site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken

Thema het Kleurenmonster: Klankbewustzijn

Foto van schrijver: Juf AngeliqueJuf Angelique

Bijgewerkt op: 19 jan

Het is in een kleutergroep voor het latere lezen en schrijven erg belangrijk om niet te vroeg met letters aan de slag te gaan en eerst het klankbewustzijn spelenderwijs te stimuleren. Kinderen die bewust zijn van klanken en interesse in letters gaan krijgen, kun je vervolgens activiteiten met letters aanbieden. In deze blog vind je suggesties voor kringactiviteiten rondom klankbewustzijn bij het thema het Kleurenmonster.



Luisterhouding en concentratie


In de war

Benodigdheden:

- Papiertjes

- Schrijfmaterialen

Bedenk allerlei woorden met de letter K en schrijf ze op een briefje.

Deel de briefjes daarna uit en laat de kinderen er een prop van maken: de emoties.

Tel af en laat ze de proppen omhoog gooien. Daarna gaan de kinderen door de klas lopen. Steeds wanneer de leerkracht in de handen klapt, raapt iedereen een prop van de grond.


1,2, weg ermee!

Benodigdheden:

- Een rood Kleurenmonster

 Ga met je rug naar de groep gekeerd staan. De kinderen geven een rood Kleurenmonster door. Hij is boos! Zeg: ‘1, 2, weg ermee’. Het kind dat het Kleurenmonster heeft, verstopt het snel achter zijn rug.


PLOF!

Benodigdheden:

- Een Kleurenmonsterknuffel

Speel dit spel bij voorkeur in tweetallen.

Het ene kind laat het Kleurenmonster vallen en het andere kind kijkt goed.

Precies als het Kleurenmonster de grond raakt, stampt het kind boos op de grond.


BOEM!

Benodigdheden:

- 3 tot 5 afbeeldingen van Kleurenmonsters.

Speel in de kring het spelletje “BOEM”. Leg 3-5 verschillende Kleurenmonsters of afbeeldingen ervan in de kring en stuur 1 kind even naar de gang.

In de kring wordt afgesproken bij welk Kleurenmonster er “BOEM” mag worden geroepen.

De kleuter in de gang komt terug en wijst de Kleurenmonsters aan en gaat zo op zoek naar het Kleurenmonster dat “BOEM” zal opleveren.


Waar denk je aan?

Benodigdheden:

- Geen

Vraag de kinderen de ogen te sluiten en laat een geluid horen, bijvoorbeeld:

  • De deur die hard open en dicht gaat

  • Je vlakke hand die over de kast schuift

  • Een bureaulade die open en dicht gaat

  • Een blok die valt

  • Het stampen van je voeten

  • Een kraan die opengaat

De kinderen openen hun ogen en vertellen aan welke emotie/welk Kleurenmonster zij dachten toen ze het geluid hoorden. Het is dus niet de bedoeling dat ze het geluid raden, maar dat ze aangeven waar het geluid hen aan deed denken.


Hoeveel emoties?

Benodigdheden:

- Voor ieder kind een gekleurde cirkel of een teldopje

- Een blinddoek

Alle kinderen krijgen een gekleurde cirkel of een gekleurd teldopje.

Een kind is het Kleurenmonster en zit geblinddoekt in het midden, de rest van de kinderen is stil en een aantal van hen bezorgen het Kleurenmonster een emotie.

Kan het kind in het midden raden hoeveel emoties er zijn bezorgd?


Vragen stellen

Benodigdheden:

- Een verhaaltje over Het Kleurenmonster

Lees een verhaaltje over Het Kleurenmonster voor. Stel er daarna vragen over.


Het Kleurenmonster zegt...

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen staan naast elkaar op een rij. Het Kleurenmonster (leerkracht) zegt dingen wat de kinderen moeten doen, bijvoorbeeld: een stap vooruit, 1 hand in de lucht, spring in de lucht, pak je oor, enz. De kinderen mogen de opdracht echter alleen uitvoeren als de leerkracht zegt ’Het Kleurenmonster zegt: ……’. Zegt de leerkracht alleen maar: ‘Doe 2 stappen naar achteren’, (zonder het woord 'Het Kleurenmonster') en de kinderen bewegen zich toch, dan is het kind af totdat er nog maar één overblijft, die de winnaar is.


Fluisterluister

Benodigdheden:

- De woordkaarten bij het thema Het Kleurenmonster

Ga in de kring zitten. Het eerste kind bedenkt een woordje bij het thema Het Kleurenmonster en fluistert deze in het oor van het klasgenootje ernaast. Dit kind doet hetzelfde, net zolang totdat het woord de hele kring is door gefluisterd. Het laatste kind spreekt het woord hardop uit. Is het woord goed doorgekomen?

 

Geluiden herkennen


Tik, tik, wie ben ik?

Benodigdheden:

- Geen

Het klassieke spelletje 'Tik, tik, wie ben ik?' is een goede oefening voor het onderscheiden van klankkleur. Een kind wordt geblinddoekt en een ander kind tikt op zijn rug. Hij vraagt (met een boze, blije, verdrietige enz, stem): 'Tik, tik, wie ben ik?'

Het geblinddoekte kind raadt wie het is.

Variatie: Spreek met de groep een liedje af en wijs een kind aan in de kring dat het liedje met een verdraaide stem gaat zingen. Het geblinddoekte kind moet daarna met nog steeds de ogen dicht raden wie er gezongen heeft.

 

Geluiden lokaliseren


Het Kleurenmonster

Benodigdheden:

- Een potje met gekleurde voorwerpen

In de kring zit een Kleurenmonster. Hij heeft een emotiepotje. Deze staat achter hem.

Wijs een kind aan dat de boef is en naar het Kleurenmonster sluipt. Hij probeert het potje te pakken. Zodra Het Kleurenmonster iets hoort, roept hij ‘stop’ en wijst, met de ogen dicht, in de richting van het geluid. Is dit juist, dan mag hij de ogen openen.


Waar is Het Kleurenmonster?

Benodigdheden:

- Een blinddoek

De kinderen zitten in een grote kring, op de grond. In het midden staat een kind met een blinddoek voor. Één kind, “Het Kleurenmonster”, loopt buiten de kring rond en maakt geluid (bijv. boos rond stampen). Het kind in het midden van de kring blijft wijzen naar het geluid. Wanneer de leerkracht “stop Kleurenmonster!” zegt, blijft het “Kleurenmonster” staan en het kind met de blinddoek mag kijken of het de goede kant op wijst.

 

Auditief geheugen: woorden


Reeksen herhalen

Benodigdheden:

- Woordkaarten van het Kleurenmonster

- Eventueel een handpop van een Kleurenmonster

Oefen het auditief geheugen van de kinderen door bijvoorbeeld twee, drie, vier of vijf woordkaarten van dit thema hardop te benoemen, laat de kinderen deze reeks woorden vervolgens herhalen en daarbij de genoemde kaarten in de juiste volgorde neerleggen.

Variatie: De handpop zegt rijtjes woorden (3-5) of zinnen (4-7 woorden) op die de kinderen moeten nazeggen. Gebruik de woorden van de woordkaarten bij het thema.


Coöperatief leren

Benodigdheden:

- Geen

Coöperatief leren is ook heel goed in te zetten om leerstof onder de knie te krijgen.

Met deze oefening oefenen de kinderen hun auditieve geheugen. Maak tweetallen.

Om de beurt noemen ze 3 of 4 woorden, die met kleuren of emoties te maken hebben en die het maatje in precies dezelfde volgorde moet nazeggen.


Welk woord is er niet genoemd?

Benodigdheden:

- Woordkaarten van het Kleurenmonster

Leg een reeks van een aantal woordkaarten van dit thema neer en noem er eentje niet op. Welk woord heb je niet gehoord? Wijs het aan!


Welk woord heb jij?

Benodigdheden:

- Woordkaarten van het Kleurenmonster

De kinderen bestuderen hun kaart en leggen deze daarna omgekeerd onder hun stoel. Noem nu steeds een kaart op.

Het kind met de genoemde kaart gaat bij het horen van zijn kaart staan.

Het wordt lastiger als je de kinderen een aantal keer van kaart of van plaats laat wisselen.


Boos roepen

Benodigdheden:

- Geen

Zeg een woord alsof je boos bent en laat de kinderen dit woord herhalen.

Breid dit uit naar zinnen. Bijvoorbeeld: Weg!, Boos! Kwaad! Woest! Woedend! Wegwezen! Stop, hou op! Jij doet naar, bekijk het maar! Laat me met rust! Ik ben boos op jou!

Ga weg, ik wil jou niet meer zien! Ik wil niet meer met jou spelen!


Het ontbrekende woord

Benodigdheden:

- Woordkaarten van het Kleurenmonster

Zeg twee maal dezelfde reeks woorden op, maar laat de tweede keer een woord weg.

Horen de kinderen welk woord je hebt weggelaten?

Bijvoorbeeld: rood - geel - blauw - zwart / rood - geel - ... - zwart


Hetzelfde woord

Benodigdheden:

- Geen

Zeg steeds een rijtje van vier-zes woorden achter elkaar.

Welk woord heb je twee keer gehoord?

Bijvoorbeeld:

  • Kleur - rood - geel - kleur

  • Boos - bang - boos - blij

  • Blauw - rood - zwart - geel - rood


Ik vul een potje met...

Benodigdheden:

- Geen

Een variatie op het spel: Ik ga op reis en ik neem mee...

"Ik vul een potje met..." De kinderen vullen dit aan met een kleur of emotie.

Hoeveel woorden kunnen de kinderen onthouden?

Tip: Voeg elke keer een beweging of een extra geluid (gemaakt met eigen lijf) toe, passend bij het genoemde woord. Probeer de groeiende opsomming aan het eind van het lied ritmisch op te noemen door duidelijke accenten in de woorden te leggen waardoor een cadans ontstaat; Het onthouden van geluiden wordt makkelijker wanneer deze gekoppeld worden aan echte voorwerpen die in de kring liggen of afbeeldingen ervan.


Het emotielijstje

Benodigdheden:

- Gekleurde cirkels

Leg de cirkels in de kring. Vertel de kinderen dat het Kleurenmonster zijn gevoelens gaat sorteren. Jij vertelt welke gevoelens hij gaat sorteren, nadat alles opgenoemd is, gaan de kinderen deze cirkels pakken. Noem om te beginnen 2 kleuren op en laat een kind deze cirkels pakken. Ga daarna verder met 3 cirkels, 4, etc.

Kunnen de kinderen de cirkels ook in dezelfde volgorde pakken als waarin jij ze opgenoemd hebt? Daarna ga je zelf sorteren. Noem 4 kleuren op die je wilt gaan kopen.

Pak er vervolgens maar 3. Weten de kinderen welke je vergeten bent?


Emotiepotjes

Benodigdheden:

- Een ketel en ingrediënten

- Kleurenkaarten of gekleurde dopjes

Het Kleurenmonster gaat emoties in zijn potje doen.

Zet een potje in de kring en noem op wat er in het potje gaat. Begin met twee kleuren.

Vraag de kinderen goed te luisteren en laat ze deze kleuren herhalen.

Noem vervolgens twee nieuwe kleuren. Breid dit uit naar drie en meer kleuren.

Hoeveel kleuren kunnen de kinderen in de juiste volgorde onthouden?

 

Auditief geheugen: zinnen


Zinnen nazeggen

Benodigdheden:

- Twee Kleurenmonsterpoppen.

Het ene Kleurenmonster is nog in zijn huisje, de andere buiten. Het Kleurenmonster roept zinnen door de brievenbus van het huisje en het andere Kleurenmonster zegt ze na.

→ Zinnen van 4- 7 woorden (groep 1):

Ik voel me geel

Ik ben heel blij

Ik ben woedend

Kom je ook buiten spelen?

→ Zinnen van 7 – 10 woorden (groep 2):

Ik ben klein beetje in de war

Ik ben gevallen en nu voel ik me blauw

Ik moet huilen want ik ben verdrietig

In mijn hangmat word ik heel kalm

 

Auditieve discriminatie: klanken


Reactie letter

Benodigdheden:

- Geen

- Letterkaarten, thema het Kleurenmonster

Neem de letter van de week, bijv. de 'K' van Kleurenmonster

Noem steeds een reeks letters. Steeds als de kinderen de letter K horen klappen ze. Bijvoorbeeld:

  • K - D - B - K - O - A - K - S - K - K - R - U - K


Liedje

Benodigdheden:

- Geen

Zeg de tekst van een liedje over het Kleurenmonster zin voor zin op. Bedenk welke woorden met een afgesproken klank beginnen, bijvoorbeeld de K van Kleurenmonster.

Probeer het liedje te zingen zonder deze woorden uit te spreken of start met één woord dat wordt weggelaten en breid dit later uit.


Wellus/nietus

Benodigdheden:

- Geen

De leerkracht noemt een letter, bijvoorbeeld de K van Kleurenmonster. Vervolgens noemt de leerkracht een woord. Zit de letter in dit woord? Dan mogen de kinderen op hun stoel gaan staan. Zit de letter niet in het woord, dan gaan of blijven de kinderen zitten.


Een verhaal

Benodigdheden:

- Voor ieder kind een letterkaartje van een bepaalde letter

Vertel een verhaal over het Kleurenmonster. Steeds wanneer de kinderen een woordje met de afgesproken letter horen (verleng deze klank duidelijk) steken ze hun letterkaartje in de lucht.


Neuriën

Benodigdheden:

- Geen

Zing een liedje over het Kleurenmonster door het te neuriën in een bepaalde letterklank , bijvoorbeeld de K van Kleurenmonster.

Variatie: Zing daarna een bekend liedje in die klank. Kunnen de kinderen raden welk liedje het is?

 

Discriminatie (woorden)


Spel: Wie heeft het woord?

Benodigdheden:

- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!

Ieder kind heeft een woordkaart, behorende bij dit thema, in de hand. De leerkracht verzint een verhaal met de woorden op deze woordkaartjes. Zodra hij/zij een woord noemt wat bij iemand op het kaartje staat, moet diegene het kaartje in de lucht steken.


Reactiewoorden

Benodigdheden:

- Geen

Zeg steeds een rijtje woorden op. Steeds als de kinderen het woord rood horen klappen zij in hun handen.

Bijvoorbeeld: Rood - blauw - geel - rood - rood - zwart - roze - blij - bang - rood - groen

Variatie: Lees een stukje uit het Kleurenmonsterboek voor.

Vraag de kinderen elke keer dat zij een afgesproken woord horen om hun hand op te steken. Dit zorgt ervoor dat kinderen naast het kunnen luisteren naar de inhoud van het verhaal, ook gaan luisteren naar speciale woorden en klanken.


Kleurenmonster zegt...

Benodigdheden:

- Geen

Een variant op het commando-spel! Zeg: Kleurenmonster zegt… springen!

Alle kinderen springen. Maar pas op: als je geen ‘Kleurenmonster zegt’ dan moeten ze juist niet doen wat je zegt! Zeg bijvoorbeeld: Kuikentje zegt… zwaaien!

Alle kinderen die dan toch zwaaien zijn ‘af’. Zij moeten even zitten (een beurt overslaan) en mogen later weer meedoen. Lekker veel bewegen!

Variatie: Springen, zwaaien, wiebelen, draaien, dansen, boksen, strooien, etc.


Hetzelfde woord in twee zinnen

Benodigdheden:

- Geen

Zeg steeds twee zinnen met hetzelfde woord erin.

Horen zij hetzelfde woord in twee zinnen? Bijvoorbeeld:

  • Het Kleurenmonster is verdrietig - Als ik me verdrietig voel, dan huil ik

  • Het Kleurenmonster slaapt - Het Kleurenmonster gaat nar school

 

Eerste/middelste/laatste


Eerst-middelste-laatste letter of woord

Benodigdheden:

- De woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!

Noem steeds een kort woord (bij voorkeur met drie letters).

Wat was de eerste/middelste/laatste letter?

Noem steeds drie woorden van de woordkaarten, behorende bij dit thema.

Wat was het eerste/middelste/laatste woord?


Welke letter is er veranderd?

Benodigdheden:

- Geen

Verander de eerste, de middelste, of de laatste letter van woorden die met Kleurenmonsters te maken hebben. Weten de kinderen welk woord je bedoelt? Maak bijvoorbeeld van het woord boos het woord boot. Welk woord wordt bedoeld? En welke letter is veranderd?


Een letterslang

Je hebt nodig:

- Stroken papier

- Een stift.

Dit is een moeilijkere activiteit.

Maak met de kinderen een slang van woorden. Begin bijv. met het woord 'Kleurenmonster'

Vraag de kinderen welke klank je bij 'Kleurenmonster' achteraan hoort. Bedenk samen een woord dat met deze klank begint, bijvoorbeeld 'rood'. Vraag de kinderen wat de laatste letter van 'rood' is en bedenk een woord dat met de 'd' begint.

Schrijf de woorden op een lange strook papier, zodat de kinderen kunnen zien dat de eind- en beginklank telkens hetzelfde zijn.

Ga door tot de kinderen geen woorden meer weten of maak de opdracht moeilijker door bijv. af te spreken dat het bijv. alleen kleurennamen mogen zijn.

Variatie: Speel het spel ook eens met de naamkaartjes van de kinderen.


Middenklank

Benodigdheden:

- Geen

De klank is …..(spreek een klank af). Wie weet er een woord waar die klank in zit?

Laat de kinderen een paar woorden met die klank bedenken. Zeg: 'Ik zeg nu allerlei woorden: sommige met een …(een bepaalde klank) in het midden, in andere woorden hoor je een andere klank. Ga staan (o.i.d.) als je de afgesproken klank hoort.

Bijvoorbeeld:

A: kalm - bang - zwart - lachen - monster - hart

O: monster - kalm - pot

EE: geel - verdrietl

IE: verdrietig - blij - emotie

EU: kleur - rood - kleurenmonster

OO: rood- kleur - boos - poot - oog

OU/AU: blauw - boos

UI: huilen - lachen

EI/IJ: blij - hart - meisje

 

Rijmen


Zelf rijmwoorden bedenken

Benodigdheden:

- Rijmkaarten van het Kleurenmonster Download hier!

Laat de kinderen rijmwoorden verzinnen bij de woordkaarten van dit thema.

Kies bij voorkeur voor eenlettergrepige woorden.

Bijv.

Boos: roos, loos, koos, soos, doos

Bang: lang, gang, wang, pang, zang

Blij: ei, mij, bij, zij, wij

Groen: zoen, doen, oen, meloen, doen

Rood: Groot, noot, loot, dood

Blauw: Gauw, zou, kou, nou

Zwart: Hard, dart, kart, start

Geel: Veel, meel, keel, deel


Zinnen afmaken

Benodigdheden

- Geen

De kinderen maken rijmzinnen af. De zin wordt langzaam voorgelezen.

Het laatste woord moeten de kinderen aanvullen. Bijvoorbeeld:

  • Het Kleurenmonster hoort iets op de gang en is nu een beetje ...

  • Het Kleurenmonster is heel blij met een vriendje zoals ...

  • Het Kleurenmonster viert feest, hij is nog nooit zo blij ...

  • Het is tijd, nu opgelet, Het Kleurenmonster moet nu echt uit …

  • Het Kleurenmonster blijft maar gapen laat me toch nog even …

  • Het Kleurenmonster wast zijn gezicht en handen daarna poets hij zijn…

  • Ik ben van woede rood, daarom stamp ik met mijn ...

  • Angst is zwart, dan gil ik ...

  • Verdriet laat je snikken, angst laat je ...

  • Bij rampen ga ik ...

  • Als ik moe ben moet ik geeuwen, als ik boos ben ga ik ...

  • Het is geen spook, maar witte ...

  • Ik tril van de angst, ik ben het ...

  • Ben je boos, pluk een ...

  • Ik voel mij rot, want mijn knuffel is ...

Laat de kinderen ook eens zelf rijmzinnen maken.


Wat hoort er niet bij?

Benodigdheden:

- Geen

Zeg steeds drie woorden, waarvan er twee rijmen.

De kinderen proberen te ontdekken welk woord er niet rijmt. Wie kan er zelf woorden bedenken? Bijvoorbeeld:

  • Boos - doos - blij

Rijmkroon

Benodigdheden:

- Een Kleurenmonsterkroon.

Geef een Kleurenmonsterkroon de kring rond. Vraag de kinderen op woorden te rijmen.

Wie een rijmwoord weet, krijgt de muts op en noemt zijn rijmwoord.


Rijmen met het Kleurenmonster

Benodigdheden:

- Een afbeelding van een hangmat

- Afbeeldingen van kleurenpotjes Download hier!

- Fiches of vouwrondjes

- Een Kleurenmonsterknuffel.

Leg een route van het Kleurenmonster naar de hangmat met steeds 5 fiches of vouwrondjes tussen de afbeeldingen. Vertel de kinderen dat dit de route is die het Kleurenmonster aflegt om naar de hangmat te komen. Steeds wanneer hij een rijmwoord bij de afbeelding die hij tegenkomt kan verzinnen mag hij een fiche of vouwrondje verder.

Bijv. Rood: poot-noot-stoot-groot-dood. Vervolgens komt Het Kleurenmonster bij het volgende plaatje waarop hij moet rijmen. Lukt het hem om naar de overkant te komen? Schrijf de rijmwoorden evt. op de vouwcirkels en de afbeeldingen. Kinderen zien dan dat bij rijmen de achterkant van een woordje steeds hetzelfde blijft, maar dat het begin verandert. Het Kleurenmonster loopt de route ook weer terug, maar nu moeten de kinderen raden waar hij staat. Bv. Het Kleurenmonster liep heel gauw naar het potje ...


Gedichtje

Benodigdheden:

- Geen

Geef de kinderen de opdracht om een kort gedichtje te maken met een Kleurenmonster-woord, bijvoorbeeld met: rood, geel, boos of blij.


Een versje bekijken

Benodigdheden:

- Een Kleurenmonsterversje op een groot vel papier

- Een stift

Lees een versje voor. Waar gaat het over?

Bekijk daarna de vorm van het versje. Welke woorden lijken op elkaar?

Zoek de woorden die op elkaar rijmen.

De rijmwoorden worden onderstreept. Wat zien de kinderen bij deze woorden ? Rijmwoorden hebben dezelfde letters op het eind. Vraag de kinderen nog meer rijmwoorden bij deze woorden te bedenken. Deze woorden worden onder elkaar genoteerd. Telkens wordt gekeken of er dezelfde letters zijn en waar die staan.

Variatie: Zien de kinderen woorden in het versje, die lang of kort zijn?


 

Lange en korte woorden


Het langste woord

Benodigdheden:

- Geen

Noem steeds twee woorden op. Horen de kinderen welk woord het langste is?

Gebruik de woorden van de woordenlijst en/of woordkaarten bij het thema.

Leg de woordkaarten ervan bij een kleine Kleurenmonster (korte woorden) en een groot Kleurenmonster (lange woorden).


Wat hoort er niet bij?

Benodigdheden:

- Geen

Zeg steeds drie woorden, waarvan er twee kort zijn.

De kinderen proberen te ontdekken welk woord er lang is.

  • Boos - blij - verdrietig

 

Lange en korte zinnen


De langste zin

Benodigdheden:

- Geen

Noem steeds twee woorden of zinnen op. Horen de kinderen welk woord/zin het langste is?

Gebruik de woorden van de woordenlijst en/of woordkaarten bij het thema.

Bied ook eens twee zinnen aan. Horen de kinderen welke het langste is?

Bijvoorbeeld: Het Kleurenmonster huilt - Het Kleurenmonster huilt tranen met tuiten.


De zin wordt steeds langer

Benodigdheden:

- Groot vel papier

- Stift

Schrijf het eerste stukje van een zin op en maak deze steeds langer.

Bijvoorbeeld:

Het Kleurenmonster/ligt/in zijn hangmat


Zinnen verdelen in woorden

Benodigdheden:

- Groot vel papier

- Stift

- Blokjes en /of hoepels

Zeg zinnen en laat de kinderen evenveel blokjes neerleggen of stappen zetten (leg bijv. hoepels neer en laat ze van hoepel naar hoepel gaan).

Schrijf de zin daarna op en laat de kinderen de zin verdelen in woorden. Bijvoorbeeld:

  • Het Kleurenmonster huilt

  • Het Kleurenmonster is in de war

  • Mijn hartje voelt rood enz...


Kleurenmonsterrace

Benodigdheden:

- Twee (afbeeldingen van) Kleurenmonsters

- Twee repen papier

Verdeel de repen papier in vakken.

Leg de Kleurenmonsters voor de reep, de ene links van de reep en de andere rechts.

Wijs één Kleurenmonster aan en noem een zin. De kinderen tellen de woorden in de zin.

Laat het Kleurenmonster evenveel vakken als het aantal woorden in de zin vooruit lopen.

Wijs nu op het tweede Kleurenmonster en noem een zin. De kinderen tellen de woorden en het Kleurenmonster loopt. Welke zin was het langst? En welke het kortst?

Variatie: Deze activiteit kan ook met woorden gedaan worden.

De kinderen tellen de klankgroepen. Welk woord is kort en welk woord is lang?

Suggesties voor zinnen:

  • Ik loop

  • Ik ben blij

  • Ik ben heel erg boos

  • Ik ben in de war

  • Ik heb een potje met emoties

  • Ik ben een Kleurenmonster

 

Letters, woorden en zinnen


Het verschil tussen een letter, woord en zin

Benodigdheden:

- Stroken met de zin "Het Kleurenmonster is boos"

- Stroken met het woordje "boos"

- Stroken met de letters "b", "oo"en "s"

Leg de stroken in de kring en geef de kinderen opdrachten als: pak de letter b, pak het woordje "boos", pak de zin "Het Kleurenmonster is boos"

 

Analyse/synthese


Maak de zin af

Benodigdheden:

- Geen

Zeg een zin met één woord in stukjes. De kinderen raden wat er gezegd wordt.

Begin met mk-k-mk woorden. Later kun je dit uitbreiden naar mk-mk-k-mk-mk woorden. Bijvoorbeeld:

  • Het monster stopt rood in zijn p-o-t

  • Het Kleurenmonster stampt, hij is b-oo-s

  • Het Kleurenmonster ligt in zijn hangmat te genieten van de z-o-n.

Een vervolg activiteit hierop kan zijn; alleen het losse woord herkennen.


Klanken springen

Benodigdheden:

- Drie hoepels

Zeg steeds een woord dat bestaat uit drie klanken en laat een kind in de hoepels springen, terwijl hij de klanken benoemt. Wissel af en toe ook van rol, laat het kind woorden met drie klanken bedenken en spring dan zelf.

Woorden die je zou kunnen gebruiken: r-oo-d, g-ee-l, b-l-ij en b-oo-s.

Gaat het goed, gebruik dan meer hoepels en langere woorden.


Wie van de drie?

Benodigdheden

- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!

- Een Kleurenmonster knuffel

Het Kleurenmonster heeft honger. Wat gaat hij opeten? Leg drie woordkaarten in de kring en hak een van de woorden in stukjes. Vraag de kinderen welke woordkaart daar bij hoort. Laat een kind het Kleurenmonster die kaart weghalen en leg een nieuwe woordkaard op de plek. Zeg nu het volgende woord in stukjes en geef het Kleurenmonster weer aan iemand anders. Ga door totdat hij genoeg gegeten heeft.


Potjes met emoties

Benodigdheden:

- Kleurenmonsters in verschillende kleuren. Download hier!

- Teldopjes

Zet de verschillende kleuren Kleurenmonsters in de kring.

Neem een teldopje en vertel de kinderen aan welk Kleurenmonster je deze gaat geven.

Zeg dit woord in losse klanken of klankgroepen, bijv. r-oo-d.

De kinderen geven het teldopje vervolgens aan het juiste Kleurenmonster.


Woorden hakken en plakken

Benodigdheden

- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!

- Dopjes of cijferkaarten

Klap de woorden op de woordkaarten, in lettergrepen en laat de kinderen raden welk woord het is. Gebruik hier alleen de klankzuivere woorden voor. Laat de kaarten daarna bij het juiste aantal leggen. Dit kunnen bijvoorbeeld dopjes of cijferkaarten zijn (of houd het simpeler en laat ze sorteren op lange of korte woorden).

Draai het ook eens om en laat de kinderen de lettergrepen weer verbinden tot woorden of vraag om een kaart waarbij je bijv. twee keer moet klappen.


Wat/wie is het?

Benodigdheden:

- Leg een aantal gekleurde cirkels in de kring.

Zeg één van de woorden in losse klanken, de kinderen raden om welke kleur het gaat.

Variatie: Je kunt de voorwerpen ook door woordkaarten vervangen.


InstrumenTAAL

Benodigdheden

- Geef elk kind een instrument.

- Woordkaarten van dit thema

Noem een woord en laat de kinderen dit woord in klankgroepen spelen.

Voor elke klankgroep spelen ze een keer op hun instrument.

Variatie: Varieer door de instrumentgroepen om de beurt te laten spelen, door kinderen alleen te laten spelen en door te spelen zonder het woord hardop te zeggen.


Welk woord klap ik?

Benodigdheden:

- Een touw

Leg het touw op de grond zodat er twee vakken ontstaan. Hak een woord in stukjes. Bijvoorbeeld: "Kleurenmonster". Spreek met de kinderen af, dat je een woord in stukjes gaat klappen. Als ze denken dat je "rood" hebt geklapt gaan ze in het ene vak staan (wijs dit aan), als ze denken dat je "Kleurenmonster" hebt geklapt dan gaan ze in het andere vak staan. Variatie: Noem twee woorden; een lang woord en een kort woord en klap er eentje in stukjes zonder het woord te zeggen. De kinderen moeten in het bijbehorende vak gaan staan. Bied ook eens twee woorden aan die even lang zijn (en laat de kinderen ontdekken dat beide vakken dus goed zijn).


Letterdoosje

Benodigdheden:

- Doosje

- De letters: B-OO-S

- Letterlijn

- Papier en stift

- Een handpop

In het letterdoosje komen de letters: b-oo-s. Bespreek elke week een nieuwe letter.

De kinderen mogen dan allemaal dingen zoeken en meenemen die met die letter beginnen. Laat de handpop kijken of de goede dingen in de letterbak liggen. Vervolgens bedenk je er samen nog meer woorden bij en schrijf je deze deze op een papier. Hang deze aan de letterlijn. Op volgorde van de letters van het alfabet.


Samengestelde woorden

Benodigdheden:

- Geen

Zeg tegen de kinderen: 'Het woord is kleuren. Ik plak daar het woord monster achter.

Dan wordt het ...?' Laat de kinderen de woorden vastplakken.

Kunnen ze ook een ander woord aan 'kleuren' vastplakken?

Of moeilijker: 'Ik zeg 2 woorden: -monster en -tv. Welk woord kan er voor beide woorden geplakt worden om een nieuw, lang woord te maken?'

Woorden, die je kunt gebruiken:

  • Boos: -aardig,-doener

  • Huil: -bui,-film

  • Kleur: -boek,-doos,-krijt,-plaat,-potlood,-stof

  • Kleuren: -blind,-code,-feest,-film,-folder,-foto,-monster,-spel,-tv

  • Lach: -bui,-gas,-film

  • Monster: -baan,-boek,-film,-vis

  • Pot: aarde,-doof,-grond,-lood


In het potjes

Benodigdheden:

- Een potje

- Gekleurde dopjes of cirkels

- Een Kleurenmonsterknuffel

Zet een potje in de kring. Het Kleurenmonster doet een emotie in zijn emotiepotje.

Vertel in losse klanken wat er in zijn potje gaat, bijvoorbeeld: r-oo-d, g-r-oe-n enz...

De kinderen synthetiseren de klanken en stoppen het voorwerp in die kleur in het potje.

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!







5.032 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating

© 2020 by juf Angelique. This website has been designed using resources from Freepik.com

bottom of page