind een woordkaart achterop de rug. Ieder kind moet nu raden wat hij/zij is.

Laat de kinderen door elkaar lopen en door middel van een hand omhoog-tweetal een maatje vinden om een vraag aan te stellen. De vragen mogen alleen met ja of nee beantwoord worden. Om snelheid in het spel te houden, kun je zorgen voor meerdere kaartjes. Zo kan ieder kind meteen weer meespelen als het kaartje geraden is.

Variatie 6: Leg alle woordkaarten van je thema zichtbaar op de tafel. Het kind met de hoofdband stelt vragen. Bijvoorbeeld: "Is het groen?" Als het antwoord nee is, dan worden de kaarten met groene afbeeldingen op tafel omgedraaid, net zolang totdat er eentje over is en/of het kind met de hoofdband het heeft geraden.


Rara, welk woord zoek ik?

Benodigdheden:

- Een woordveld, thema Sinterklaas

Gebruik de woorden op het woordveld. Omschrijf er eentje aan de hand van een raadsel. Weten de kinderen welk woord er wordt bedoeld?

Laat ze zelf ook een woord kiezen en omschrijven.


Ik zie, ik zie...

Benodigdheden:

- De spullen op de thematafel

Speel het spelletje. "ik zie, ik zie, wat jullie niet zien en het is (bijv. rood)"


Sta op als...

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

Deel de kaarten uit en benoem ze. Zeg daarna: Sta op als je een ... hebt.

Houd het tempo daarbij hoog en laat de kaarten regelmatig doorgeven, zodat ze een andere kaart hebben.


Trefwoord

Benodigdheden:

- Een Sinterklaasverhaal, waarin het aangeboden woord meerdere keren voorkomt.

Lees het verhaal voor. Steeds wanneer de kinderen een aangeboden woord horen klappen, springen of stampen ze. Stel daarna vragen over het verhaal.


Een versje

Benodigdheden:

- Een Sinterklaasversje, waarin het aangeboden woord voorkomt.

Bied het versjes aan en bedenk een beweging, die de kinderen kunnen maken, steeds wanneer ze het aangeboden woord horen.


De bom!

Je hebt nodig:

- Een keukenwekker

- Het woordveld bij het thema Sinterklaas

Hoeveel woorden van het woordveld kunnen de kinderen opnoemen voordat de keukenwekker afgaat?


Surprise

Benodigdheden:

- Een ingepakte doos, met daarin een voorwerp (of een zak)

Geef de doos de kring rond en laat de kinderen vragen stellen die u met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoordt. Na enkele vragen mogen de kinderen raden wat het cadeau is.


Coöperatieve opdracht

Benodigdheden:

- Een kist met spullen die te maken hebben met Sinterklaas: bijvoorbeeld een ring, paard, handschoen, baret, juten zak, rode stof, pakje, schoen, kruidnoten, chocoladeletter etc.

De spullen worden uitgedeeld aan tweetallen.

Zij bespreken samen waar de spullen voor nodig zijn. Dit delen ze in de kring.


Wat zit er in de zak van Piet?

Benodigdheden:

- Stop woordkaarten of voorwerpen in een zak.

Kunnen de kinderen erachter komen wat er in het zakje zit.

Laat de kinderen vragen stellen, die jij met ja of nee beantwoordt.

 

Zinsbouw


Zinnen maken

Benodigdheden:

- Een Pietenmuts

- Woordkaarten thema Sinterklaas Download hier!

Zorg voor een Pietenmutsen verstop hier woordkaarten uit het thema in.

Tover iets uit de muts tevoorschijn en laat de kinderen er een zin mee bedenken.

Breid het uit door twee dingen uit de muts te toveren.


Zinnen langer maken

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema Sinterklaas Download hier!

Geef de kinderen het begin van een zin en laat ze de zin langer maken.

Bijvoorbeeld:

Sinterklaas zegt...

De zak is ...

De Pieten roepen...

Op het dak...

Ik maak voor Sinterklaas...

In het cadeautje zit...

Het paard...

In de schoen zit...

Op de stoomboot...

De staf...

Piet eet...

Sinterklaas kijkt...

De pepernoten...

Het boek...

Het speelgoed...

Sinterklaas komt...

Ik maak...

De baard...

Enz...


Zelf een verhaal verzinnen

Benodigdheden:

- Neem een woordkaart Download hier! of een prentenboek over Sinterklaas.

De kinderen bedenken er zelf een verhaal bij.

Gebruik je een prentenboek?

Lees dit niet voor! Laat wel de platen zien. De klas gaat het verhaal nu zelf bedenken.

Wat zien de kinderen? Wat gebeurt er allemaal? Hoe zou het verder gaan? etc.


Dobbel een verhaal

Benodigdheden:

- Een dobbelsteen

- Een blad met per aantal ogen een personage, plaats en gebeurtenis

- Rollenkaarten, thema Sinterklaas

Laat de kinderen 3x met de dobbelsteen gooien.

De eerste keer gooien ze voor een personage. Gooi je bijv. 5 dan neem je de personage dat bij 5 vermeld is. De tweede keer gooi je voor een plaats waar het verhaal zich gaat afspelen. De derde keer gooi je voor een gebeurtenis waar het hele verhaal om draait. Soms kunnen dit hele lachwekkende combi’s zijn, een andere keer is de combi vergezocht maar kan er toch een heel leuk verhaal uit ontstaan. De kinderen bedenken het verhaal. Zo kunnen er verrassende verhalen ontstaan en mogen de kinderen de details zelf invullen.

 

Spreekwoorden


Spreekwoorden

Benodigdheden:

- Geen

Wat zijn dat spreekwoorden?

Kennen de kinderen de volgende spreekwoorden?

  • Ik ben Sinterklaas niet (=niet alles voor niks doen)

  • Voor Sinterklaas spelen (=alle wensen vervullen, alles voor iedereen betalen)

 

Je mening geven


Wat vind jij?

Benodigdheden:

- Geen

Laat de kinderen door de kring lopen. Op jouw teken zoeken ze een maatje en beantwoorden ze een vraag, bijvoorbeeld:

  • Wat zou jij doen als jij Sinterklaas was?

  • Wat zou jij doen als je een Piet was?

  • Wat vraag jij aan Sinterklaas?

  • Wat voor Piet zou jij willen zijn?

Ze zoeken steeds weer een nieuw maatje om een gesprek mee te beginnen!


Dilemma's

Benodigdheden:

- Geen

Wat als je moest kiezen? Noem steeds twee dingen op en laat de kinderen er eentje kiezen door naar de afgesproken kant van het lokaal te lopen. Wie kiest wat en waarom?

Laat enkele kinderen verwoorden waarom ze juist voor die hebben gekozen.

Bijvoorbeeld:

  • Je bent voor een dag Sinterklaas of je bent voor een dag Piet

  • Je mag zoveel mogelijk snoepgoed uitkiezen als je wil of je mag zoveel cadeautjes uitkiezen als je wil

  • Je moet een hele week de staf vasthouden of je moet de hele week de zak vasthouden

  • Je mag meevaren op de stoomboot of je mag meerijden op het paard

  • Je mag een Bakpiet zijn of je mag een pakjespiet zijn

  • Je mag heel de dag rijmpjes maken of je mag de hele dag liedjes zingen

  • Je moet altijd een mijter op of je moet altijd een Pietenmuts op

  • Je mag kiezen uit een pop of een auto als cadeau

  • Jij mag alle cadeautjes hebben of jij krijgt een cadeautje en je broer of zus twee

  • Enzovoort...

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!



.




2.889 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Commentaires


bottom of page