Met taal kun je elkaar begrijpen en jezelf begrijpelijk maken. Dit vraagt om woordenschat, het kunnen formuleren van zinnen en kennis van grammaticaregels. In deze blog vind je suggesties voor taalactiviteiten bij het thema het Kleurenmonster.
Luisterhouding en concentratie
In de war
Benodigdheden:
- Papiertjes
- Schrijfmaterialen
Bedenk allerlei woorden met de letter K en schrijf ze op een briefje.
Deel de briefjes daarna uit en laat de kinderen er een prop van maken: de emoties.
Tel af en laat ze de proppen omhoog gooien. Daarna gaan de kinderen door de klas lopen. Steeds wanneer de leerkracht in de handen klapt, raapt iedereen een prop van de grond.
1,2, weg ermee!
Benodigdheden:
- Een rood Kleurenmonster
Ga met je rug naar de groep gekeerd staan. De kinderen geven een rood Kleurenmonster door. Hij is boos! Zeg: ‘1, 2, weg ermee’. Het kind dat het Kleurenmonster heeft, verstopt het snel achter zijn rug.
Waar is Het Kleurenmonster?
Benodigdheden:
- Een blinddoek
De kinderen zitten in een grote kring, op de grond. In het midden staat een kind met een blinddoek voor. Eén kind, “Het Kleurenmonster”, loopt buiten de kring rond en maakt geluid (bijv. boos rond stampen). Het kind in het midden van de kring blijft wijzen naar het geluid. Wanneer de leerkracht “stop Kleurenmonster!” zegt, blijft het “Kleurenmonster” staan en het kind met de blinddoek mag kijken of het de goede kant op wijst.
PLOF!
Benodigdheden:
- Een Kleurenmonsterknuffel
Speel dit spel bij voorkeur in tweetallen.
Het ene kind laat het Kleurenmonster vallen en het andere kind kijkt goed.
Precies als het Kleurenmonster de grond raakt, stampt het kind boos op de grond.
Tik, tik, wie ben ik?
Benodigdheden:
- Geen
Het klassieke spelletje 'Tik, tik, wie ben ik?' is een goede oefening voor het onderscheiden van klankkleur. Een kind wordt geblinddoekt en een ander kind tikt op zijn rug. Hij vraagt (met een boze, blije, verdrietige enz, stem): 'Tik, tik, wie ben ik?'
Het geblinddoekte kind raadt wie het is.
Waar denk je aan?
Benodigdheden:
- Geen
Vraag de kinderen de ogen te sluiten en laat een geluid horen, bijvoorbeeld:
De deur die hard open en dicht gaat
Je vlakke hand die over de kast schuift
Een bureaulade die open en dicht gaat
Een blok die valt
Het stampen van je voeten
Een kraan die opengaat
De kinderen openen hun ogen en vertellen aan welke emotie/welk Kleurenmonster zij dachten toen ze het geluid hoorden. Het is dus niet de bedoeling dat ze het geluid raden, maar dat ze aangeven waar het geluid hen aan deed denken.
Het Kleurenmonster
Benodigdheden:
- Een potje met gekleurde voorwerpen
In de kring zit een Kleurenmonster. Hij heeft een emotiepotje. Deze staat achter hem.
Wijs een kind aan dat de boef is en naar het Kleurenmonster sluipt. Hij probeert het potje te pakken. Zodra Het Kleurenmonster iets hoort, roept hij ‘stop’ en wijst, met de ogen dicht, in de richting van het geluid. Is dit juist, dan mag hij de ogen openen.
Hoeveel emoties?
Benodigdheden:
- Voor ieder kind een gekleurde cirkel
- Een blinddoek
Alle kinderen krijgen een gekleurde cirkel.
Een kind is het Kleurenmonster en zit geblinddoekt in het midden, de rest van de kinderen is stil en een aantal van hen bezorgen het Kleurenmonster een emotie.
Kan het kind in het midden raden hoeveel emoties er zijn bezorgd?
Woordenlijst
Kinderen verwerven handelend en spelenderwijs nieuwe woorden die zich vastzetten in hun taalgeheugen en die ze van daaruit weer actief kunnen gaan gebruiken.
Herhaling is hierbij het toverwoord. Door de herhaling van woorden worden deze makkelijker opgenomen in het geheugen van de kinderen.
Selecteer voorafgaande aan dit thema bijvoorbeeld 15 themawoorden die je gedurende je lessen en het spel veelvuldig op allerlei manieren aanbiedt.
Woorden die je bij dit thema kunt gebruiken zijn:
1 lettergreep:
Bang *
Blauw *
Blij *
Boos *
Fles *
Geel *
Groen *
Juf *
Kalm *
Rood *
School *
Zwart *
2 lettergrepen:
Hangmat *
Huilen
Kleuren
Lachen
Meisje *
Potje *
Roze *
Schrikken
Tranen
Verliefd *
Woede
3 lettergrepen:
Bibberen
Chagrijnig
Emoties *
Gevoelens
Verdrietig
Verstoppen
4 of meer lettergrepen
Kleurenmonster *
De woorden met een * vind je ook terug in mijn download met woordkaarten.
Woordkaarten
Woordkaarten zijn kaarten met een afbeelding en soms ook het woord erop.
Woordkaarten zijn uitermate geschikt om een thema in te leiden.
Ze vergroten o.a. de woordenschat en gespreksvaardigheid en brengen de kinderen in aanraking met letters. Er zijn echter nog veel meer activiteiten mogelijk met de woordkaarten. Meer hierover lees je in mijn blog: Activiteiten met woordkaarten
Zorg altijd voor een veelvoud van de kaarten, zodat je ze ook kunt inzetten voor allerlei coöperatieve spelen.
Deze woordkaarten (met lidwoord) kun je gebruiken bij het thema het Kleurenmonster.
Deze download bestaat uit de woorden uit bovenstaande woordenlijst waar sterretjes achter staan. Van de woorden zonder een sterretje(-s) is geen woordkaart in de download aanwezig.
Woordenschat
Een woordveld
Benodigdheden:
- Vel papier
- Een stift.
Activeer de voorkennis en vergroot de woordenschat van de kinderen met behulp van een woordveld. Wat weten de kinderen al over het Kleurenmonster of over school?
Laat ze bijvoorbeeld in tweetallen nadenken over woorden die bij het thema horen en vertellen wat ze bedacht hebben. Laat ze ook beredeneren waarom ze vinden dat het woord erbij hoort. Werk gedurende het thema verder vanuit dit woordveld. Schrijf de woorden op een vel papier. Welk lidwoord hoort ervoor? Je kan hiervoor ook de woordkaarten bij het thema gebruiken. Laat de kinderen zinnen bij de woorden bedenken en klap de woorden.
Maak tekeningen bij de woorden, plak er afbeeldingen bij of laat de kinderen deze er zelf bij maken. Hang het woordveld op. Herhaal moeilijke woorden gedurende de week om de woordenschat uit te breiden. Variatie: Maak een groot kleurenmonster en hang daar gekleurde linten aan. Bij ieder lint hang je de woorden die bij die groep horen.
Bijv. bij het rode lint alle woorden die gaan over de kleur rood of de emotie boos.
Mindmappen
Benodigdheden:
- Een woordveld
- Een aantal hoepels.
Een mindmap is een techniek om je gedachten en denkpatronen in beeld te brengen.
De onderlinge relaties en aspecten worden zo duidelijk.
Je kunt de woordkaarten, maar bijvoorbeeld ook een prentenboek als uitgangspunt nemen.
Laat de kinderen nadenken over welke woorden bij elkaar in een hoepel moeten komen te liggen of spreek al een categorie af en laat de kinderen daar woorden bij zoeken.
Vraag steeds na waarom kinderen deze keuze maken.
Druk de woorden met afbeeldingen nogmaals af en laat de kinderen tijdens de werkles in tweetallen nog eens met de mindmap aan de slag gaan of geef ze juist de opdracht om een compleet nieuwe mindmap te maken. Bekijk meer voorbeelden van mindmappen met kleuters op de website: mindmappen met kleuters
Een digitale mindmap
Benodigdheden:
- Maak gebruik van een mindmap app, zoals iMindMap kids.
Zorg dat je van te voren verschillende plaatjes op je computer hebt staan die te maken hebben met het prentenboek of onderwerp. Wanneer je de iPad aansluit op het digibord kun je alle kleuters mee laten kijken.
Afbeeldingen combineren met echte voorwerpen
Benodigdheden:
- Voorwerpen
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Laat de kinderen voorwerpen bij woordkaarten/afbeeldingen van het Kleurenmonster zoeken om er nog meer betekenis aan te geven.
Neem bijvoorbeeld voorwerpen uit het boek. Zet ze daarna op de thematafel.
Betekenis geven aan woorden
Benodigdheden:
- Midden in de kring staat een kist met spullen die te maken hebben met het Kleurenmonster. Neem bijvoorbeeld spullen die in het boek voorkomen.
De spullen worden uitgedeeld aan tweetallen.
Zij bespreken samen waar de spullen voor nodig zijn. Dit delen ze in de kring.
Vang de bal
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
- Een bal
Geef ieder kind een woordkaart. Deze leggen ze voor hun voeten neer. Noem een woord en gooi de bal naar het kind dat deze woordkaart heeft. Het kind wat de bal vangt noemt ook weer een woord en gooit de bal naar het kind met de betreffende woordkaart.
Welke hoort er (niet) bij?
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Noem steeds een rijtje woorden. Kunnen de kinderen vertellen waarom deze bij elkaar horen? Bijv. rood-geel-blauw-groen
Rood, slaan, schreeuwen, stampen
Geel, zon, feest, lachen. Enz...
Variatie: Welk woord hoort er niet bij? Zet er een woord tussen die er niet bij past.
Woorden clusteren:
Benodigdheden:
- Geen
Cluster de woorden in een woordkast, woordparaplu of een woordtrap. Welke woorden horen bij elkaar en waarom? Het is een aanrader om deze woordclusters zichtbaar op te hangen, zodat het woord elk moment van de dag in beeld blijft en er meerdere keren per dag aandacht aan kan worden geschonken. Maak de woorden die die dag centraal staan zichtbaar door een poster ervan op te hangen: "Het woord van de dag'.
De cirkel rond
Benodigdheden:
- Een gekleurde cirkel
- Een kookwekker
Noem een categorie en vraag aan de kinderen om een woord in gedachten te nemen, die binnen deze categorie valt. Zet daarna de kookwekker en geef de cirkel aan het eerste Kleurenmonster. Hij zegt zijn woord en geeft de cirkel daarna door aan de volgende.
Zo gaat de cirkelde kring rond, net zolang totdat de kookwekker afgaat. Kinderen die geen woord weten herhalen een woord dat al is geweest. Wanneer de kookwekker afgaat stopt de ronde. Hoeveel woorden zijn er gevonden? Daarna ga je verder met een andere categorie.
Het kind die de cirkel als laatste vast had mag dan beginnen.
Categorieën kunnen bijvoorbeeld zijn: Noem zoveel mogelijk kleuren, namen met de 'K', dingen waar je blij, boos, bang enz van wordt, dingen die geel zijn enz...
Bij welke categorie worden de meeste woorden gevonden?
Alle Kleurenmonsters grommen...
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Jij vertelt iets over de woordkaart. Als dit waar is, mogen de kinderen gaan staan.
Vertel jij iets wat helemaal niet klopt, dan blijven de kinderen zitten en grommen ze als een Kleurenmonster.
Voorbeelden:
Het gele kleurenmonster is boos - fout
Het gele kleurenmonster is blij - goed
Stoelendans
Benodigdheden
- Muziek
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier! (dubbel)
De kinderen krijgen allemaal een woordkaard en leggen deze goed zichtbaar op hun stoel.
Vervolgens gaan ze dansen. Zodra de muziek stopt zoeken ze zo snel mogelijk een stoel.
De leerkracht heeft ook alle woordkaarten en trekt daar een woordkaart uit. Het kind die op de stoel is gaan zitten waar de woordkaart op ligt is af. Hij/zij mag mee blijven spelen, maar als de muziek stopt alleen nog op een stoel gaan zitten waar geen woordkaart op ligt.
Het Kleurenmonster is in de war
Benodigdheden:
- Een Kleurenmonsterknuffel
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Het Kleurenmonster roept de woorden die in het woordweb hangen. Hij is alleen een beetje in de war en roept soms ook andere woorden. De kinderen helpen hem. Als hij een woord uit het woordweb roept, dan gaan de kinderen zo snel mogelijk staan en roepen ze het woord ook hardop.
Wie/wat ben ik?
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
- Een hoofdband
- Een mand
- Echte voorwerpen
- Plakband
- Wasknijpers
Neem een woord in gedachten en omschrijf dit, de kinderen raden.
De kinderen mogen 10 ja/nee vragen stellen. De leerkracht beantwoordt deze.
Later kan een kind in gedachten nemen en mag de klas ja/nee vragen stellen.
Variatie 1: Leg de woordkaarten met de afbeeldingen naar beneden op tafel.
Plaats een hoedenstrook op je hoofd, pak zonder te kijken één woordkaart van tafel en bevestig deze met een knijper vast op de hoed. Vertel de kinderen dat zij niet mogen verklappen welk dier jij straks op je hoed zet, omdat jij gaat proberen dit te raden. Stel gesloten vragen aan de kinderen waar zij alleen met hun duim omhoog of hun duim naar beneden op mogen reageren. Op deze kan iedereen meedenken en meedoen. Je ziet ook meteen wie het spel begrijpen en wie het nog lastig vinden. Doordat jij degene bent met de hoed op, leren de kinderen veel van de gesloten vragen die jij stelt. Stel vooral vragen met ‘Heb ik…’, ‘Ben ik…’, ‘Kan ik…”. Wanneer je dit een aantal keer hebt gespeeld, is een goede vervolgstap een kind op jouw stoel plaats te laten nemen. Zet een kaartje vast op de hoedenstrook en laat het kind nu de vragen stellen.
Variatie 2: Vraag een leerling even naar de gang te gaan en spreek met de groep een woord af. Daarna komt de leerling terug de klas in en geeft de groep aanwijzingen zonder het woord te zeggen.
Variatie 3: Stop voorwerpen behorende bij dit thema in een mand en omschrijf ze één voor één en/of laat de kinderen dit doen. De andere kinderen raden vervolgens om welk voorwerp het gaat. De voorwerpen die geraden zijn, worden in de kring gelegd.
Variatie 4: Eén kind zit op de stoel van de juf/meester. De leerkracht houdt een afbeelding of voorwerp boven dit kind, zodat de klas het kan zien, maar het kind zelf niet. De klas geeft het kind op de stoel omschrijvingen. Kan het kind raden wat/wie hij/zij is? Of het kind stelt de klas vragen en de klas mag alleen met ja en nee antwoorden.
Variatie 5: Dit spel speel je in tweetallen. Plak met plakband of bevestig met een wasknijper bij ieder kind een woordkaart achterop de rug. Ieder kind moet nu raden wat hij/zij is.
Laat de kinderen door elkaar lopen en door middel van een hand omhoog-tweetal een maatje vinden om een vraag aan te stellen. De vragen mogen alleen met ja of nee beantwoord worden. Om snelheid in het spel te houden, kun je zorgen voor meerdere kaartjes. Zo kan ieder kind meteen weer meespelen als het kaartje geraden is.
Variatie 6: Leg alle woordkaarten van je thema zichtbaar op de tafel. Het kind met de hoofdband stelt vragen. Bijvoorbeeld: "Is het groen?" Als het antwoord nee is, dan worden de kaarten met groene afbeeldingen op tafel omgedraaid, net zolang totdat er eentje over is en/of het kind met de hoofdband het heeft geraden.
Rara, welk woord zoek ik?
Benodigdheden
- Een woordveld
Gebruik de woorden op het woordveld. Omschrijf er eentje aan de hand van een raadsel. Weten de kinderen welk woord er wordt bedoeld?
Laat ze zelf ook een woord kiezen en omschrijven.
Spel: Mag ik van jou?
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Geef alle kinderen een woordkaart. Zorg ervoor dat ze dit kaartje goed zichtbaar voor hun buik houden, zodat iedereen het plaatje kan zien. Herhaal zo nodig aan het begin even alle woorden bij de plaatjes, zodat iedereen weer weet, wat zijn of haar woord is. Eén kind heeft geen kaartje.
Dat kind vraagt ... (naam), mag ik van jou…(het woord)?” Nu stelt het kind zonder kaartje en ander kind een soortgelijke vraag. Gaat dit spel klassikaal goed, dan kun je het ook in kleinere groepjes spelen, zodat de kinderen sneller aan de beurt zijn.
Raad het plaatje
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Een kind pakt een kaartje met hierop het themawoord. Hij/zij tekent dit woord.
De andere kinderen proberen het woord zo snel mogelijk te raden.
Ik zie, ik zie...
Benodigdheden:
- De spullen op de thematafel
Speel het spelletje. "ik zie, ik zie, wat jullie niet zien en het is (bijv. rood)"
Sta op als...
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Geef alle kinderen een woordkaart. Deel de kaarten uit en benoem ze. Zeg daarna: Sta op als je een ... hebt. Houd het tempo daarbij hoog en laat de kaarten regelmatig doorgeven, zodat ze een andere kaart hebben.
Trefwoord
Je hebt nodig:
- Een verhaal, waarin het aangeboden woord meerdere keren voorkomt.
Lees het verhaal voor. Steeds wanneer de kinderen een aangeboden woord horen klappen, springen of stampen ze. Stel ook vragen over het verhaal.
Een versje
Benodigdheden:
- Een versje, waarin het aangeboden woord voorkomt.
Bied het versjes aan en bedenk een beweging, die de kinderen kunnen maken, steeds wanneer ze het aangeboden woord horen.
De bom!
Benodigdheden:
- Een keukenwekker
- Het woordveld.
Hoeveel woorden van het woordveld kunnen de kinderen opnoemen voordat de keukenwekker afgaat?
Zoek het woord!
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Deel de woordkaarten uit. Alle kinderen krijgen er eentje.
Geef een kind nu de opdracht: Zoek de woordkaart met daarop een...
Flitsen
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Flits de woordkaarten. De kinderen moeten zo snel mogelijk roepen wat ze daarop zien.
Bingo:
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Speel bingo met de woordkaarten.
In de war
Benodigdheden:
- Plakband
- Wol
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Speel dit spel in kleine groepjes. Plak de woordkaarten met plakband op de buik van de kinderen. Een kind krijgt een bol wol en benoemt de woordkaart van een ander kind in de kring. Vervolgens gooit hij de bol wol daarheen, terwijl hij de draad blijft vasthouden.
Zo ontstaat er in het midden van de kring een wirwar aan draden. Als alle kinderen zijn geweest dan proberen ze in omgekeerde volgorde de woordkaarten te benoemen en de wirwar van draden weer te ontrafelen.
Zinsbouw
Zinnen maken
Benodigdheden:
- Een (emotie)pot
Zorg voor een pot en verstop hier woordkaarten uit het thema in.
Tover iets uit de pot tevoorschijn en laat de kinderen er een zin mee bedenken.
Breid het uit door twee dingen uit de pot te toveren.
Kunnen de kinderen hier één zin mee maken?
Zinnen langer maken
Benodigdheden
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Geef de kinderen het begin van een zin en laat ze de zin langer maken.
Bijv...
Het Kleurenmonster zegt...
In het potje zitten...
Het Kleurenmonster voelt ...
Het Kleurenmonster eet...
Het Kleurenmonster kijkt...
Zelf een verhaal verzinnen
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
De kinderen bedenken zelf een verhaal bij een woordkaart of een prentenboek.
Gebruik je een prentenboek?
Lees dit niet voor! Laat wel de platen zien. De klas gaat het verhaal nu zelf bedenken.
Wat zien de kinderen? Wat gebeurt er allemaal? Hoe zou het verder gaan? etc.
Dobbel een verhaal
Benodigdheden:
- Een dobbelsteen
- Een dobbelkaart
- De rollenkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
Laat de kinderen een verhaal dobbelen. Zorg voor een dobbelkaart waarop bij elk aantal ogen steeds een personage (bijv. het gele, rode, groene, zwarte, roze en blauwe Kleurenmonster), plaats en gebeurtenis staat. Laat de kinderen 3x met de dobbelsteen gooien. De eerste keer gooien ze voor een personage. Gooi je bijv. 5 dan neem je de personage dat bij 5 vermeld is. De tweede keer gooi je voor een plaats waar het verhaal zich gaat afspelen. De derde keer gooi je voor een gebeurtenis waar het hele verhaal om draait. Soms kunnen dit hele lachwekkende combi’s zijn, een andere keer is de combi vergezocht maar kan er toch een heel leuk verhaal uit ontstaan. De kinderen bedenken het verhaal.
Zo kunnen er verrassende verhalen ontstaan en mogen de kinderen de details zelf invullen.
Spreekwoorden
Spreekwoorden
Benodigdheden:
- Geen
Er zijn ook spreekwoorden over gevoelens en kleuren. Wat zijn dat spreekwoorden?
Kennen de kinderen de volgende spreekwoorden?
Met bonzend hart - bang zijn
Mijn hart klopt in mijn keel - Ik ben bang
Tranen met tuiten huilen - Heel hard huilen
Van ruilen komt huilen - Houd wat je hebt, anders krijg je er misschien spijt van.
Dubbel liggen van het lachen - Erg hard moeten lachen
Hij lacht als een boer die kiespijn heeft - Lachen om iets wat je eigenlijk niet leuk vindt
Uit je slof schieten - Boos worden
Gauw op je teentjes getrapt zijn - Snel boos worden
Het zwarte schaap zijn - Anders zijn
Zo zwart als roet - Heel erg zwart
Groene vingers hebben - Goed met bloemen en planten om kunnen gaan
Iemand groen licht geven - Iemand toestemming geven
Op deze website vind je nog meer spreekwoorden over emoties en kleuren.
Filosoferen
Welk Kleurenmonster zou jij willen zijn?
Benodigdheden:
- Geen
Waar zou jij het liefst in willen veranderen? In een geel, blauw, roze, zwart enz... Kleurenmonster? Waarom?
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
.
Comments