site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken

Thema schapen: Gymles

Foto van schrijver: Juf AngeliqueJuf Angelique

Bijgewerkt op: 17 nov 2024

In deze blog geef ik je suggesties voor gymlessen bij het thema schapen.



Loopvormen


Bewegingsverhaal

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen zijn allemaal een schaap en mogen een plekje in de zaal uitzoeken.

Kruip vervolgens met allerlei beweegopdrachten in de rol van een schaap

  • Wakker worden. Ze rekken zich eerst goed uit en starten de dag met ochtendgymnastiek.

  • Lopen als een schaap, zijwaarts, achteruit

  • Huppelen als een schaap

  • Kruipen als een schaap

  • Springen als een schaap

  • Rennen en omkeren als een schaap (wendbaar zijn)

  • Knielen als een schaap

  • Slapen

Hebben de kinderen zelf nog ideeën? Voer die dan ook nog uit.


Reactiespel

Benodigdheden:

- Geen

Dit is een actief spel met veel beweging en laat kinderen oefenen met goed luisteren.

Zorg voor een lang touw of een stuk tape om de gymzaal te verdelen of gebruik de middenstreep van de zaal als die er is.

Jij bent de boer en de kinderen zijn de schapen.

Aan de ene kant van de grens is de stal en aan de andere kant is het weiland.

Als de jij 'stal' zegt moet iedereen naar de stalkant springen.

Als jij 'weiland' zegt, springen ze naar de andere kant. Wanneer jij 'schaap' zegt, moeten de kinderen zo snel mogelijk als een schaap op vier poten gaan staan.


De achtervolging

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen gaan in tweetallen staan. Het ene kind is het lammetje achtervolgt het andere kind, die moeder schaap is. Gaat dit kind sneller of langzamer, dan gaat de achtervolger ook sneller of langzamer. Stopt het voorste kind, dan stopt het achterste kind ook.

Variatie: Voeg twee groepjes samen, wijs de voorste aan en laat ze met z'n vieren een achtervolging lopen.


Doe maar na!

Benodigdheden:

- Een schapenknuffel

De knuffel doet bewegingen voor en de kinderen doen deze bewegingen na.


Niet botsen!

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen zijn schapen en proberen zonder te botsen rond te lopen/rennen/springen etc.


Gevaar!

Benodigdheden:

- Een handtrom

De kinderen zijn schapen. Ze dartelen in het rond.

Als de leerkracht op de trommel slaat is er gevaar en staan ze zo snel mogelijk stil.

 

Tikspelen


Schapentikkertje

Benodigdheden:

- Geen

Een tikker begint. Hij/zij is de herder. De andere kinderen zijn de schapen. Als dit kind iemand heeft getikt, geven de twee kinderen elkaar een hand en gaan zij samen als tikkers verder. Telkens als er iemand getikt wordt geeft dat kind ook een hand en tikt mee.


De herder en de schapen

Benodigdheden:

- Een stok

Een kind is de herder en heeft de staf vast. De andere kinderen zijn schapen en staan in de kring. De herder loopt om de kring heen en steekt de stok tussen twee schapen in.

Deze schapen rennen zo snel ze kunnen een rondje om de kring. Het schaap, die als eerste terug is bij de stok, wordt de volgende herder.


Schaap kom uit je stal

Benodigdheden:

- Een kast of iets dergelijks

Eén kind (het schaap) zit aan één kant van het speellokaal achter een kast o.i.d.

De andere kinderen staan aan de andere kant achter de lijn. Ze lopen richting het schaap en roepen: ”Schaap, kom uit je stal”. De kinderen komen steeds dichter bij en blijven roepen.

Plotseling komt het schaap uit zijn stal en probeert zoveel mogelijk kinderen te tikken.

De kinderen vluchten terug naar hun plek achter de lijn. Wie voor die tijd getikt is, gaat op de bank zitten. Als de kinderen weer achter de streep zijn, mogen ze niet meer getikt worden.


Herder, mag ik oversteken?

Benodigdheden:

- Geen

Dit is een variatie op 'Schipper mag ik overvaren'. Verander 'schipper' in 'herder'.

De kinderen steken alleen over als zij het genoemde gemeen hebben.

Als de schipper ‘ja’ antwoordt en de klas vraagt ‘hoe?’ dan zegt de schipper bijvoorbeeld: ‘Als je een blauwe trui aan hebt hebt.’ Kinderen met een blauwe trui rennen naar de overkant en de schipper probeert ze te tikken.


Pak me dan, als je kan!

Benodigdheden:

- Geen

Een kind is de tikker; hij/zij is de herder. De andere kinderen zijn de schapen en staan achter de streep. Ze roepen: 'Pak me dan, als je kan!'. Zij proberen naar de overkant te komen zonder getikt te worden.


In de stal

Benodigdheden:

- Een pion

Alle kinderen zijn schapen en rennen door de zaal. Er zijn twee tikkers die de kinderen proberen te tikken. Als een kind getikt is, dan gaat hij in de rij, achter de pion (de stal), staan. Spreek af dat de kinderen achteraan aansluiten. Als er vijf schapen in de rij staan en de zesde komt, dan mag de eerste weer meedoen.


Boer, ik kom op je land!

Benodigdheden:

- Matten

Maak een groot weiland van matten, zo'n 60 cm van de muren vandaan. De kinderen zijn schapen en staan aan de zijkanten. Ze proberen op het land te komen, zonder daarbij getikt te worden door de boer of de boerin, die op het land aan het werk is. De kinderen vragen: 'Boer(-in), mag ik over je land?' Zegt de boer 'nee', dan gaan ze toch. De boer of boerin probeert ze te tikken.


Tikkertje met de boer

Benodigdheden:

- Een mat

De tikker is de boer, de andere kinderen zijn de schapen.

Geef de tikker een rode sjaal, zodat hij goed opvalt.

Verander een mat (of bijv. een kast of een stoel) in een hok.

Als je daar staat, kun je niet getikt worden, maar je mag er maar wel vijf tellen op blijven staan. Hardop tellen mag!


Winkelwagentikkertje

Benodigdheden:

- Twee matten

Een van de kinderen is de herder en probeert zoveel mogelijk schapen te tikken. De andere kinderen zijn de schapen en rennen rond. Als ze getikt zijn, gaan ze in het midden op twee matten zitten. Als de leerkracht roept; ik ga slapen! stopt het spel en kan de leerkracht samen met het kind dat de herder was, de schapen tellen.


Wie van de drie?

Je hebt nodig:

- 3 Matten

Leg de matten in het midden van de speelzaal neer. Op elke mat komt een tikker te zitten. Dat zijn de herders , die op de schapen moeten letten.

De andere kinderen zijn schapen en lopen van de ene kant naar de andere kant van de speelzaal. De tikkers mogen de kinderen tikken, dan zijn ze gevangen.

De tikkers mogen echter niet van de matten af. Als je af bent ga je op de mat van de tikker zitten. Welke tikker vangt de meeste kinderen?


De herder en het schaap

Benodigdheden:

- Geen

Maak een kring, staand en met de handen vast. In de kring is één opening, dit is de deur van de stal. In de kring staat het schaap. De boer staat buiten de kring. Hij klopt aan en vraagt: 'mag ik je komen voeren?' Het schaap heeft geen zin en zegt: 'nee!'. De boer loopt weg en gaat buiten de kring liggen slapen. Het schaap sluipt er achteraan en maakt de boer wakker. Nu mag de boer het schaap proberen te tikken. Maar... als het schaap weer in zijn huis is (de kring), is hij vrij en heeft hij gewonnen.


Schaapje, schaapje, hoe laat is het?

Benodigdheden:

- Een lint of ander herkenningsteken voor de tikker

Een van de kinderen speelt voor schaap en kijkt naar de muur. De andere kinderen zijn lammetjes en staan op ongeveer 10 meter achter hem/haar. Ze roepen: 'Moeder, moeder, hoe laat is het?' Moeder schaap antwoordt bijvoorbeeld met 'drie uur'; de kinderen zetten dan drie stappen vooruit, richting moeder. Bij vijf uur nemen ze vijf stappen enz. Moeder kan onverwacht ook roepen: 'Het is etenstijd', zich vervolgens omdraaien en proberen om een van haar kinderen te pakken. Wie gepakt wordt is de volgende moeder schaap.


Herder, laat je schaapjes gaan

Benodigdheden:

- Geen

Er zijn twee herders. De eerste roept: 'Herder, laat je schaapjes gaan!'

De tweede herder antwoordt: 'Ik durf niet!'

De eerste herder vraagt: 'Waarom niet? '

De tweede herder zegt: 'Om de boze wolf niet!'

De eerste herder roept: 'Maar de boze wolf is gevangen, tussen twee ijzeren stangen. Hij ziet geen zon en hij ziet geen maan, herder laat je schaapjes gaan!'

Nu laat de tweede herder zijn schaapjes gaan. Ze proberen de overkant te bereiken, terwijl een tikker, die de wolf is, ze probeert te tikken.


Wie durft?

Benodigdheden:

- Geen

De helft van de groep vormt een kring. De andere helft zijn schapen en lopen om de kring heen. In het midden staat de boer. De kring maakt poortjes. De schapen proberen door de kring te lopen zonder getikt te worden door de boer.

Variatie 1: Speel het spel omgekeerd, met de schapen in de kring en de boer die buiten de kring staat. Zet de kring niet in het midden van de zaal, zodat er genoeg ruimte is om te rennen. Als de boer slaapt gaan alle schapen het hok uit. Als de boer weer wakker wordt probeert hij ze te tikken.

Variatie 2: Speel het spel met 1 boer en 1 schaap

Variatie 3: De boer moet in het huis (de kring) blijven, maar het schaap mag langs de holletjes erin en eruit. De schapen die getikt zijn gaan in een poortje zitten.

De kring kan de schapen en/of de boer helpen of juist weerstand bieden.


Schaapjes

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen vormen een kring. Ze zijn de boeren. Een kind zit in het midden van de kring en is het schaap. Het schaap gaat om de kring heenlopen en tikt onder een luid geblaat een van de boeren aan. Vervolgens rent het schaap met de wijzers van de klok mee om de kring heen. De boer gaat er in dezelfde richting achteraan. Wie het eerste weer op het lege plekje van het schaap in de kring heeft is heeft gewonnen.

Variatie 1: Kan het schaap zijn holletje terugvinden zonder getikt te worden door de boer?

Variatie 2: Als het schaap om de kring loopt tikt hij zachtjes op de rug van ieder kind en roept daarbij bijvoorbeeld: voer, voer, voer, boer. Degene die de boer is springt op en probeert de lege plek te veroveren.


In het hok

Benodigdheden:

- Hoepels

De helft van de kinderen is schaap en krijgt een hoepel: het schapenhok. Een kind is de boer en probeert de schapen te tikken. Deze zijn vrij als ze in hun hok (de hoepel) staan.

Maar in iedere hoepel mag wel maar 1 schaap plaatsnemen.

Komt er een tweede schaap bij, dan moet het eerste schaap uit de hoepel.

 

Estafette


Wasmandenloop

Benodigdheden:

- Een bolletje wol

De kinderen zijn schapen en lopen in tweetallen met een bolletje wol op hun rug een route. Wie kan dit zonder het te laten vallen?


Samenwerken

Benodigdheden:

- Een schapenknuffel

Twee kinderen houden het schaap vast door het elk met een wijsvinger aan een uiteinde vast te houden. Door de spanning blijft het voorwerp hangen.

Hierna leggen ze samen een parcours af. Lukt dit zonder het schaap te laten vallen?

Variatie: Probeer het ook eens met andere lichaamsdelen


Van weiland naar weiland

Benodigdheden:

- Vellen papier of hoepels (het weiland)

Gebruik de breedte van het lokaal en geef elk kind twee vellen papier of hoepels.

De kinderen zijn schapen. Op 1 papier of hoepel gaan ze staan. Ze leggen het tweede vel papier of de tweede hoepel voor hen neer en gaan dan daar op staan. Vervolgens pakken ze het andere papier of de andere hoepel weer en leggen die voor hen neer, zo komen ze vooruit naar de andere kant van het lokaal. Wie komt er als eerste aan bij de overkant?


Doorgeefspel

Benodigdheden:

- Een knuffelschaap

- Hoepels

Verdeel de klas in twee groepen. De kinderen staan met de benen gespreid in een rij achter elkaar. Ze geven het schaap onder hun benen door. Welke groep legt het voorwerp het eerste in de hoepel? Variatie: Geef het voorwerp boven je hoofd door.


Balanceren

Je hebt nodig:

- Een bolletje wol of een knuffelschaap

De kinderen lopen in tweetallen met het voorwerp op hun rug of hoofd een route.

Wie kan dit zonder het voorwerp te laten vallen?

 

Balvaardigheid/mikken


Blikgooien

Benodigdheden:

- Blikken

Pittenzakken of balletjes

Verander de blikken in eekhoorntjes. Bouw een piramide van de blikken en probeer de blikken met een bal of pittenzakken vanaf een afstand omver te gooien.

Wie gooit de meeste blikken omver? Hoeveel vallen er om?

 

Balvaardigheid/stuiten


Stuiten

Benodigdheden:

- Een bal

Bij het stuiteren en vangen van een bal zijn veel variaties mogelijk. Maar eerst moeten de kinderen in staat zijn de bal met twee handen te stuiteren en te tellen hoe vaak hij stuitert. Iets moeilijker wordt het door bij het tellen bij tien te beginnen en terug te tellen.

Of de dagen van de week te noemen, of de maanden van het jaar.


In tweetallen stuiten

Benodigdheden:

- een bal

De kinderen staan tegenover elkaar en het kind dat de bal heeft, stuitert de bal met twee handen precies in het midden tussen hen in. De ander vangt de bal en doet hetzelfde.

De afstanden kunnen worden vergroot en verkleind. Ook kan afgesproken worden de bal meteen terug te stuiteren. Dat vergt echt samenwerken en snel reageren.

 

Kleine materialen/hoepels


In de regen

Benodigdheden:

- Hoepels

- Ritmestokjes

Leg de hoepels op de grond. Dat zijn de weilanden

De kinderen zijn schapen. Vertel een verhaal.

  • We lopen op het ritme van de stokjes om het weiland heen

  • We gaan om het weiland heenlopen

  • We springen erin en er weer uit

  • We stampen in het weiland

  • We springen van weiland naar weiland en veranderen na een signaal van richting

  • We lopen op het randje van het weiland.


Hoepelhoppen

Benodigdheden:

- Hoepels (het weiland)

Leg een aantal hoepels achter elkaar. Leg ze zo dat de bovenkant van de ene hoepel de onderkant van de andere hoepel raakt (zie foto). De kinderen zijn schapen, die door het weiland gaan springen. Spring nu met beide benen van de ene hoepel naar de andere hoepel. Ga door tot het einde (en evt. weer terug).


Hoepeltikkertje

Benodigdheden:

- Hoepels

De kinderen zijn schapen en staan in een hoepel, die verspreid liggen door de gymzaal (niet te dicht bij elkaar). Een kind is de boer. Wanneer de boer roept: "uit het hok!" moeten alle kinderen in een andere hoepel gaan staan. Terwijl ze van de ene naar de andere hoepel lopen probeert de boer ze te vangen. Wie getikt wordt moet in een hoepel gaan zitten.

Wie als laatste moet gaan zitten is de winnaar.


Hok wisselen

Benodigdheden:

- Hoepels

We gaan hok wisselen spelen! De kinderen zijn schapen.

Leg de hoepels op de grond, dit zijn de hokken. Er is 1 hoepel minder dan het aantal kinderen. Alle kinderen staan in een hoepel, maar één kind staat in het midden.

Als jij 'wisselen' roept, dan moeten alle kinderen een ander hoepel zoeken.

Het kind dat in het midden staat probeert ook een hoepel te bemachtigen.

Eén kind blijft over en die moet nu in het midden staan.


Van hoepel naar hoepel

Benodigdheden:

- Hoepels (het weiland)

Gebruik de breedte van het lokaal en geef elk kind twee hoepels. De kinderen zijn schapen.

In 1 hoepel gaan ze staan. Ze leggen de tweede hoepel voor hen neer en gaan dan daar op staan. Vervolgens pakken ze de andere hoepel weer en leggen die voor hen neer, zo komen ze vooruit naar de andere kant van het lokaal. Wie komt er als eerste aan bij de overkant?


Stoelendans met hoepels

Benodigdheden:

- Hoepels

- Een handtrom

De hoepels zijn de weilanden. In elke weiland zit een schaap. Op een teken gaan de schapen op pad. Ze lopen om het weiland heen. Als de leerkracht op de trom slaat, gaan de schapen zo snel mogelijk naar een weiland. Zorg dat er steeds iets minder hoepels liggen dan er kinderen zijn. De schapen die geen hoepel hebben, zijn af.

 

Kleine materialen/overige


Voetenwerk

Benodigdheden:

- Een schapenknuffel

Alle kinderen gaan met hun gezicht naar een muur gericht zitten.

Ze zetten beide voeten tegen de muur. Klem bij het eerste kind de knuffel tussen de voeten. Hij geeft deze met zijn voeten door naar het volgende kind.

De handen mogen daarbij niet gebruikt worden! Ga zo verder.

Lukt het om de knuffel langs alle kinderen naar de andere kant te krijgen?

 

Afsluiting


Er waren eens vier schaapjes

Benodigdheden:

- Geen

Speel dit spel op de wijs van: 'ik stond laatst voor een poppenkraam'. Verander het in: 'Er waren eens vier schaapjes, zo – zo klein. Die maakten samen een rondedans, piek – piek fijn. Zeg nummer een, kom er eens uit en toon je kunsten kleine guit. Dan doen we ‘t allemaal na, dan doen we ‘t allemaal na, dan doen we ‘t allemaal na'.

Wijs vier schapen aan die hun kunsten om de beurt mogen voordoen.


Daar zat een klein lammetje

Benodigdheden:

- Geen

Speel dit spel op de wijs van: 'daar zat een klein zigeunermeisje'. Verander het in 'Daar zat een klein lammetje'.


Stiltespel:

Benodigdheden:

- Geen

Een kind is schapen doet zijn ogen dicht. De leerkracht wijst een aantal lammetjes aan die achter hem gaan zitten. Hoeveel lammetjes zitten er achter het schaap?

Het schaap wil los

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen staan in de kring en houden elkaars handen stevig vast.

In het midden staat een schaap. Zal het hem lukken uit het stevige hek te ontsnappen.


Ra, ra, ra, wie heeft de wol?

Benodigdheden:

- Een bol wol

In het midden zit een kind. De andere kinderen zitten er in een kring omheen.

Zij geven achter hun rug een bol wol door. Als het liedje geëindigd is ("Ra, ra, ra, wie heeft de bal, die mooie bal van goud?", mag het kind raden wie de wol op de rug heeft.

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!



.

.

223 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

תגובות

דירוג של 0 מתוך 5 כוכבים
אין עדיין דירוגים

הוספת דירוג

© 2020 by juf Angelique. This website has been designed using resources from Freepik.com

bottom of page