site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Thema Sinterklaas: Gecijferdheid

Bijgewerkt op: 21 nov.

In deze blog geef ik je suggesties voor rekenactiviteiten bij het thema Sinterklaas.



Tellen met je lijf


Sluimerende seconden

Benodigdheden:

- Geen

Alle kinderen gaan op de grond liggen. Ze zijn Pieten en mogen nog 20 tellen slapen. Ze sluiten hun ogen.

Op het moment dat ze denken dat er twintig tellen voorbij zijn steken ze hun hand op.

 

Tellen met concrete voorwerpen


Genoeg?

Benodigdheden:

- Pietenpoppen of afbeeldingen van Pieten

- Vouwblaadjes

Leg vijf bedjes voor de Pieten neer (de vouwblaadjes)

Verdeel zes poppetjes of afbeeldingen van de Pieten. Laat de kinderen de Pieten verdelen. Er blijft er eentje over. Hoeveel bedden moeten erbij? Herhaal dit en laat de aantallen verschillen (te weinig of juist teveel bedden). Hoeveel moeten erbij of eraf?

In de war

Benodigdheden:

- Een Pietenhandpop

- Pepernoten

Pepernotenpiet is de tel kwijt. De hele nacht heeft hij geteld en toen hij bijna klaar was, vergat hij waar hij was gebleven. Kunnen de kleuters helpen met tellen?

De handpop start met tellen, maar dat gaat niet helemaal goed! Hij haalt getallen door elkaar, slaat getallen over enzovoorts. Hoeveel pepernoten had hij nu?

De kinderen zullen hierop reageren. Vraag ze jou te helpen.

Tel alle pepernoten:

  • Tel een stuk en laat de kinderen verder tellen.

  • Tel en sla een getal over. Vraag welk getal je overgeslagen hebt.

  • Tel ze één voor één

  • Leg ze in een rij

  • Geef elk kind een pepernoot. Zijn het er genoeg?

  • Maak groepjes van vijf of tien

  • Verdeel de pepernoten over twee schoenen

  • Laat de kinderen steeds een stukje wol/draad (de zak van Piet) om bijvoorbeeld 4 pepernoten leggen.


Tellen en groeperen

Benodigdheden:

- Een grote stapel voorwerpen, bijvoorbeeld schoenen of pepernoten

- Papier en potloden

Leg een grote stapel voorwerpen in de kring en laat de kinderen schatten hoeveel het er zijn. Ze noteren het aantal op een blaadje. Daarna ga je tellen. Wie zat er het meest dichtbij?

Leg daarna alle voorwerpen weer op een hoop en ga ze sorteren, bijvoorbeeld op kleur, soort enz. Tel de groepjes en vertaal het aantal naar een staafdiagram.

Waarvan zijn er de meeste/minste?


Schoenen

Benodigdheden:

- Schoenen

Alle kinderen doen hun schoenen uit. Speel dit spel bij voorkeur in een kleinere kring. Je vraagt aan het groepje: hoeveel schoenen hebben we samen aan? Laat de kinderen zelf met oplossingen komen hoe ze erachter kunnen komen. Vraag dan: hoeveel voeten hebben we samen? Je kunt dit uitbreiden door te vragen: hoeveel schoenen hebben Jantje en Pietje dan samen? En hoeveel schoenen? Hoeveel schoenen hebben we als ik er eentje wegpak? En bij twee? En hoeveel als ik er een bij doe? En twee erbij? Enz.


Het geheime voorwerp

Benodigdheden:

- Voorwerpen die met Sinterklaas te maken hebben

Leg het voorwerp in het midden van de kring op een rij.

Wanneer de kinderen gewoon in de ronde kring zitten, spreek je af welke de eerste is en welke het laatste. Je kunt de kinderen ook allemaal zo laten zitten dat ze het voorwerp vanuit de juiste richting zien. De helft van de kinderen gaat dan op de grond, voor een ander kind zitten. Eén kind gaat naar de gang. De klas spreekt af wat het geheime voorwerp is.

Laat de kinderen deze benoemen. Is het de eerste? De zesde of de laatste?

Het kind komt van de gang terug de klas in en mag een voorwerp pakken.

Is dit het geheime voorwerp niet, dan blijft het stil in de klas.

Het kind mag deze dan op zijn/haar stoel leggen.

Dan mag het kind een volgende voorwerp pakken. Net zolang tot het kind het geheime voorwerp vastpakt. De hele klas roept dan 'BOEM!' Dit voorwerp moet worden teruggelegd en het kind mag niets meer pakken. Hoeveel voorwerpen heeft het kind kunnen pakken?

Vraag regelmatig welk voorwerp het kind nu pakt, de tweede of de derde?

En hoeveel voorwerpen het kind al heeft kunnen pakken.

Nu mag er iemand anders naar de gang en wordt het spel opnieuw gespeeld.

Wie heeft er de meeste voorwerpen gepakt? Wie de minste?

Speel het spel een aantal keer. Herhaal de rangtelwoorden en de begrippen meer, minder, evenveel, meeste en minste.


Tellen met een eierdoos

Benodigdheden:

- Een eierdoos voor 10 eieren, gevuld met pepernoten

Laat de dichte doos aan de kinderen zien en laat de kinderen raden hoeveel pepernoten erin zitten. Sommige kinderen zullen weten dat er altijd 10 eieren in een doosje zitten of lezen dat op het etiket. Hoeveel pepernoten zijn er nog als er één weg gaat? En als er 2 weg gaan? Haal de pepernoten nog niet uit de doos, maar laat de kinderen eerst nadenken en antwoorden. Daarna worden de pepernoten uit de doos gehaald en kijken de kinderen of het antwoord klopt. Vervolgens haal je een pepernoot weg uit één rij van 5 voorwerpen. In die rij zitten nu 4 pepernoten, in de andere rij 5. Waar zijn er meer?

Waar zijn er minder? Nu haal je in 1 rij 3 pepernoten weg. Waar zijn er meer? Waar minder? De kinderen oefenen zo meer en minder.

Vraag de kinderen ook wat de helft is. Je kunt dat makkelijk zien omdat er aan allebei de kanten 5 pepernoten zitten. 5 erbij 5 is 10. Laat dat maar eens zien met de handen.

Kunnen de kinderen ook 6 vingers laten zien? En 3, en 2?

Sluit af met het volgende spelletje: alle kinderen hebben de ogen dicht.

Er zitten 10 pepernoten in het eierdoosje. Eén kind mag er wat pepernoten uithalen en achter zich leggen. De kinderen doen de ogen open. De doos gaat rond in de kring. Hoeveel pepernoten zijn er weg? Sommige kinderen zullen gaan tellen, anderen zien dit in één oogopslag.


Splitsen

Benodigdheden:

- Een eierdoos

- Pepernoten

Oefen het splitsen met een eierdoos. Neem een aantal pepernoten. Laat het kind tellen hoeveel het er zijn. Nu zeg je dat je een aantal pepernoten in de eierdoos zult stoppen. Je laat niet zien hoeveel en doet de doos weer dicht.

Nu laat je zien hoeveel pepernoten je nog over hebt. De vraag is: hoeveel pepernoten zitten er in de doos? Het kind geeft het antwoord en mag daarna tellen of het klopt. Dit kunnen kinderen ook in tweetallen spelen. Je kunt ook de eierdoos in twee kleuren verven: bijvoorbeeld links rood en rechts geel. Het kind mag nu een aantal pepernoten in de doos doen, bijvoorbeeld zeven. De deksel gaat erop en de doos wordt geschud. Als de doos weer opengaat, mag het kind tellen hoeveel pepernoten er in het rode gedeelte liggen en hoeveel in het gele gedeelte. Dit kun je laten noteren op een werkblad met een splitsschema.


De dieven

Benodigdheden:

- 5-10 pepernoten

Piet is in slaap gevallen. Er liggen 5-10 pepernoten om hem/haar heen.

De kinderen mogen als de leerkracht ze aanwijst een pepernoot weghalen.

Kan Piet raden hoeveel er gestolen zijn?


Hoeveel pakjes liggen er achter je?

Benodigdheden:

- Pakjes

Een kind zit met een blinddoek op in de kring. Er komt steeds een Piet een pakje achter hem leggen. Kan het kind raden hoeveel er achter hem liggen?


Verstopspel

Benodigdheden:

- 5-10 pepernoten of pakjes

Tel de voorwerpen met de kinderen.

Leg nu 2 voorwerpen op tafel. Bedek 1 voorwerp onder een doek.

Hoeveel voorwerpen liggen er onder de doek? Hoe weet je dat? Hoeveel voorwerpen kun je zien? Leg 3 voorwerpen op tafel en bedek er 2 en stel weer vragen aan de kinderen. Uiteindelijk doe je dit met 5 voorwerpen of, wanneer de klas dit kan, met 10.


Verkort tellen

Benodigdheden:

- Pepernoten

Leg twee pepernoten naast elkaar en vraag de kinderen hoeveel het er zijn.

Leg er zonder dat de kinderen het zien, twee pepernoten bij. Zorg ervoor dat ze netjes twee aan twee liggen. Vraag hoeveel er nu liggen.

Leg er steeds twee pepernoten, twee aan twee, bij.

Laat de kinderen met sprongen van twee meetellen.

Variatie: Leg twee pepernoten op en onder iets. Vertel de kinderen dat er evenveel pepernoten onder liggen als erop. Hoeveel pepernoten liggen er in totaal?


Zoek de indringer!

Benodigdheden:

- Een groot vel papier

- Stiften of vlechtstroken

- Pepernoten

Verdeel het papier met de stift of vlechtstroken in 6 vakken en leg in ieder vak evenveel pepernoten. In 1 vak leg je er eentje meer. Dit is de indringer.

Zien de kinderen in 1 oogopslag waar de indringer zich steeds bevindt?

Laat de indringer zich lastig ontdekken? Hoe komt dat?

Hoe kunnen we dit spel nog moeilijker maken?

Je kunt het ook omdraaien en in 1 vak 1 pepernoot minder neerleggen.

Laat de kinderen vervolgens zoeken naar de wegloper.


Overeenkomsten en verschillen

Benodigdheden:

- Pepernoten, voor ieder kind eentje

Laat de kinderen iedere ochtend tellen hoeveel kinderen er in de klas zitten.

Op die manier oefen je het synchroon en resultatief tellen meteen.

In de groep horen we allemaal bij elkaar, maar wel allemaal verschillend. verschillen mogen er zijn. Kan iemand tellen hoeveel kinderen er met lange haren zijn, en met korte.

En hoeveel jongens er zijn en hoeveel meisjes?

Geef alle kinderen een pepernoot en laat ze deze op een rij leggen. Waarvan zijn er de meeste? Op die manier kun ook zien hoe de verdeling jongens en meisjes is.


1 meer/minder

Benodigdheden:

- Geef de kinderen allemaal een aantal plaatjes of voorwerpen van Sinterklaas.

Laat ze iemand zoeken die 1 meer of 1 juist 1 minder heeft.

Je kunt ze ook een cijfer vertellen of geven dat ze moeten zoeken.

 

Tellen met getalbeelden


Verkleedspel

Benodigdheden:

- Een grote dobbelsteen

- Verkleedkleren van Sint en/of Piet

Om beurten mogen de kinderen met de dobbelsteen gooien.

Als iemand 6 gooit mag die zich gaan verkleden, dit mag hij blijven doen totdat een ander 6 gooit. Dan snel uitkleden en weer meedoen met de dobbelsteen.

Wie redt het om alles aan te trekken?


Schoenen vullen

Benodigdheden:

- Groene, rode en oranje vouwbladen

- Een dobbelsteen

- Blokjes (de pepernoten)

- Schoenen en pietenpoppen (de pionnen)

Verdeel de klas in 2-4 groepen. Maak een spelbord van vouwblaadjes in de kring.

De groepen gooien om beurten met de dobbelsteen en verzetten hun pop evenveel stappen vooruit als het aantal gegooide ogen. Komt deze op een rood vouwblad, dan mag deze evenveel pepernoten in hun eigen schoen doen als het aantal ogen op de dobbelsteen. Bij groen gebeurt er niets. Bij oranje moet de groep een pepernoot aan een andere groep geven. Wie verzamelt de meeste pepernoten?


Dobbelsteenspel

Benodigdheden:

- Een dobbelsteen

Spreek bij elke worp die je met de dobbelsteen kunt gooien een beweging of geluid af.

Bijvoorbeeld 1= zwaaien als de Sint, 2= strooien als Piet, 3= galopperen als het paard, 4= De golven van de zee met je armen maken, 5= hinniken als het paard, 6= toeteren als de stoomboot. Noteer deze met pictogrammen op een whiteboard. Een kind gooit vervolgens met de dobbelsteen. Hoeveel ogen zijn zichtbaar en welke beweging of welk geluid hoort daarbij? De kinderen bewegen of maken het geluid. Ga verder. Haal op een gegeven moment de pictogrammen één voor één weg. Weten de kinderen nog wat ze moeten doen?


Hoeveel stippen?

Benodigdheden:

- Een aantal voorwerpen, passende bij het thema (bijvoorbeeld pepernoten)

- Een dobbelsteen

- Een hoepel

Gooi met een dobbelsteen en tel samen het aantal stippen. Vertel dat de kinderen evenveel voorwerpen als stippen in de hoepel moeten leggen. Begin makkelijk en wijs een kind aan. Geef de opdracht vervolgens ook eens aan twee kinderen tegelijk, die het samen moeten doen en bij vier aan vier kinderen. Hoeveel voorwerpen moeten ze pakken als iedereen boodschappen moet doen? Laat de voorwerpen net zo neerzetten als de stippen op de dobbelsteen.

 

Tellen met getalbeelden en cijferkaarten


Zoek dezelfde, maar toch anders

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

- Cijferkaarten met een getalbeeld

Gebruik de cijferkaarten en kaarten met daarop het getalbeeld (bijv. stippen of vingers die een aantal aangeven). Geef de helft van de groep een cijferkaart en de helft een kaart met een (bijbehorend) getalbeeld. Vertel dat de kinderen met een cijferkaart op zoek moeten naar de kinderen met het getalbeeld, behorende bij dit cijfer. De kinderen lopen door de kring en gaan bij het juiste kind staan. Wanneer iedereen zijn cijfer gevonden heeft, controleer je of het klopt. Andersom (het getalbeeld bij een cijferkaart zoeken) kan natuurlijk ook. Laat de kinderen ook eens van kaartje wisselen en speel het spel dan opnieuw.


De getallenlijn:

Benodigdheden:

- Kroonstroken (10 tot 20)

- Ronde vouwblaadjes (11 of 21)

- Cijferkaartjes t/m 10 of 20

- Een dobbelsteen

- Twee knuffels (bijvoorbeeld Sint en Piet)

Veel kinderen kunnen de telrij opzeggen, maar dat betekent nog niet dat ze inzicht hebben in de getallenlijn. Maak er eentje, bijvoorbeeld met kroonstroken en vouwcirkels.

Plak de kroonstroken aan elkaar en schrijf het cijfer 0 op de eerste en 10 of 20 op de laatste. Afhankelijk van het niveau van de kinderen en je doel. Geef de kinderen een cijferkaartje. Waar moeten ze deze leggen op de getallenlijn? Is dat nog ver tot 10 of 20?

Hoeveel stappen moet je dan nog zetten? Maak op die manier tenslotte bijvoorbeeld samen een levend ganzenbord en laat twee knuffels een wedstrijd tegen elkaar lopen.

Gooi met de dobbelsteen. De knuffel mag zoveel plekken vooruit. Wie wint?

Leg de getallenlijn, de cijferkaartjes en de dobbelsteen daarna ook eens neer voor je werkles en laat de kinderen in twee- of drietallen zo'n levend ganzenbord spelen.


Levend Ganzenbord

Benodigdheden:

- Cirkels met cijfers erop

- Een Sint of Pietenknuffel

- Een dobbelsteen

Een variatie op het bekende spel 'Ganzenbord'.

Leg de cirkels op de vloer. Leg ze in eerste instantie in de verkeerde volgorde/in de war. Kunnen de kinderen ze op de goede volgorde leggen.

Daarna rollen de kinderen om beurten met een dobbelsteen en plaatsen een knuffel evenveel stappen vooruit. Lukt het binnen 10 worpen?


Dobbelspel

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- 12 voorwerpen, thema Sinterklaas

- Twee dobbelstenen

Nummer 12 voorwerpen met de cijferkaarten 1 t/m 12.

Leg de voorwerpen in de juiste volgorde en tel ze. Tel ook eens verder vanaf een bepaald getal, tel terug, tel met sprongen. Gooi vervolgens met 2 dobbelstenen.

Kijk wat je gegooid hebt en pak het desbetreffende voorwerp.

 

Tellen met cijfers


Delen

Benodigdheden:

- Pepernoten

- Twee mandjes

- De cijfers 1-12

Laat de kinderen ontdekken welke hoeveelheden tot 12 eerlijk door 2 gedeeld kunnen worden. Begin met concreet materiaal; pepernoten.

Op die manier kunnen kinderen manipulerend allerlei ontdekkingen doen. Van daaruit probeer je tot een dieper inzicht te komen. Zit er een patroon in het wel/niet deelbaar zijn door twee? Leg kaarten met de getallen 1-12 neer en schuif de getallen die wel deelbaar zijn door 2 naar beneden. Op die manier zien kinderen het patroon van even en oneven nummers ontstaan.


Huisnummers

Benodigdheden:

- Kaartjes met huisnummers

Sinterklaas weet alle huisnummer uit zijn hoofd, kun de kinderen ook alle nummers vinden? Zijn er huisnummers die dubbel voorkomen? Wie heeft het laagste huisnummer? Wie het hoogste? Heeft iemand een letter achter zijn huisnummer?

Laat de kinderen de huisnummers op volgorde leggen en zo een straat vormen.

Wie woont er aan het begin van de straat? Wie in het midden? Wie aan het einde?

Welke kinderen komen dichtbij elkaar te wonen? Welke kinderen ver weg van elkaar? Hoeveel nummers zitten daar tussen? De huisnummers van de kinderen sluiten wellicht niet aan op de cijferkennis die je van kleuters mag verwachten. Dit kun je oplossen door er een paar kinderen met een lager huisnummer uit te pikken (tot 20) of de kinderen denkbeeldige huisnummers te geven (die dus niet overeen komen met hun eigen huisnummer).

Variatie: Houd een huisnummerspeurtocht. Schrijf verschillende cijfers op een vel papier. Loop met de kinderen langs de huizen en bekijk welke huisnummers er bij de huizen staan. Zien ze dezelfde cijfers als op hun papier? Dan mogen ze deze doorkruisen.


Bewegend flitsen

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

Maak een stapeltje van de cijferkaarten en flits ermee. De kinderen zeggen welk getal ze zien. Spreek met de kinderen af dat het getal van de week het kaartje is waarbij ze boos mogen stampen of blij mogen springen. Steeds wanneer de kinderen het 'stamp of spring' kaartje zien, stampen ze of springen ze de lucht in.


Zoek je maatje

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas. Print deze twee keer uit.

De kinderen zoeken het kind met hetzelfde getal en gaan naast elkaar in de kring of op de grond zitten. Variatie: Laat ze iemand zoeken die 1 meer of 1 juist 1 minder heeft.


Rara, waar ben ik?

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- Een afbeelding van Piet

Piet heeft zich verstopt. Verstop de afbeelding van Piet onder één van de cijferkaarten. De kinderen raden vervolgens waar deze ligt. Ze moeten het getal eerst juist benoemen en daarna mogen ze kijken of het klopt.


De getallenrij

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

De kinderen zitten in de kring. Jij hebt de cijferkaarten vast. Je laat een willekeurig kaartje zien en legt dit kaartje in de kring. Daarna laat je het volgende kaartje zien. Waar zou dit kaartje moeten liggen. Maak samen een getallenrij van alle kaartjes in de kring.


Kaartje terugleggen

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

De kinderen zitten in de kring (op volgorde van de getallen) en hebben hun cijferkaartje vast. De leerkracht noemt een getal. Dit kind mag zijn/haar cijferkaartje in de kring komen leggen. Wanneer een kind zijn getal niet herkent of niet reageert, zullen de anderen dit misschien wel opmerken. Ze kunnen immers tellen wie welk getal heeft.


Wat klopt er niet?

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

Leg de getallen in de juiste volgorde in de kring. De kinderen doen de ogen dicht. Haal een getal weg of verwissel twee getallen. Kunnen de kinderen ontdekken wat er niet goed is? Speel dit spel ook een keer met alleen de even of de oneven getallen.


We maken een kringetje

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

Geef ieder kind een cijferkaart en de opdracht om in de kring te komen zitten op de juiste volgorde. Getal 1 moet naast de juf zitten, daarnaast 2, dan 3 etc. en het laatste getal, getal nummer... zit ook weer naast de juf. De kinderen zullen naar je toe komen om te vragen waar ze moeten zitten. Vertel ze dat ze hulp mogen vragen van klasgenootjes. Jij zegt niks.

Er zullen altijd kinderen zijn die gaan regelen. Als iedereen zit vertellen de kinderen één voor één welk getal ze hebben en steken dit omhoog. Zitten we allemaal goed?

Zo niet, welke kinderen moeten nog wisselen? Speel het spel nog een keer.


Verstoppertje spelen

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

- Een knuffel (Piet of Sint)

Leg de getallen in de juiste volgorde. Gebruik een knuffel waar de kinderen eerst aan moeten vertellen welke getallen ze zien. De knuffel gaat een verstopspelletje met de kinderen spelen. Hij gaat op één of meerdere getallen liggen. Welke getallen zijn bedekt? Variatie: De kinderen doen de ogen dicht. De knuffel pakt een cijferkaart weg.

De kinderen mogen weer kijken. Welk getal is er nu weg? Maak het spel moeilijker door meerdere getallen weg te halen.


Wie is er weg?

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

De kinderen zitten in de kring en hebben hun cijferkaart (in de juiste volgorde) zichtbaar in hun handen. De kinderen doen de ogen dicht. De leerkracht tikt één kind aan.

Dit kind verstopt zich met het kaartje. Dan mogen de kinderen hun ogen weer opendoen. Welk getal is verdwenen? Wordt het juiste getal genoemd, dan komt het kind dat dit kaartje heeft weer in de kring zitten. Breid dit uit door meerdere kinderen in één ronde aan te tikken. Zij verdwijnen en wanneer hun getal genoemd wordt, komen ze terug in de kring.


Het geheime getal

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

Jij neemt een getal in gedachten. De kinderen gaan allemaal op hun stoel staan, met hun cijferkaartje zichtbaar in de hand. Zorg ervoor dat de kinderen hun getal goed zichtbaar vast blijven houden. Ze mogen het geheime getal gaan raden. Als het getal bijvoorbeeld 18 is en een kind 20 raadt, zeg jij 'lager' en moeten alle kinderen die 20 of hoger dan 20 hebben gaan zitten. Nu raadt een kind 5. Jij zegt 'hoger' en alle kinderen die 5 of lager hebben gaan zitten. Wie raadt het getal?


Raad het getal

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

- Een knuffel (Sint of Piet)

Leg de getallenlijn in de kring. Zorg ervoor dat alle kinderen aan de goede kant zitten (en het spel dus niet op z'n kop zien). Leg een knuffel aan het begin van de getallenlijn (voor de 1) en een andere knuffel aan het eind (achter de 10 of 20). Neem een getal in gedachten.

De kinderen mogen raden. Vertel of het geraden getal te hoog of te laag is.

Verplaats de ene knuffel naar rechts wanneer het getal meer moet zijn en verplaats de andere naar links als het getal minder moet zijn. Bijv. Jij hebt 7 in gedachten.

Een kind raadt 4. Dit is te laag. Verplaats de knuffel, schuif hem over de 1, 2, 3 en 4.

De getallen tussen de twee knuffels kunnen nog geraden worden. Nu wordt 8 geraden.

Dit is te hoog. Verplaats de andere knuffel naar de 8. De getallen tussen 4 en 8 blijven over. Ga zo verder. Wie raadt het getal?


Hoger/lager

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

Neem een stapeltje cijferkaarten en schud ze goed. Draai de eerste kaart om.

Vraag de kinderen welk getal hierop staat. Laat de kinderen nu raden of er op de volgende kaart een hoger of lager getal staat. Draai de volgende kaart om. Is het hoger of lager?

Ga zo verder.

Variatie: Geef elk kind een kaart. Laat één van de kinderen de naam van een ander kind noemen. Heeft hij een hoger of lager getal op zijn kaart staan?


Hoeveelheden koppelen aan getallen

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

- Voorwerpen

Leg een aantal cijferkaarten in de kring en leg hier evenveel voorwerpen bij.


Coöperatieve opdracht

Benodigdheden:

- Cijferkaarten, thema Sinterklaas

- Teldopjes (of echte pepernoten)

Zorg voor cijferkaarten waarvan het totale aantal bij elkaar opgeteld het aantal kinderen in de klas vertegenwoordigt. Elk kind krijgt een teldopje. Geef ze vervolgens de opdracht om de teldopjes op de kaarten te leggen. Precies evenveel als dat het getal op de kaart aangeeft. Wijs daarna kinderen aan die dit mogen controleren.


Hoeveel kost dit?

Benodigdheden:

- Producten uit de speelgoedwinkel

- Prijskaartjes

Welke prijs staat er op een product? Lees de prijs op en laat de kinderen tellen tot aan dat getal. Varieer ook eens door niet bij 1 te beginnen, maar vanaf een ander getal.

 

Delen


Pepernoten

Benodigdheden:

- Een aantal hoepels

- Pepernoten

- Afbeeldingen van Pieten (met verschillende kleuren mutsen)

Leg iedere Piet in een hoepel. Dit zijn de zakken. Er liggen pepernootjes in.

Zorg in ieder geval voor een vollere en lege hoepel en eventueel ook nog eentje ertussen in. Waar liggen de meeste pepernoten? Waar de minste?

Kunnen de kinderen ervoor zorgen dat er in ieder hoepel evenveel pepernootjes komen te liggen? Zien zij dingen in de klas die vol, leeg of halfvol zijn?

Er komt een Piet bij. Ze verdelen de pepernoten opnieuw. Vervolgens kan er eventueel nog een Piet aankloppen.


Eerlijk delen

Benodigdheden:

- Twee Pietenpoppen of afbeeldingen

- Een zak met pepernoten

De pieten hebben pepernoten gebakken en nu moeten ze eerlijk worden verdeeld. Hoeveel krijgt ieder?

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!



.

.







1.834 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page