site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Thema Sinterklaas: Logisch denken

Bijgewerkt op: 21 nov.

In deze blog geef ik je lessuggesties voor in de kring rondom logisch denken bij het thema Sinterklaas.


Tegenstellingen


Zinnen afmaken

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen maken zinnen met tegenstellingen af.

Voorbeeld: Ik ben niet klein, maar ...

Tegenstellingen die je bijvoorbeeld kunt gebruiken zijn:

Sint is niet jong maar …

De baard van Sint is niet zwart maar …

Als je stout bent krijg je niets, als je ... bent wel.

De zak is niet licht, maar ...

De staf is niet kort maar …

Piet is niet langzaam, maar ...

Pepernoten zijn niet vies, maar ...

Mijn schoen is niet leeg, maar ...

De staf van Sinterklaas is niet recht, maar ...

De zak is niet vol maar …

De Pieten eten niet veel pepernoten maar …

De schoorsteen is niet breed, maar ...

Er zijn grote Pieten en …Pieten

Het dak is niet laag, maar ...

Het paard loopt niet hard, maar ... over het dak

Spanje is niet dichtbij maar …

In Spanje is het niet vaak koud, maar wel vaak ...

De bakker bakt niet weinig maar … pepernoten

Het cadeau is niet groot maar ...

Piet is niet binnen, maar ...

Sinterklaas komt niet in het licht, maar in het ...

Piet is niet dun, maar ...

Als ik iets in mijn schoen vind dan ben ik niet verdrietig, maar ...

De maan schijnt niet overdag, maar ... door de bomen

Piet is niet klein, maar ...

Piet is niet onaardig, maar ...

Pieten zijn niet allemaal hetzelfde, maar ...

Piet is niet bang, maar ...

Piet is niet onbeleefd tegen de Sint, maar ...

Piet is niet binnen, maar ...

Piet is niet verdrietig, maar ...

Piet is niet beneden, maar ...

Piet slaapt niet in de nacht, maar ...

De zak van Piet is niet smal, maar ...

Piet doet de zak niet dicht, maar ...

Piet is niet ver, maar ...

Piet is niet dun, maar ...

Piet is niet dom, maar ...

Piet bezorgt de pakjes niet in het licht, maar in het ...

Piet is niet onhandig, maar ...

Piet loopt niet hard over het dak, maar ...

Piet is niet hier, maar ...

Piet is niet oud, maar ...

De zak is niet leeg, maar ...

Pepernoten zijn niet vies, maar ...

De zak is niet licht, maar ...

De wegwijspiet wijst niet naar links, maar naar rechts

Piet loopt niet langzaam, maar ...

Piet gooit niet mis, maar ...

Piet klimt niet omlaag, maar ...

De veer van Piet is niet recht, maar ...

Het gezicht van piet is niet schoon, maar vies,

Piet is niet slap, maar ...

Piet brengt niet weinig cadeaus, maar ...


Tegenstellingen

Benodigdheden:

- Eventueel kaartjes met tegenstellingen.

Oefen met de kinderen een aantal tegenstellingen. Verdeel de groep hierna in tweetallen. De kinderen van elk tweetal gaan tegenover elkaar staan. Jij noemt een begrip en het ene kind beeldt dit uit. Het andere kind beeldt hierna de tegenstelling uit. Wanneer je kaartjes met tegenstellingen hebt, deel je deze aan de kinderen uit. Ze lopen met hun kaartje door de kring en gaan op zoek naar het kind met de tegenstelling.

 

Classificeren


Stel je voor

Benodigdheden:

- Geen

Stel je voor....

  • Alle Barbies in de speelgoedwinkel zijn uitverkocht, wat zou Sinterklaas dan voor pop kunnen kopen?

  • Alle laarzen in de schoenenwinkel zijn uitverkocht, wat zou Sinterklaas dan voor schoenen kunnen kopen?

  • Alle auto's in de speelgoedwinkel zijn uitverkocht, wat zou Sinterklaas dan voor voertuigen kunnen kopen? enz.


Iedere keer anders

Benodigdheden:

- Een Sinterklaasvoorwerp, bijvoorbeeld een staf

Leg een voorwerp in de kring. Vraag de kinderen wat je met dit voorwerp zou kunnen doen. Een kind dat een idee heeft stapt naar voren en doet een handeling met het voorwerp (bouwen, geluid maken, iets in verstoppen enz...). Hierna stapt een ander kind de kring in. Hij/zij bedenkt iets anders en laat dit zien. Elk idee moet anders zijn.


Verschillen en overeenkomsten zoeken

Benodigdheden:

- Twee hoepels

- Twee verschillende afbeeldingen van Pieten

Leg de hoepels op de grond, deels over elkaar. Bekijk de afbeeldingen: Hoe zien ze eruit? Wat hebben beide afbeeldingen hetzelfde en wat is er anders? Schrijf teken de overeenkomsten en verschillen en leg deze op de juiste plek: Overeenkomsten in het overlappende deel van de hoepels.


Levend kwartet

Benodigdheden:

- Een kwartetspel van Sinterklaas

- Pittenzakken

Vertel de kinderen dat een kwartetspel bestaat uit vier kaarten.

De kleur van de kwartetkaart vertelt wat precies een set is. Deel de kaarten uit.

De kinderen bekijken hun kaart en lopen door de klas terwijl zij hun kaart omhoog steken. Zodra ze iemand gevonden hebben met dezelfde kaart staan ze stil.

Vervolgens lopen ze samen verder op zoek naar de volgende kaart. Zodra het kwartet compleet is, blijven de kinderen staan en doen ze de armen omlaag.

Laat ze naderhand verwoorden waarom de vier kaarten samen een kwartet zijn.

Variatie: Geef elk kind of tweetal vier pittenzakken in een andere kleur en de opdracht om door te ruilen vier pittenzakken in dezelfde kleur te verzamelen.

Ze lopen door de kring en ruilen door eerlijk over te steken: een zakje in ruil voor een ander zakje. Als ze vier zakjes in een kleur verzameld hebben gaan ze zitten.


Wat hoort bij elkaar?

Benodigdheden:

- Geen

Bij Sinterklaas hoort een...

Bij Piet hoort een...

Bij het paard hoort een...

Bij de stoomboot hoort een...

Bij de schoen hoort een...

Bij een verjaardag hoort een ...


Goed of fout?

Benodigdheden:

- Geen

Geef de kinderen een stelling. Is het goed dan mogen ze hun duim omhoog doen. Is het fout, dan doen ze hun duim omlaag. Bijvoorbeeld:

  • Sinterklaas is jong - Fout

  • Een piet helpt Sinterklaas - Goed

  • De stoomboot kan varen - Goed

  • Sinterklaas woont in Spanje - Goed


Sorteren:

Benodigdheden:

- Voorwerpen/afbeeldingen van Sinterklaas

- Hoepels.

Leg een aantal voorwerpen of afbeeldingen in de kring. We gaan deze sorteren.

Wat hoort er bij elkaar. Classificeer de voorwerpen bijvoorbeeld op wat hoort er bij Sinterklaas, Piet, speelgoed, snoepgoed, het paard enz...

Leg de voorwerpen/afbeeldingen in hoepels. Van welke zijn er het meest/minst?


Schoenen sorteren

Benodigdheden:

- Schoenen.

Je kunt de schoenen sorteren: op grootte, op kleur, op soort, op veters, ritsen etc.


Wat hoort er wel/niet bij?

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema Sinterklaas en van andere thema's.

- Een hoepel

Leg een aantal woordkaarten, behorende bij dit thema, samen met woordkaarten uit een ander thema, bij elkaar en laat de kinderen zoeken welke woordkaarten er wel/niet bij horen en waarom niet. Laat deze in een hoepel leggen.

 

Meten en seriëren


Maten zijn abstracte begrippen. Het is daarom belangrijk dat kinderen een beeld van die maten krijgen, zodat zij zich er een concrete voorstelling bij kunnen maken.

Die voorstelling ontstaat niet door erover te praten, maar door ermee te handelen.

Begin daarbij met concrete maten en ga pas later over naar een abstracter niveau, in de vorm van echte meetinstrumenten.


De omtrek van schoenen

Benodigdheden:

- Grote schoenen

- Vellen met omtrekken van schoenen

- Schoenen in allerlei maten

- Papier en stiften

Verkleed jezelf als Sinterklaas en struikelend de kring in. Onderweg verlies je tevens een schoen. Wat is er aan de hand? De schoenen zijn te groot! Hoe groot zouden ze eigenlijk zijn? Trek de schoen met de stift op een vel papier om en vertel dat je dit de omtrek noemt. Pak het vel papier, waar je van tevoren al wat omtrekken van schoenen op hebt gemaakt. Kunnen de kinderen de juiste schoen bij de omtrekken vinden? Vraag de kinderen vervolgens allemaal om een schoen uit te doen en daar ook een omtrek van te maken. Verspreid deze door de klas.

Geef ieder kind een andere schoen en de opdracht om de juiste omtrek te vinden.

Krijg je ook meer in je schoen als je schoenen een grotere omtrek hebben?


Meten met bouwmaterialen

Benodigdheden:

- Bouwmaterialen

- Thema gerelateerde voorwerpen

Meet met behulp van bouwmaterialen allerlei thema gerelateerde voorwerpen.


Meter

Benodigdheden:

- Een bord liniaal

- Wol

- Scharen

- Een Sinterklaasknuffel of voorwerp (bijvoorbeeld een pakje)

Hoe groot zou de knuffel of het voorwerp zijn? Zou hij een meter groot zijn?

Wat is dat eigenlijk, een meter? Verken samen met de kinderen de centrale maat waarvan alle maten zijn afgeleid: de meter. Wat is dat een meter? Heeft iemand een idee?

Laat kort een bordliniaal zien en vertel dat dat een meter is. Dit geeft de kinderen een beeld. Laat kinderen deze meter ook lijfelijk ervaren. Kunnen zij bijvoorbeeld een stap zetten die precies een meter is? Of kunnen zij met twee benen naast elkaar een meter springen? Zet de liniaal ook eens verticaal tegen de muur.

Lukt het de kinderen om met hun voeten de punt van de liniaal aan te raken?

Zou de knuffel dat ook kunnen? Kunnen de kinderen een pittenzak van de ene naar de andere kant van de liniaal werpen? Door actief te handelen krijgen kinderen steeds meer grip op het begrip 'meter'. Doe de liniaal daarna weer weg en vraag de kinderen of zij van een bolletje wol een meter kunnen afknippen. Vergelijk deze daarna naast de liniaal.

Wie komt er dichtbij in de buurt? Geef de kinderen daarna allemaal een stukje wol van precies een meter. en laat ze in de klas op zoek gaan naar voorwerpen die precies een meter zijn. Hoeveel keer past de knuffel of het voorwerp in de meter?


Het allerkleinste pakje

Benodigdheden:

- Verschillende ingepakte cadeautjes van verschillende grootte

- Blokken

- Een Sinterklaas- en Pietenhandpop.

Sint vertelt dat Piet vandaag voor de eerste keer pakjes mag gaan bezorgen.

Hij moet beginnen met het kleinste pakje en als dat goed gaat het pakje dat een beetje groter is en zo verder. Piet vraagt de kinderen om hulp. Kunnen zij hem het kleinste pakje aanwijzen? Welke van de overgebleven is nu de kleinste enz. Ga zo door totdat er een logische volgorde ontstaat. De kinderen kunnen ook ordenen op van dik naar dun of van lang naar kort. Laat de kinderen tenslotte de ogen sluiten en wissel twee pakjes om van plek. Welke zijn er verwisseld? Vraag het kind om de rij weer goed te zetten.

Variatie 1: Schrijf nummers op de pakjes en leg cijferkaartjes bij de huizen, bijvoorbeeld 2, 4, 6, 8 en 10. Naar welk huis moet het kleinste pakje gebracht worden? En het grootste pak?

Variatie 2: Gebruik afbeeldingen in plaats van pakjes

Variatie 3: Geef ieder kind een Sinterklaasafbeelding, variërend in grootte.

Geef ze de opdracht iemand te zoeken die een afbeelding heeft die even groot is.

Deze kinderen gaan bij elkaar staan.

Variatie 4: Geef ieder kind een Sinterklaasafbeelding, variërend in grootte. Geef ze de opdracht groepjes te vormen met vijf plaatjes van klein naar groot.


Wie is het langst?

Benodigdheden:

-Geen

De kinderen zijn Pieten. Maak een rij van alle Pieten. De langste voorop en de kortste achteraan. De rij kan ook omgekeerd worden.


Een omtrek meten

Benodigdheden:

- Touw

- Wasknijpers

Geef de kinderen een stuk touw en een wasknijper en laat ze de omtrek van kinderen of voorwerpen meten door het touw er omheen te leggen. Leg uit dat omtrek betekent dat je om een vorm heen gaat en omsluit. Laat ze het eerst schatten en de wasknijper op de plek plaatsten tot waar ze denken dat ze deze er omheen moeten leggen en daarna bepalen door het te meten. De wasknijper knijpen ze op de plek van het touw tot waar ze het hebben gemeten. Het belang van de opdracht schuilt erin dat kinderen leren omtrek te associëren met lengte. Wanneer je een kind een ander kind laat omtrekken kun je vragen of die een houding kan bedenken, die deze omtrek zou vergroten.


Groot of klein?

Benodigdheden:

- Pakjes of afbeeldingen van Sinterklaas.

Laat de kinderen pakjes of afbeeldingen sorteren op klein of groot.


Meten met cadeaulint

Benodigdheden:

- Cadeau lint

Neem een bol cadeau lint en meet hoe lang de tafel is. Knip het lint af. Meet allerlei objecten. Bevestig de draad steeds aan een foto van het meetobject. Leg alle draden naast elkaar. Welke is het langst? Leg de van kort naar lang.


In het echt

Benodigdheden:

- Een boek of afbeelding van Sinterklaas

Hoe groot zou het personage of voorwerp in het boek of op de afbeelding in het echt zijn? Hoe kunnen we daar achter komen? Staan er bijvoorbeeld ook afbeeldingen in het boek of op de afbeelding van personages waarvan we de maat in het echt wel weten?

Kunnen we die maat gebruiken om erachter te komen hoe groot het personage of voorwerp dan is? Hoe? Bijvoorbeeld door te kijken hoeveel keer deze daarin past en dan de echte maat ook zoveel keer achter elkaar te leggen.


De staf van Sinterklaas

Benodigdheden:

- Veters en linten

Sint is in de staffenwinkel om een nieuwe staf te kopen. Leg met de veters en linten de staf van de Sint in verschillende lengtes. Laat sommige even lang lijken door het rechte deel van de staf even lang te maken en de krullen bij de ene meer op te krullen dan bij de andere. Sinterklaas wil graag de langste staf. Welke zou dat zijn? Onderzoek het samen door ze uit te rollen. Laat de ze daarna op een rij van lang naar kort leggen.

Sint wil graag precies weten hoe lang de staf is. Hoe zouden we daar achter kunnen komen?


De inpakpiet

Benodigdheden:

- Doosjes en inpakpapier van verschillende grootte

- Een schaar

- Handpop Piet

De inpakpiet begint aan zijn eerste dag als inpakpiet.

In de kring liggen doosjes en stukken inpakpapier van verschillende grootten.

Piet heeft geprobeerd een pakje in te pakken, maar dat lukte niet.

Hij vraagt de kinderen hoe dit kan (hij heeft teveel of juist te weinig papier gebruikt).

Als de kinderen het hebben ontdekt, laat je drie maten inpakpapier zien (redelijk verschillend in grootte) en vraag je welke de Piet dan beter kan gebruiken.

Dan ga je samen ‘passen’.

Hierna pak stukken inpakpapier, die minder in grootte verschillen en een ander cadeautje. Waarschijnlijk willen de kinderen het inpakpapier er gewoon omheen doen om te kijken welke het beste past. Daarna kun je het grootste stuk inpakpapier en een klein cadeautje pakken en vragen hoe je er nu achter kan komen hoe groot het stuk moet zijn, dat je moet afknippen? Geef de kinderen daar een meetinstrument bij dat aansluit bij het niveau van je klas (een natuurlijke maat of een standaard meetinstrument). Leg na deze activiteit ook pakpapier en meetinstrumenten in je hoeken neer zodat de kinderen daar verder kunnen gaan met het meten van inpakpapier en inpakken van cadeautjes.


Past het in de zak?

Benodigdheden:

- Een heleboel kleine en grote voorwerpen

- Een kleine zak

Leg de zak in de kring. Laat één van de voorwerpen zien en vraag de kinderen of dit voorwerp in de zak past. Laat de kinderen schatten. Ga verder met de volgende voorwerpen en maak twee groepen: het past wel en het past niet. Controleer hierna samen of de gemaakte schattingen juist zijn.

Variatie: Maak van een doos een schoorsteen en vervang deze voor de zak. Welke cadeautjes passen er wel/niet in?

 

Wegen


Een kilo

Benodigdheden:

- Een Sinterklaasknuffel (of een pakje)

- Dingen die 1 kg wegen, bijvoorbeeld een pak suiker

- Een weegschaal of balans

Hoe zwaar is de knuffel? Zou hij een kilo wegen? Meer of minder misschien?

De kilo is een abstract begrip, waar kleuters vaak nog geen concreet beeld bij hebben.

Dit beeld kun je ontwikkelen door het ze zelf te laten ervaren. Geef ze dus letterlijk voorwerpen van een kilo (bijv. een pak suiker) in hun handen, zodat ze een kilo kunnen voelen. Laat de kinderen daarna op zoek gaan naar voorwerpen in de klas waarvan zij ook denken dat het een kilo weegt. Laat ze het verschil in gewicht tussen beide voorwerpen beide handen voelen. Voelt het hetzelfde? Hoe kunnen we dat precies meten?

Weeg de voorwerpen op een weegschaal of balans.

Bespreek wanneer voorwerpen evenveel wegen of ze ook dezelfde vorm hebben.

Wie kan tenslotte iets vinden dat even zwaar is als de knuffel?


Wegen

Benodigdheden:

- Blokjes en een zakje pepernoten

- Een weegschaal

Gebruik een weegschaal. Leg aan de ene kant een zakje pepernoten.

Hoeveel blokjes zijn er nodig om de weegschaal in balans te krijgen?


Licht en zwaar

Benodigdheden:

- Een zak met heel veel spullen (bijvoorbeeld pepernoten), waardoor de kinderen deze als zwaar zullen ervaren.

Laat de zakken zien. Laat de kinderen erin kijken. De ene zak zit vol. De andere niet.

Welke zou nu het zwaarst zijn? Onderzoek het maar.

Laat verschillende kinderen de zak tillen en vraag wat ze ervan vinden: zwaar of licht?

Haal nu erg veel spullen eruit, zodat het als heel licht ervaren wordt.

Vraag de kinderen weer wat ze ervan vinden. Wat moeten we doen om het niet té licht en niet té zwaar te maken? Stop ook eens andere voorwerpen in de zak.


De Pieten sjouwen zich een breuk

Benodigdheden:

- Voorwerpen uit de klas die als cadeau kunnen dienen, zoals knuffels, auto's, een bal, potloden, plak, knikkers, kralen, speeldieren enz

- Twee jute zakken

- Een balans.

Leg de voorwerpen in de kring en leg de twee jute zakken erbij. Zet de balans in de kring. Vertel de kinderen dat deze voorwerpen cadeaus zijn die de Pieten rond gaat brengen.

De pieten sjouwen zich een breuk. Piet besluit het te wegen en stopt alleen het lichtste in zijn zak. Laat de kinderen telkens twee voorwerpen in de bakjes van de balans leggen en deze met elkaar vergelijken. Wat weegt zwaar en wat weegt licht?

Neem twee voorwerpen en laat de kinderen eerst raden welke zwaarder is.

Controleer dit daarna door het te wegen. Maak twee groepen in de kring: een groep met de zware cadeaus en een groep met lichte cadeaus. Of zet ze in volgorde van licht naar zwaar. Wanneer alles gewogen is, verdeel je de spullen over de twee zakken.

Doe dit zo dat in beide zakken zowel zware als lichte cadeaus zitten.

Variatie 1: Als je gewichtjes hebt, kun je aan de ene kant een zakje op de balans leggen en aan de andere kant een gewicht. Welke gewicht weegt ongeveer even zwaar als het voorwerp? Plak getallen op de gewichtjes. Een 1 op het lichtste gewicht, een 2 op het op een na lichtste gewicht etc. Als het voorwerp net zoveel weegt als het gewicht met de 2, dan kost het voorwerp 2 euro. De kinderen kunnen de balans op deze manier ook in de winkelhoek gebruiken. Zet de voorwerpen van licht naar zwaar.

 

Geld


Hoeveel kost het?

Benodigdheden:

- Pen

- Papier

- Een heleboel voorwerpen, passende bij dit thema

- Prijskaartjes.

Maak eerst samen met de kinderen een boodschappenlijstje met dingen die nodig zijn voor Sinterklaas. Verzamel deze spullen en zet hier een prijsje op: 1, 2, 3, 4, of 5 euro voor groep 1 en tot en met 10 euro voor groep 2.

Overleg met de kinderen hoeveel alles kost. Welke producten zijn duur, welke goedkoop? Hoeveel kost iets dan als het goedkoop is? Leg de producten die hetzelfde zijn bij elkaar, want die krijgen ook hetzelfde prijskaartje. Daarna gaan we de spullen verkopen.

Leg de producten in het midden van de kring. Lees één product van het boodschappenlijstje voor. Wie kan dit pakken? Hoeveel kost het product?

Een kind betaalt het product met munten van 1 euro. De andere kinderen mogen hardop mee tellen. Welk product is het duurst? Wat kost 1 euro? Wat kost 4 euro? enz.

Wat kun je nu nog kopen?

 

Grafieken


Turven

Benodigdheden:

- Papier

- Een stift

Turven is heel handig bij grote hoeveelheden die niet gegroepeerd zijn, waardoor je niet meteen in 1 oogopslag ziet hoeveel van iedere soort er zijn.

Turf hoeveel kinderen een pop, auto enz... op hun verlanglijst hebben staan en maak er een grafiek van. Maak tekeningen hiervan en begin met turven.

Zien de kinderen waarvan er de meeste, minste of evenveel zijn?

Laat ze ook verwoorden hoe ze dat zien!


Een staafdiagram

Benodigdheden:

- Papier

- Een stift

- Blokken

Turf hoeveel kinderen een pop, auto enz... op hun verlanglijst hebben staan en maak er een staafdiagram van.

Zulke diagrammen zijn abstract, maar wanneer je stapsgewijs van een concrete handeling naar een abstracte weergave toewerkt, goed te begrijpen.

Begin bijvoorbeeld met een levend staafdiagram.

Laat de kinderen bijvoorbeeld bij een pictogram van hun lievelingsdier staan.

Dit kun je wat abstracter maken door de kinderen een diagram te laten maken met concreet materiaal, zoals blokjes of wasknijpers aan een strook.

Tenslotte kun je de diagram op abstract niveau aanbieden door de kinderen bijvoorbeeld eerst hun naamkaartje neer te laten leggen en tenslotte door evenveel kruisjes in een papieren staafdiagram te laten zetten. Bespreek hoe een staafdiagram eruit ziet en vraag kolommen er dan nodig zijn? Wat moet er onder de kolommen staan? Wat duiden de blokjes in de staafdiagram aan? Zien de kinderen waarvan er de meeste, minste of evenveel zijn? Laat ze ook verwoorden hoe ze dat zien! Kunnen ze een vraag bedenken die ze met behulp van de staafdiagram kunnen beantwoorden?


Chocoladeletterdiagram

Benodigdheden:

- Groot vel papier

- Chocoladeletters van papier.

Bedenk samen met de kinderen wat de eerste letter van hun naam is.

Leg alle eerste letters in de kring. Tel hoeveel letters Sinterklaas van elke letter nodig heeft. Maak hier een diagram van.

 

Probleemoplossend denken


Problemen oplossen

Benodigdheden:

- Geen

Soms komen Sint en Piet problemen tegen. Welke problemen bijvoorbeeld?

En hoe zou je die kunnen oplossen? Bespreek dit met de kinderen.

Bijvoorbeeld:

  • Sinterklaas wil cadeautjes bezorgen in een wijk met alleen maar flats.

  • Piet heeft hoogtevrees.

  • Het paard van Sinterklaas heeft zijn poot gebroken.

  • De stoomboot vaart niet meer.

  • Bakpiet heeft alle pepernoten laten verbranden.


Vragen bedenken

Benodigdheden:

- Geen

Daag de kinderen met allerlei vragen uit om oplossingen te bedenken. Bijvoorbeeld:

  • Bedenk vragen waarop alleen het antwoord: “Sinterklaas” mogelijk is.

  • Bedenk vragen met het woord ‘Sinterklaas’ waarop alleen het antwoord: “Ja, maar niet als hij slaapt” mogelijk is.


Wellus nietus

Benodigdheden:

- Geen

Daag de kinderen met allerlei wellus-nietus vragen uit om antwoorden te bedenken. Bijvoorbeeld:

  • Wat zal Sinterklaas nooit verklappen?

  • Wat doet Sinterklaas nooit alleen?

  • Wat doet Sinterklaas nooit samen?

  • Wat zal Sinterklaas nooit meenemen naar Nederland?

  • Wat zal Sinterklaas altijd meenemen naar Nederland?

  • Wat zie je nooit buiten de slaapkamer van Sinterklaas?

  • Wat eet het paard van Sinterklaas nooit?

  • Wat zal Piet nooit doen met perpernoten?

  • Op welke vraag zal Sinterklaas nooit het antwoord ‘nee’ geven?

  • Op welke vraag zal Sinterklaas nooit het antwoord "ja" geven?


Argumenten

Benodigdheden:

- Geen

Laat de kinderen allerlei tegenargumenten bedenken bij stellingen. Bijvoorbeeld:

  • Bedenk argumenten om de volgende uitspraak te verdedigen: "Sinterklaas geeft vanaf nu zijn cadeautjes aan vaders en moeders".

  • Bedenk argumenten om de volgende uitspraak te verdedigen: "Pieten kunnen beter stoppen met het strooien van pepernoten".

  • Bedenk argumenten om de volgende uitspraak te verdedigen: "Schoenen moeten buiten staan rond Sinterklaastijd".

  • Bedenk argumenten om de volgende uitspraak te verdedigen: "Sinterklaas kan beter een joggingpak dragen"


Uitvinden en ontwerpen

Benodigdheden:

- Geen

Daag de kinderen met allerlei vragen uit om oplossingen te bedenken. Bijvoorbeeld:

  • Ontwerp een nieuw vervoermiddel voor Sinterklaas

  • Ontwerp nieuwe kleren voor Sinterklaas

  • Ontwerp een cadeautjes-inpak-machine voor Sinterklaas.


Maar dan anders...

Benodigdheden:

- Geen

Daag de kinderen om bij bestaande voorwerpen te bedenken wat je er nog meer mee zou kunnen doen:

  • Waar zou je de staf van Sinterklaas nog meer voor kunnen gebruiken?

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!


.




1.019 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Commentaires


bottom of page