Kinderen ontdekken de wereld voor een groot deel met hun handen.
Met je handen kun je niet alleen tasten, voelen, grijpen, manipuleren, bouwen, maken, wijzen, maar ook jezelf uitdrukken in gebaren, krabbels en uiteindelijk in geschreven woorden. In de hand zijn verschillende bewegingen mogelijk. Zo kun je je duim tegenover je andere vingertoppen plaatsen. Deze duimpositie is een belangrijke vaardigheid wanneer kinderen zich meer op papier gaan uitdrukken. Kinderen die deze gecompliceerde motorische vaardigheid nog niet kunnen oppakken, zullen hun potlood op hun eigen manier vasthouden. De beweging komt dan nog vanuit de schouder of arm, in plaats van uit de hand en vingers. Maar hoe komen kleuters tot een goede pengreep?
In deze blog vertel ik je er meer over.

Het brein
De motorische ontwikkeling wordt aangestuurd vanuit het brein. Binnen het brein zijn er twee gebieden die de motoriek aansturen: de motorische cortex en de kleine hersenen.
De motorische cortex loopt als een soort diadeem, van links naar rechts, over het hoofd heen. Het is verantwoordelijk voor het bewust aansturen van bewegingen. Dit gebied in de hersenen ontwikkelt zich met name in de kleuterperiode razendsnel, mits het door de buitenwereld wordt blootgesteld aan voldoende en uitdagende complexe bewegingen. Hier kun je als leerkracht dus een belangrijke rol in spelen.
Ook de kleine hersenen spelen een belangrijke rol. Dit deel van de hersenen is opgebouwd al een waaier met allemaal kleine weggetjes. Elk weggetje werkt voor een bepaald deel van het lichaam en is betrokken bij balans en coördinatie. Hoewel de kleine hersenen slechts tien procent van de totale hersenvolume uitmaken, bevatten ze meer dan helft van alle neuronen in de hersenen. Dit gebied is tijdens de kleuterperiode volop in ontwikkeling.
De kleine hersenen helpen de motorische schors bij het coördineren van alle uitgevoerde bewegingen. Daarnaast werken deze twee gebieden ook samen wanneer de nieuwe bewegingspatronen voldoende zijn ingesleten in de motorische schors. Op dat moment nemen de kleine hersenen de aansturing van de inmiddels geautomatiseerde, motorische bewegingen over. Alle nieuwe handelingen worden dus aangeleerd in de motorische schors en geautomatiseerd in de kleine hersenen.
Op het moment dat kinderen leren schrijven is het daarom belangrijk ze meteen de juiste pengreep aan te leren, anders bestaat de kans dat het bewegingspatroon verkeerd geautomatiseerd in de kleine hersenen wordt opgeslagen, waarna het enorm veel moeite kost om dit weer te corrigeren.
Voorwaarden voor een goede pengreep
Voor kinderen kunnen gaan leren schrijven gaat er een enorme ontwikkeling van het lichaam aan vooraf. De motoriek ontwikkelt zich van binnen (dichtbij de romp) naar buiten (de vingers en de duim). Pas wanneer een kind in staat is om bewegingen vanuit de pols te maken kan het gaan leren schrijven. Als je een kind gaat leren schrijven terwijl de bewegingen nog vanuit zijn schouder of ellenboog komen, dan kan dit vervelende gevolgen hebben. De bewegingen zijn dan langzamer en minder nauwkeurig, wat Resulteert in een slordig en moeilijk leesbaar handschrift.
Om tot een goede pengreep te komen moet een lichaam al veel kunnen:
De romp moet sterk genoeg zijn om rechtop te blijven staan of zitten.
De schouders moeten sterk genoeg zijn om het gewicht van de arm te kunnen controleren en flexibel genoeg zijn om vrij te kunnen draaien en je arm in de juiste positie te krijgen om te schrijven.
De bovenarm moet sterk genoeg zijn om het gewicht van de onderarm te kunnen beheersen.
De onderarm moet sterk genoeg zijn om de pols steun te geven om te kunnen bewegen.
De pols moet sterk genoeg zijn om de hand stabiel te houden en deze goed te kunnen draaien.
De vingers moeten sterk genoeg zijn om zich op de juiste manier om het potlood te vouwen.
De duim moet sterk genoeg zijn om het potlood op de juiste plaats te houden.
De vingers en duim moeten kunnen samenwerken om het potlood of de pen in de juiste hoek op de pagina te plaatsen, om precies genoeg druk te geven om een ‘afdruk’ te maken en om kleine bewegingen te coördineren over het blad.
Wanneer één van deze vaardigheden niet de kans krijgt om zich goed te ontwikkelen kan er een krampachtige pengreep ontstaan waardoor een kind allerlei ongemakken zal ervaren.
Begin groot
Begin daarom altijd met een goede ontwikkeling van de grote motoriek waardoor de romp krachtig wordt. Laat de kinderen klimmen, hangen en slingeren, zowel in de gymzaal als buiten. Laat kinderen duwen, trekken en zichzelf opduwen.
Neem bijvoorbeeld eens een aantal kleden of handdoeken mee naar de gymzaal en laat ze elkaar voorttrekken. Dit zorgt voor de intuïtieve ontwikkeling van weerstand, gewicht en druk. Hierdoor kunnen ze in een later stadium de druk op het potlood beter gaan voelen en regelen. Draaien en slingeren maakt behendig en helpt flexibiliteit te ontwikkelen die beide nodig zijn voor het draaien van de schouders, ellenbogen, polsen en vingers.
Laat kinderen spelen met ongevormde materialen als klei, zand, water, modder en andere tactiele (voel-)spelletjes. Vul een bak met rijst en laat kinderen hiermee exploreren.
Deze zintuiglijke ervaring is heel goed voor de hersenen en voor de handen waardoor je uiteindelijk een netter en beter handschrift kunt gaan ontwikkelen.
De ontwikkeling van de pengreep
In de praktijk zie je dat de beginsituaties van kleuter erg veel kunnen verschillen.
De ene kleuter die net op school komt heeft al een perfecte pengreep, terwijl de andere het potlood nog in zijn vuist vasthoudt.
Uiteindelijk zijn er een aantal doelen die je aan het eind van groep 1/2 wil behalen.
De volgende ontwikkellijnen zijn hierbij een handig hulpmiddel.
Ze geven informatie over de vorderingen, die kinderen in de ontwikkeling van hun pengreep maken, maar houden daarbij wel rekening met het eigen tempo en de bijzondere manier waarop zij zich ontwikkelen.
De ontwikkeling van een kleuter verloopt namelijk niet lineair, maar met sprongen.
Over het algemeen bevinden kleuters zich wat betreft de ontwikkeling van hun pengreep in de volgende ontwikkelingsfase:
1 jaar:
Rond de leeftijd van 1 jaar kunnen kinderen al voorwerpen oppakken met een volwaardige pincetgreep. Het functioneel inzetten van deze pincetgreep vraagt echter nog veel oefening.
2-3 jaar:
Het kind tekent vanuit de schouder en de ellenboog.
De handen steunen niet op de tafel, bewegen niet en zijn vaak met de vingers tot een knuistje naar binnen gedraaid. Het materiaal is omklemd door vingers, de duim doet niet mee. Dit noem je een 'vuistgreep'.

Tip: Laat het kind in deze fase met blokjes krijt in plaats van een potlood werken.
3-4 jaar:
Jonge kleuters tot ongeveer vier jaar oud, tekenen en schilderen vaak zoals een schilder een muur wit. De greep wordt daarom 'penseelgreep' genoemd. De hand is nog een geheel, de vingers bewegen niet en het materiaal wordt van bovenaf vastgepakt. De wijsvinger stuurt.
De bewegingen komen uit de schouder, de ellenboog en de pols.
In deze fase gaan kinderen vaak rechtop staan bij het tekenen. Dan gaat het tekenen makkelijker, zeker als het papier ook nog verticaal staat, zoals bijvoorbeeld bij een schoolbord.
Tips:
Laat het kind in deze fase met blokjes krijt in plaats van een potlood werken.
Laat het kind veel met de toppen van de duim en de wijsvinger allerhande kleine voorwerpen oppakken. Denk hierbij aan: knopen, kralen, stenen, pompons enz.
Gebruik wasknijpers om de pincetgreep (en de vingerkracht) te oefenen.
4 tot 4,6 jaar:
Sommige kinderen gebruiken in deze periode de 'duimdwars greep'; het potlood is daarbij tussen de gebalde vuist en de duim geklemd. De hand staat rechtop en de onderarm rust vaak nog niet op de tafel. Soms rust de elleboog op de tafel en ontstaan zo vanzelf de gebogen, waaiervormen. De meeste kleuters leren in de loop van de tijd dat je meer sturing krijgt wanneer de arm op tafel rust.
De meeste kinderen houden een potlood nu tussen duim en wijsvinger vast
Tip: Laat het kind in deze fase met blokjes krijt in plaats van een potlood werken.
4,6 tot 5 jaar:
Het kind houdt het potlood met duim en wijsvinger vast. Aanvankelijk kruist de duim nog vaak over de wijsvinger. Dat is een teken dat de grijpfunctie van de hand nog niet voldoende is ontwikkeld. Het kan ook duiden op te dun materiaal.
De onderarm rust op de tafel, de ellenboog er net buiten.
Er is sturing vanuit de vingers.
Tip: Laat het kind in deze fase met blokjes krijt in plaats van een potlood werken.
5 tot 5,6 jaar:
Het kind kan binnen de lijntjes kleuren
Het kind heeft de juiste potloodgreep tussen duim en wijsvinger
Het kind heeft een voorkeurshand
Het kind maakt vloeiende doorgaande schrijfpatronen
Tip: Laat het kind in deze fase met dikke krijtjes of dikke driehoekige potloden, in plaats van een potlood, werken. Bij dunne ronde potloden zullen kinderen vaak te hard knijpen of het potlood op hun eigen manier hanteren.
5,6 tot 6 jaar:
Het kind heeft een juiste zit-schrijfhouding
Het kind heeft een goede precisiegreep met een juiste spanning in de vingers, Er is sprake van een driehoek tussen duim, wijsvinger en middelvinger. De duim en de wijsvinger, licht gebogen, sturen aan, terwijl de middelvinger ondersteunt. De bewegingen worden kleiner, de pols gaat meebewegen en draaien en met de vingers worden de kleinere bewegingen gemaakt die nodig zijn om details te tekenen.
Het kind heeft een soepel verlopende schrijfbeweging, dat wil zeggen: bewegingen van arm, de ellenboog, de pols, de hand, de vingers en de duim verlopen goed gecoördineerd
Het kind maakt schrijfpatronen, cijfers en letters die voldoen aan de criteria van regelmaat, ritme en vorm.
Tip: Laat het kind in deze fase met dikke krijtjes of dikke driehoekige potloden, in plaats van een potlood, werken. Bij dunne ronde potloden zullen kinderen vaak te hard knijpen of het potlood op hun eigen manier hanteren.
Voor het ontwikkelen van een goede pengreep is het daarnaast ook noodzakelijk dat het kind de middellijn kan passeren (dus een lijn van links naar rechts kan trekken) en een voorkeurshand heeft. Lukt dit nog niet, dan zal het kind zijn papier draaien of verschuiven en zelfs zijn potlood overpakken met de andere hand.
Het belang van een goede pengreep
Is een goede potloodgreep wel belangrijk? Het antwoord is: JA! Stimulering van de fijne motoriek blijft ook en zeker in de digitale wereld waarin wij leven onmisbaar. In je hersenen gebeurt namelijk van alles wanneer je priegelt, punnikt en peutert. Er worden belangrijke verbindingen gelegd, die op latere leeftijd als goede basis dienen voor verschillende taken.
Een goede potloodgreep is een sleutel tot het ontwikkelen van sterke lezers, schrijvers en lange termijn wetenschappers. Om vloeiend en makkelijk te kunnen schrijven is het belangrijk dat een kind het potlood of de pen op de juiste manier vasthoudt.
Er zijn meerdere manieren om een pen of potlood vast te houden.
Zonder de juiste techniek kunnen kinderen later vaak niet het benodigde schrijftempo halen of schrijven ze in hun haast zo slordig dat het onleesbaar wordt.
Een juiste pengreep voorkomt namelijk kramp en vermoeidheid en zorgt bovendien voor een netter handschrift. Een andere greep hoeft overigens niet bij voorbaat een negatieve invloed te hebben op het schrijfproduct, de leesbaarheid of het schrijftempo!
Er is veel onderzoek verricht naar de pengreep en welke greep efficiënter en wenselijker zou zijn. Schrijfpedagogen gaan ervan uit, dat de ‘dynamische driepuntsgreep’, die ook wel wordt aangeduid met de termen: potloodgreep, pengreep of pincetgreep, gezien mag worden als de meest functionele greep. Bij deze greep hebben de schrijfvingers, de middelvinger, de wijsvinger en de duim de meeste mogelijkheid om tijdens het schrijven optimaal te buigen en te strekken. En ook ligt de hand, zonder buiging of draaiing naar links of rechts, in het verlengde van de onderarm. Voor de linkshandige schrijver, met de schrijfhand onder de schrijflijn, geldt eenzelfde greep, maar dan averechts gezien.

Rijpe en onrijpe grepen
Ergotherapeuten en (kinder-)fysiotherapeuten zeggen echter terecht, dat de dynamische driepuntsgreep niet voor iedereen de meest ideale greep hoeft te zijn.
Een greep moet ergonomisch en functioneel zijn en kan en mag anders zijn dan de geïdealiseerde greep. Om te komen tot een goede schrijfbeweging, zeggen zij, dat het schrijfinstrument gerust met meerdere vingers mag worden vastgehouden (of omklemd), als de duim en de vingers die op het schrijfinstrument rusten tijdens het schrijven maar gebogen en gestrekt (kunnen) worden. Dit wil echter niet zeggen dat alle grepen zijn toegestaan. Er is wel degelijk onderscheid tussen toegestane en niet toegestane grepen, oftewel ‘rijpe’ en ‘onrijpe’ grepen.
Er zijn drie soorten pengrepen. Het verschil ligt in de manier van aansturen.
1. Onrijpe grepen
Bij onrijpe grepen houden de kleuters het potlood nog geheel of gedeeltelijk in de palm van hun hand vast of met volledig gestrekte vingers. De beweging om te kleuren of te tekenen wordt nog vooral vanuit de schouder en ellenboog gemaakt. De onderarm en de pols steunen meestal niet op de tafel. Je ziet deze onrijpe greep vaak bij kinderen tot 4 jaar.
2. Overgangsgrepen
Bij de overgangsgreep houden de kleuters het potlood met hun duim en vingers vast.
De onderarm en pols kunnen steunen op de tafel of los daarvan zijn. De beweging om te kleuren of te tekenen komt hoofdzakelijk vanuit de pols en de ellenboog.
Een overgangsgreep is een statische greep. Je ziet nog geen vingers bewegen.
Je ziet de overgangsgreep vaak tussen 3 en 6 jaar.
3. Rijpe grepen
Bij de rijpe pengreep wordt het potlood vastgehouden met een gebogen duim en vingers. De onderarm en pols steunen op de tafel. Bij het inkleuren van kleine vlakken zie je een beweging vanuit de duim en de vingers. Je spreekt dan van een 'dynamische' greep, waarbij vooral pols- en vingerbewegingen te zien zijn. De schouder en de ellenboog bewegen niet meer mee en zorgen voor stabiliteit. Rijpe grepen ontstaan meestal tussen de 4 en 6 jaar, maar kunnen ook al bij jongere kinderen voorkomen.

De bewegingsinzet
Om een pengreep goed te beoordelen moet je niet alleen naar de vingerzetting kijken, maar is het belangrijker om te kijken naar de bewegingsinzet. Bij een goede, rijpe pengreep zie je duim- en vingerbewegingen en een inzet vanuit de vingers.
Veel kinderen plaatsen bijvoorbeeld de middelvinger erbij op het potlood.
Deze greep is rijp wanneer het kind een bewegende duim en vingers laat zien.
Dit noemen we een dynamische vierpuntsgreep.
Met deze greep is het mogelijk om in een vlot tempo leesbaar te schrijven.
Zie je nog geen vingerbewegingen en komt de sturing vooral vanuit de pols en de ellenboog, dan spreken we van een statische vierpuntsgreep.
De bewegingen kunnen dan niet zo fijn gestuurd worden als met duim en vingers en kosten meer energie, hetgeen kan leiden tot vermoeidheid. Eenzelfde vingerzetting kan dus statisch of dynamisch zijn. In groep 2 proberen we de dynamische greep te stimuleren.
De dynamische driepuntsgreep laat de meeste vingerbewegingen toe.
Soms wordt er voor een alternatieve pengreep gekozen. Die keuze ontstaat meestal als aanpassing aan de anatomische mogelijkheden (spier/gewrichtssamenstelling) van het kind.
Wanneer hierbij de dynamiek van pols en vingers niet gehinderd wordt, kan een kind ook goed leren schrijven met deze aangepaste pengreep, waarbij voor de leerkracht de mogelijkheid van het kind tot fijnere aansturing (dynamiek) het einddoel zou moeten zijn.
Hoe stimuleer je de juiste potloodgreep?
Jonge kinderen zijn vaak erg ontvankelijk ; maak daar gebruik van..
Een eenmaal verkeerd aangeleerde pengreep is moeilijk af te leren.
Wanneer kinderen echt details willen tekenen en bewust de hand aansturen (gemiddeld aan het einde van groep 1), is het dus tijd om in te grijpen als de pengreep niet correct is, om te voorkomen dat er rare potloodgrepen inslijpen.
Veelvoorkomende fouten zijn: wijsvinger én middelvinger op het potlood, meerdere vingers op het potlood of de duim gaat over de wijsvinger heen.
Toch leert de ervaring, dat zelfs oudere kinderen nog kunnen overschakelen naar de geïdealiseerde greep. Hoe doe je dat?
Geef het kind tijd om te rijpen!
Wanneer een kind het potlood nog vanuit de schouders of arm aanstuurt, dan is het veel moeilijker om een resultaat op papier te bereiken. Wanneer een kind, dat nog niet voldoende is uitgerijpt, dit toch moet doen, kan het prestatiedruk ervaren, hetgeen zich weer kan vertalen naar bepaald gedrag, zoals faalangst.
Oefen eerst aan de voorwaarde van de schrijfmotoriek!
Voor een goede pengreep zal een kind eerst moeten oefenen dat de duim in oppositie van de vingers wordt gebracht. Dit oefen je niet alleen met vingerspelletjes, maar ook met knutselen, kleien, knikkeren, met een mes en vork eten enz.
Oefen het speels!
Doe dit speels en met niet teveel nadruk. Alledaags gepriegel onder toezicht, is de meest efficiënte oefening voor het stimuleren van de fijne motoriek. Kinderen kunnen op deze manier eventueel gecorrigeerd worden in de uitvoering en dankzij de hoge herhalingsfrequentie beklijft het geleerde beter.
Leg ook uit waarom een goede potloodgreep zo belangrijk is.
Knutsel en teken veel!
Oefening baart kunst. Laat kleuters daarom veel knutselen en tekenen.
Dit helpt bij het verbeteren van de fijne motoriek en oog-handcoördinatie.
Tekenen is het begin van voorbereidend schrijven, waarbij de kleuter de mogelijkheden van sturing van pen en materiaal ervaart.
Denk verder aan Playmais, rijgkaarten, een krijtbord, een schaar, kleurmaterialen, sjablonen, een gum, een puntenslijper, klei, vingerverf en een prikpen.
Biedt ook andere materialen aan, die een potloodgreep uitlokken!
Denk bijvoorbeeld aan: de kralenplank, hamertje tik, kralen rijgen, de zandtafel, magneetjes, vingerpopjes en scheerschuim.
Zet schrijfhulpmiddelen in!
Geef het kind schrijfhulpmiddelen die een goede potloodgreep afdwingen.
Er zijn heel wat verschillende schrijfhulpmiddelen te koop: van potloden met speciale inkepingen, tot voorgevormde pennen en blokjes die je om een potlood kunt schuiven.
Bij kinderen met een vuistgreep of andere niet-dynamische pengreep, kan het bijvoorbeeld helpen om een Handiwriter in te zetten. Dit is een elastiek dat om de pols van het kind gedaan wordt. Het potlood wordt door de Handiwriter netjes in het gleufje van je hand gefixeerd. Mocht je dit eerst even willen uitproberen, gebruik dan een zacht haarelastiekje.
Mocht de Handiwriter overbodig worden, is het verstandig om een kleine verzwaring aan het potlood te maken. Dit kan je zelf doen met behulp van schroefjes om het potlooduiteinde, of bevestig een gum aan het potlood.
Daarnaast bestaan er speciale verzwaarde gumdoppen.
Schrijfproblemen
Het aanleren van de juiste manier om een pen vast te houden is voor álle kinderen moeilijk. Het vergt jarenlange en regelmatige oefening om het helemaal onder de knie te krijgen. Voor sommige kinderen (vooral jongens) is het echter nog moeilijker.
Steeds meer kinderen hebben schrijfproblemen. Een van de oorzaken daarvan zou kunnen zijn dat kinderen steeds minder beweging krijgen, waardoor hun motorische vaardigheden achterblijven. Tegenwoordig "schrijven" de meeste kinderen, vaak door te vegen of op knoppen te drukken. Verkeerde pengrepen, letters en cijfers die van onder naar boven worden geschreven en slordige handschriften zijn een veel voorkomend probleem.
Wanneer een kind last heeft van schrijfproblemen dan kan het zinvol zijn om hulp te zoeken bij een (kinder-)fysiotherapeut. Deze kan aan de hand van een schrijf- en motorisch onderzoek beoordelen of er alleen sprake is van een schrijfprobleem of dat er ook problemen zijn in de fijne motoriek. Voor kinderen tot 18 jaar wordt fysiotherapie vergoed door de basisverzekering. Een verwijzing van de huisarts is ook niet nodig.
De fysiotherapeut leert het kind een goede zithouding en pengreep en denkt mee over de keuze van het juiste schrijfmateriaal. Ook wordt bekeken of het kind voldoende afwisseling tussen spanning en ontspanning van de pols en vingers heeft.
Natuurlijk blijft het niet alleen maar bij kijken, maar worden er ook gedaan ter ondersteuning van de hand-oogcoördinatie en fijne motoriek. Dat gebeurt in de vorm van spelletjes.
Eerste hulp bij veelvoorkomende problemen
De hulpvingers doen mee
Laat de kinderen dan met hun pink en ringvinger een (niet te dik) gummetje, een propje papier of een pompon vastklemmen. Ja, het voelt in het begin misschien een beetje raar voor hen, maar het werkt echt. Deze methode helpt kinderen de vingers te isoleren die nodig zijn om het potlood vast te houden, maar geeft de extra vingers ook iets te doen.
Op deze manier stimuleer je dus een dynamische pengreep waarbij de vingers de prikpen, pen of het potlood kunnen bewegen.

Of gebruik de "Pak en draai"-techniek: Laat de kinderen hun potloden neerleggen op een tafel. Laat ze dan, met alleen hun twee knijpervingers, het oppakken.
Gebruik vervolgens de andere hand om het potlood 180° te draaien, zodat het comfortabel tussen hun duim en wijsvinger rust. Door deze methode te oefenen voor het oppakken van een potlood, zullen kinderen zich voorbereiden op goede pengreep.

Of maak gebruik van de OK-methode. Vertel het kind om zijn hand plat te houden.
Laat het kind vervolgens het topje van zijn duim en het topje van zijn/haar wijsvinger samen aanraken en een "OK" -teken of cirkel met zijn vingers vormen. Vertel het kind vervolgens om de cirkel een beetje te openen en het potlood tussen zijn/haar vingers te plaatsen om het vast te pakken. Vertel ze ten slotte om hun andere vingers eronder te krullen, zodat hun potlood op hun middelvinger kan rusten.
Je kunt het ook speels brengen. Bijvoorbeeld met een "potloodmonster", die met zijn snavel het potlood vastpakt en zijn drie vleugeltjes eronder legt om uit te rusten of met een kip, die op stok gaat zitten (de duim en wijsvinger enkele keren tegen elkaar aantikken) met het lelletje eronder (de middelvinger) en op een eitje in het nest gaat zitten (de andere vingers buigen in de handpalm).
Of probeer de sok-methode: Neem een oude, schone sok en knip twee gaten in het teenuiteinde, relatief dicht bij elkaar en groot genoeg voor vingers om door het gat te gaan.
Laat het kind de sok op zijn hand schuiven en steek zijn duim en wijsvinger door de gaatjes. De rest van de hand kan samen opkrullen en een dutje doen terwijl het potlood erop rust.

Of plaats een papierklemmetje of een wasknijper over het potlood of de pen heen.
Het kind tilt zijn pols op, de hand gaat schuiven
Bij het aanleren van nieuwe vaardigheden of het uitvoeren van moeilijke taken, vinden veel kinderen het lastig om een ontspannen houding aan te nemen. Het gevolg hiervan kan zijn dat kinderen hun pols gaan optillen van de tafel of dat de hand gaat schuiven, wat niet ten goede komt aan de taak.
Een ouderwetse flippo, muntje of een glad kaartje kan dan een handig hulpmiddel zijn.
Leg deze onder de pols, die moet meebewegen tijdens de taak.
Of gebruik een eenvoudige rekbare band of elastiek, die je rond het potlood bevestigt.
Laat het kind vervolgens zijn hand door het gat glijden.
Zorg ervoor dat de band of het elastiek niet te los of strak zit.
Het moet wel comfortabel zitten, maar het potlood ook echt op zijn plaats houden.
Je kunt hier ook een pijpenrager voor gebruiken.

Het kind houdt zijn pen of potlood te hoog/laag vast
Sommige kinderen houden hun potlood maar net boven de punt vast.
Daardoor buigen ze zich tijdens het schrijven te ver voorover omdat ze graag de potloodpunt willen zien. Ze moeten leren het potlood boven het afgeslepen gedeelte vast te houden: rechtshandigen ongeveer 2 centimeter boven het puntje, linkshandigen zo'n 2,5 à 3 centimeter. Markeer voor deze kinderen de plaats van de duim/vinger op het potlood.
Of wikkel een elastiekje om het potlood. Het potlood wordt dan vastgehouden boven het elastiek (of bij een te hoge grip eronder).
De hulphand
Naast een goede zithouding en een goede pengreep speelt ook de andere hand een belangrijke rol bij het schrijven, want schrijven doe je met twee handen.
De voorkeurshand houdt het schrijfmateriaal vast en de andere hand fixeert het papier.
Bij schrijftaken schuift de hulphand het papier naar boven, waardoor de ellenbogen zich bijna niet hoeven te verplaatsen.
Tip: Kleine kleurblaadjes aanbieden stimuleert het tweehandig samenwerken en dus ook het fixeren van het papier.
Schrijfmaterialen
Wanneer kinderen nog groot sturen vanuit de schouder en ellenboog, dan geef je bij voorkeur wascokrijtjes of korte krijtjes van zo'n 2 cm. De focus ligt dan minder op de pengreep, maar meer op het vormgeven en het schrijfspoor zelf. Deze materialen zijn ideaal voor peuters en jonge kleuters, maar ook wanneer kinderen rechtop staand aan het werk gaan. Je hoeft dan niet bij te sturen op het vlak van de pengreep. Wascoblokjes worden namelijk automatisch vastgepakt tussen de duim en alle vingers en korte krijtjes tussen de duim, wijs- en middelvinger. Zo voorkom je ook het onjuist inslijpen van onrijpe of overgangsgrepen.
Vaak wordt gedacht dat dikke kleurpotloden, krijt en stiften het beste zijn voor de kleine handjes van kleuters, maar dat is niet echt het geval bij het correct leren vasthouden van schrijfmaterialen. De kleinere maat potloden, kleurpotloden en krijt nodigen van nature namelijk meer uit, dat kinderen een betere potloodgreep gebruiken, omdat er minder oppervlak is. Kleiner schrijfgerei dwingt in feite kleine handen om ze correct vast te houden wanneer kinderen ze oppakken. Bied kinderen wanneer je de pengreep wil gaan oefenen dus gewoon klein schrijfmateriaal aan.
Bij de vorm van pennen en potloden gaan veel fabrikanten uit van de driepuntsgreep. Daarom hebben veel schrijfinstrumenten een voorgevormde greep en worden potloden driekantig geleverd. Bij een driehoekig potlood is het voor een kleuter duidelijker hoe de vingers op het potlood moeten worden geplaatst. Ronde potloden verminderen de greep.
Kinderen die al een rijpe potloodgreep laten zien kunnen ook met dunnere, zeshoekige potloden aan het werk. Deze laten meer vingerbewegingen toe.
Voor pengreepcorrectors geldt hetzelfde: alleen de ronde correctors maken het schrijfinstrument dikker en zorgen daardoor voor een betere greep.
Correctors gebruikt men overigens hooguit enkele weken.
Tip: Zorg altijd voor goed geslepen potloden. Potloden met een stompe punt worden meer rechtop gehouden om een spoor achter te laten en dat staat het hanteren van een rijpe pengreep in de weg. Laat stompe potloden verzamelen in een potje en slijp deze op het einde van de dag.
Ouders betrekken
Aan de fijne motoriek kan ook zeker thuis, spelenderwijs, aandacht worden besteed.
Geef ouders bijvoorbeeld eens de volgende tips:
Laat kinderen zelfstandig ontbijten!
Vraag ouders hun kind in de ochtend zo zelfstandig mogelijk te laten ontbijten.
Tijdens het inschenken van drinken en smeren van een boterham oefent het kind namelijk de oog-hand coördinatie, vingerpols- en handmotoriek, tweehandige samenwerking en niet te vergeten... de zelfstandigheid!
Laat het kind thuis zoveel mogelijk zelfstandig aan- en uitkleden!
Tijdens het openen en sluiten van knopen, ritsen en schoenen wordt de gehele fijne motoriek op de proef gesteld. Tip: Maak een sleutelhanger aan de rits om het ritsen te vergemakkelijken.
Op zoek naar meer?
Boekentip:
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
Bronnen

.
.
.
Comments