site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken

Visie op spel: Montessori

Foto van schrijver: Juf AngeliqueJuf Angelique

Bijgewerkt op: 11 feb 2024

Wat is spelen en wat niet? Daar zijn de meningen altijd al verdeeld over geweest.

Binnen het onderwijs zijn er verschillende pedagogen, onderzoekers, filosofen en psychologen geweest met hun eigen theorie over en visie op spel, die tot op de dag van vandaag invloed hebben op hoe wij spel bij jonge kinderen in het onderwijs vormgeven.

De meeste leerkrachten, die op de KLOS hebben gezeten, zijn opgeleid met het gedachtengoed van Maria Montessori. In deze blog vertel ik je wie Maria Montessori was, wat haar gedachtengoed was en hoe die heden ten dage nog steeds voortleeft.



Wie was Maria Montessori?


Maria Montessori werd op 31 augustus 1870 geboren in Italië.

Ze was een slim meisje met een voorkeur voor exacte vakken en groeide op tot een eigenwijze, doortastende en

ondernemende vrouw.

Ze werd de eerste vrouwelijke arts van Italië en streed in die tijd al voor gelijke rechten tussen man en vrouw.


Maria had daarnaast een grote belangstelling voor opvoeding en ging later ook pedagogiek studeren.


 

Haar motivatie


Maria Montessori werkte na haar afstuderen als assistent-arts met een groep kinderen met verstandelijke beperkingen, die als ‘achterlijk’ werden bestempeld.

Hier liep ze al snel tegen een aantal dingen aan: in het ziekenhuis werden deze kinderen niet gestimuleerd om iets leren, er was geen ruimte voor ontwikkeling.

Dit vond ze erg kwalijk en dus ging ze op zoek naar oplossingen.

Tijdens haar observaties zag ze veel opvallende dingen, die uiteindelijk haar visie vormde op hoe onderwijs moet werken. Ze zag dat:

  • Kinderen, mits de omstandigheden juist zijn, onafhankelijk willen zijn en zelf willen leren.

  • Kinderen bij zelfgekozen activiteiten veel gemotiveerder waren.

  • Deze kinderen wel leerbaar waren wanneer ze in aanraking kwamen met zintuiglijk materiaal.

  • Kinderen zelf op zoek waren naar manieren om de ruimte te ordenen en wanneer de ruimte zo wordt ingericht dat het kind ervaringen op kan doen die aansluiten bij de behoeften van het kind op dat moment, ze niet alleen meer leren, maar ook ‘spontane zelfdiscipline’ ontwikkelen.

Maria studeerde na haar studie medicijnen dus pedagogiek, maar ze was geen lerares. Geïnspireerd door Franse experts Jean Itard en Edouard Séguin die zich specialiseerden in de opvoeding van zwakzinnige en dove kinderen en de boeken van Friedrich Fröbel, begon Maria haar onderwijsmethode uit te werken. Ze gooide alle vaste ideeën over het onderwijs het raam uit: de klassieke leermethoden, de overvolle klassen en de dwang tot leren.

Maria ging aan de slag met deze manier van werken, waarbij ze steeds betere resultaten boekte. De door haarzelf ontwikkelde materialen bleken zo’n succes dat ze deze ook bij ‘normale’ kinderen wilde proberen.

 

De eerste Montessorischool


In 1907 opende Maria Montessori een school voor leerlingen uit een slechte wijk in Rome.

In deze school kreeg Maria de gelegenheid om haar ideeën verder uit te werken.


De inrichting van deze school werd totaal anders dan kinderen gewend waren. Er stond voor kinderen op maat gemaakt meubilair in een niet-schoolse opstelling en er waren aantrekkelijke materialen. De gouden regel was dat de leiding de kinderen geen les mocht geven. De leerkrachten moesten de kinderen zelf op ontdekking laten gaan om zo met ‘proberen en falen’ zichzelf te verbeteren. Er werd veel geobserveerd en alles werd vastgelegd, zodat terug gekeken kon worden naar welke acties precies resultaat haalden.

 

Haar visie op de ontwikkeling van kinderen


Als arts en pedagoge wist Maria Montessori wat kinderen nodig hadden om zich te kunnen ontwikkelen. Maria's ideeën worden vaak samengevat met de zin: “help mij om het zelf te doen”. Deze zin werd als een mantra bij Montessori-cursisten aangeleerd.


Maria Montessori ging ervan uit dat elk kind uniek is, aangeboren talenten heeft en op zijn eigen manier en tempo ontwikkelt. In die lijn kun je wel verschillende fasen herkennen. Tussen de drie en de zes jaar hebben kinderen bijvoorbeeld behoefte aan zintuiglijke waarnemingen en aan ordening. Kinderen leren in deze fase door te doen.

Tussen hun zesde en hun twaalfde jaar richten kinderen zich meer op de buitenwereld.

De indeling in groepen op haar Montessorischool sluit ook aan bij deze leeftijdsfasen.

De kinderen zitten niet in jaargroepen, maar in heterogene groepen. In de onderbouw zitten kinderen van vier tot zes jaar, in de middenbouw kinderen van zes tot negen jaar en in de bovenbouw kinderen van negen tot twaalf jaar. Het onderwijs sluit op die manier goed aan bij de behoeften die passen bij de ontwikkelingsfase van de kinderen. Jongere leerlingen zien op deze manier het materiaal waarmee de ouderen werken. Dit motiveert hen om moeilijker werkjes te kiezen. De oudere kinderen kunnen de jongere helpen.


Kinderen ontwikkelen zich volgens Maria Montessori ook niet geleidelijk.

Je ziet explosies: opeens kan een kind iets wat het gisteren nog niet kon.

In een bepaalde periode van hun ontwikkeling zijn ze erg gevoelig zijn om iets te leren. Tijdens zo’n gevoelige periode is het kind in staat met veel gemak iets onder de knie te krijgen, terwijl het later voor het aanleren van diezelfde vaardigheid veel meer moeite zal moeten doen. Montessori zocht naar een onderwijsmethode die gebruik zou kunnen maken van deze gevoelige perioden. Daarbij is het van groot belang dat ouders, opvoeders en leerkrachten vertrouwen hebben in de ontwikkelingskrachten van kinderen.

Maria Montessori ging er tevens vanuit dat ieder kind een "interne meester" heeft, waardoor hij gedreven werkt, indien men hem activiteiten aanbiedt die aansluiten bij zijn leerbehoeften. Het kind moet de vrijheid hebben om deze krachten te gebruiken voor zijn persoonlijkheidsvorming, zonder dat het daarbij door anderen gehinderd wordt.

Kinderen mochten daarom zelf kiezen welke activiteiten ze wilden ondernemen.


Tegenwoordig werken veel scholen vanuit de visie om kinderen zelf op ontdekking te laten gaan, maar toentertijd waren deze gedachten revolutionair.

Kinderen kregen in die tijd namelijk in overvolle lokalen les, moesten ze alles uit het hoofd leren en de onderwijzer herhalen. Straffen en publieke vernederingen kwamen regelmatig voor in het klaslokaal. De onderwijzer sprak, en de leerling luisterde. In de negentiende en begin twintigste eeuw was er absoluut nog geen sprake van zelf ontdekkingen doen, luisteren naar de wensen van een leerling, observeren wat een kind nodig heeft.

 

Haar visie op de rol van de leerkracht


Het was volgens Maria de taak van de leerkracht om:

  • Altijd op de achtergrond aanwezig te zijn en de leerlingen nauwgezet observeren en te volgen om te bekijken waar zijn betrokkenheid ligt en wat het kind nodig heeft en wat zijn behoeften en talenten zijn.

  • Voorwaarden te scheppen, zodat ieder kind zijn eigen weg door de leerstof kan volgen.

  • Het kind te stimuleren en ruimte geven om zelf keuzes te maken.

  • Daar waar voor een kind de verantwoordelijkheid te groot is het proces tijdelijk te begeleiden en werk aan te bieden.

 

Haar visie op de leeromgeving


Volgens Maria Montessori prikkelt de omgeving een kind tot leren.

Hoe meer de omgeving aangepast is aan de behoeften van een kind des te meer zal het kind leren.

Dit betekent dat:

  • Het materiaal goed zichtbaar en overzichtelijk in het lokaal is opgesteld en dat de kinderen het materiaal zelf kunnen pakken en opruimen.

  • Er in de groep een sfeer moet heersen waar ieder zelfstandig, of samen met andere kinderen kan werken.

  • De leeromgeving rustig moet zijn: de kinderen moeten dus leren elkaar niet te storen tijdens het werk. Op die manier wordt elk kind in staat gesteld om zich te ontwikkelen naar eigen aanleg en eigen tempo.

 

Haar visie op materialen


Montessori was een empirist en dacht dat kennis alleen kon worden opgedaan door ervaringen. Ze ontwikkelde daarom haar eigen materialen ook zo dat ze invloed hadden op de sensorische ervaringen van kinderen. De handen van een kind waren volgens Maria de instrumenten voor zijn intelligentie. Deze Montessori materialen waren goed doordacht. Niets werd aan het toeval overgelaten. De manier van omgang van de materialen was, is en blijft net zo belangrijk als het doel zelf. Dit materiaal neemt een zeer belangrijke plaats in, in het Montessorionderwijs. Het is een middel om al werkend en handelend begrippen en vaardigheden te leren. Het is een schakel tussen doen en denken.


De bekend geworden schuurpapieren letters voor het schrijfonderwijs zijn bijvoorbeeld zo'n antwoord op de behoefte van kinderen om met hun zintuigen en hun handen te werken.

Stapje voor stapje wordt het materiaal vervangen door een ander, symbolisch materiaal, waarna “als vanzelf” de stap naar het abstracte volgt.


De Montessori-materialen moesten aan bepaalde eisen voldoen:

  • Een korte introductie is voldoende om ermee aan de slag te gaan.

  • Kinderen ontdekken zelf wat ze met het materiaal kunnen leren.

  • Ze kunnen er zelfstandig mee werken.

  • Het geeft kinderen zelf de controle om te ontdekken of ze een fout gemaakt hadden. In Maria's optiek vinden kinderen dat prettiger dan wanneer een ander kritiek geeft of corrigerend handelt. Deze ‘control of error’ methode heeft als voordelen dat een kind zo zelf leert te analyseren en problemen op te lossen. Dit draagt weer bij aan de zelfstandigheid, het zelfvertrouwen en zelfdiscipline.

  • Het materiaal sluit aan bij de belangstelling van de kinderen.

  • Het materiaal ziet er simpel en kunstzinnig uit.

Deze materialen werden aangevuld met, door de leerkracht zelfgemaakte materialen, die inspelen op de kinderen.

 

Zeg het voort!


De school boekte al snel veel succes: leerlingen waar eigenlijk niets van verwacht werd bleken uitstekend te presteren, waarbij ze ook nog eens meer vrijheid hadden dan op andere scholen. Dit wekte veel interesse van anderen, waardoor veel docenten en pedagoge afreisden om te kijken hoe de ‘methode Montessori’ nu precies werkte.

Zij raakten allemaal onder de indruk van de rust en de discipline waarmee de kinderen werkten doordat zij vrij hun activiteit konden kiezen en doordat hun concentratie en behoeftes gerespecteerd werden.


Maria schreef zelf ook veel en gaf ook veel workshops.

Ze bezocht daarnaast ook veel verschillende scholen in verschillende landen en stond ook op de wereldtentoonstelling in 1915. Haar ideeën verspreidde zich hierdoor snel.

Het duurde dan ook niet lang totdat er nieuwe Montessori scholen werden geopend, zowel in Italië als in de rest van de wereld.


Niet iedereen was overigens enthousiast over haar visie. Er werd natuurlijk ook kritiek geuit op de Montessorimethode. Maria reageerde zeer zelden op die kritiek. Ze was zo overtuigd van haar manier van werken en de resultaten , dat ze die discussie niet aan wilde gaan.

 

Maria Montessori in Nederland


Maria woonde ook een poosje in Nederland (en ligt ook begraven in Noordwijk) en gaf hier twee boeken uit, die sterk hebben bijgedragen aan de verspreiding van het Montessorionderwijs in Nederland.

Wat het onderwijs voor de allerjongste kinderen betreft, werd zij in Nederland alleen voorgegaan door Elise van Calcar (1822–1904), die hier de ideeën en methoden van Friedrich Fröbel propageerde.

In 1915 werd in Nederland de eerste Montessori school in Den Haag gesticht.


 

De erfenis van Maria


Ook nu zijn er nog veel Montessori scholen die het gedachtegoed van Maria Montessori levend houden, ook voor leerlingen in het voortgezet onderwijs.

Veel Pedagogische Academies kregen ook speciale opleidingen tot Montessori-leerkracht. De fabriek die de oorspronkelijke Montessori-materialen maakt en over de hele wereld exporteert, staat ook in Nederland.


Maar ook als je verder kijkt dan alleen naar de Montessorischolen, mag best stellen dat het hedendaagse onderwijs voortbouwt op de ideeën die in 1907 ontstonden bij die directeur van een school in een achterbuurt in Rome. Op veel scholen wordt er nog steeds met Montessori of op Montessori geïnspireerde materialen gewerkt en zijn manieren van werken van de Montessorimethode nog steeds terug te vinden.


Uitgaan van het kind, ruimte voor het ontwikkelen van talenten, zelfsturend leren, werken in ruime lokalen met op maat gemaakt meubilair, het creëren van een prikkelende omgeving om het leervermogen te verbeteren, een vrije keuze van de activiteiten uit bepaalde opties, educatieve materialen, leren met het hart, hoofd en handen en het observeren van kinderen zijn wellicht de belangrijkste factoren die in vrijwel elke hedendaagse onderbouwgroep terug te vinden zijn en die allemaal voortkomen uit haar erfenis.

Een van de oude Klos-gezegden is: grijpen = begrijpen, ook die uitspraak is zeer passend in de Montessorimethode. Je zou ook kunnen zeggen dat het kiesbord een afgeleide is van haar gedachtegoed, omdat hierbij de opties voor kinderen meer zichtbaar worden gemaakt.


Maria leeft op vele plekken voort...

Wist je dat er in Zelhem (Gelderland) ook een heus Montessori museum is?

 

Op zoek naar meer?


Boekentips:





















Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën in een reactie op deze blog te delen!


.

.


723 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
Visie op spel

Visie op spel

Commenti

Valutazione 0 stelle su 5.
Non ci sono ancora valutazioni

Aggiungi una valutazione

© 2020 by juf Angelique. This website has been designed using resources from Freepik.com

bottom of page