In kleutergroepen wordt er dagelijks gezongen. Voor kleuters is zingen een tweede taal.
Zingen is leuk, maakt je blij en zorgt voor saamhorigheid. Met zingen, ontwikkelen kinderen o.a. hun stem, ademhaling, lichaamshouding en articulatie. Daarnaast raken de kinderen door middel van zingen vertrouwd met klankduur (snel-langzaam), klankhoogte (hoog-laag), klanksterkte (hard-zacht) en klankkleur. Je leest er meer over in deze blog.
Vijf domeinen
Er zijn vijf domeinen die essentieel zijn voor de muzikale ontwikkeling van een kleuter, namelijk:
Zingen
Luisteren
Muziek maken
Lezen en noteren
Bewegen
In deze blog zal ik het domein zingen toelichten.
De ontwikkeling van de zangstem
De ontwikkeling van de zangstem loopt bij kleuters erg uiteen. Sommige kleuters zijn nog bezig met het ontdekken van de mogelijkheden van hun zangstem, terwijl anderen al heel goed zelf kunnen zingen. Over het algemeen kan een jongste kleuters eenvoudige, korte liedjes met een beperkte toonomvang zelfstandig zingen. Een middelste kleuter kan dit ook in een groep. Een oudste kleuter zingt ook al iets langere liedjes met een beperkte toonomvang, zelfstandig en in de groep.
Het is moeilijk om een zangstem tijdens het samen zingen te kunnen ontwikkelen.
Wanneer je samen zingt moet je namelijk ook allemaal dezelfde toonhoogte aanhouden en in hetzelfde tempo zingen. Dat vereist aanpassen en luisteren.
Een liedje aanleren bij kleuters gebeurt daarom altijd volgens een zorgvuldige opbouw.
Help! Ik kan zelf niet zingen!
De meeste kinderen vinden zingen leuk. In veel situaties hoor je kinderen zingen.
Vooral jonge kinderen hebben geen last van valse schaamte of gewenning aan de eigen stem. Als leerkracht hoef je die belangstelling niet te wekken, maar slechts zorg te dragen dat kinderen deze behouden. Als met kinderen niet regelmatig gezongen wordt, raken ze deze onbevangenheid kwijt. Motivatie van kinderen is verbonden met vaardigheid.
Als ze iets kunnen, zullen ze het graag doen.
(Toekomstige) leerkrachten nemen meestal echter weinig zangbagage meer mee, voelen zich daardoor niet capabel om een lied aan te leren en kennen de educatieve waarde van het zingen van een lied niet goed. Het gevolg hiervan is, dat de kinderen in het basisonderwijs in veel gevallen nog slechts sporadisch zingen. En dat is erg jammer, want zingen is niet alleen leuk, maar het is daarnaast ook de sleutel tot de brede ontwikkeling van een kind: ontwikkeling van kennis, vaardigheden en inzichten. Terwijl de kinderen plezier beleven aan de liedjes vindt er ook ontwikkeling plaats op motorisch, sociaal, emotioneel, cognitief, creatief en zintuiglijk gebied. Muziek is dus niet als zodanig waardevol, maar ook omdat het verbonden is met de andere levensgebieden.
Maak er dus een goede gewoonte van!
Het goede nieuws is dat je zelf helemaal niet mooi hoeft te kunnen zingen of muzikaal hoeft te zijn. Zingen in de basisschool gaat namelijk niet over kunst, muzikanten opleiden of kinderen voorbereiden op het conservatorium. Muziek en zang horen bij een brede culturele opvoeding en mooi zingen is daarbij ondergeschikt.
Tegenwoordig is er heel veel liedmateriaal op het internet beschikbaar. Gratis, maar ook via licenties. Dat is natuurlijk reuzehandig, als je niet zo zeker bent van je zangkwaliteiten, maar onderschat vooral niet de kracht van het zelf zingen met kinderen.
De impact is vele malen groter en jouw voorbeeldfunctie is erg belangrijk.
Ook als je vindt dat je niet zo goed kunt zingen; doe het dan toch!
Als je het gevoel hebt dat jouw zangvaardigheden écht ernstig tekortschieten, zou je daar natuurlijk ook nog professionele ondersteuning in kunnen zoeken. Al was het alleen maar om je zelfvertrouwen in en enthousiasme over het zingen wat op te krikken. Het is natuurlijk ook een mogelijkheid om dat als team te doen, eventueel gekoppeld aan een (digitale) muziekmethode, of bijvoorbeeld als onderdeel van een studiedag.
Repertoire kiezen
Het vinden van het juiste zangmateriaal voor je muziekles kan best een uitdaging zijn.
Er is genoeg te vinden, onder andere in boeken, methoden en op Internet, maar vaak is het lastig om daardoor door de bomen nog het bos te zien.
En niet alles is geschikt bij kleuters.
Wat kan helpen bij het vinden van goed repertoire is:
Kleuters komen in een betekenisvolle context het beste tot het leren. Bekijk dus of de inhoud van een lied aansluit bij de belevingswereld van kleuters. Leid het lied altijd in door gebruik te maken van een verhaaltje, attributen en bijbehorende bewegingen.
Muziek voor kleuters moeten tegemoet komen aan hun behoefte om veel te bewegen, en verbonden zijn met beweging.
Het repertoire mag in verband met de hun auditieve geheugen en korte concentratieboog ook niet te lang zijn. Voor jongste kleuters kies je bij voorkeur een liedje van 4 regels, voor oudere kleuters breidt je dit uit naar 8 regels. Wanneer liedjes toch wat langer zijn is het aan te raden om deze visueel te ondersteunen. Je kunt ook overwegen om het liedje verspreid over meerdere lessen in delen aan te leren en zo steeds een beetje meer uitbreiden.
Geschikte kleuterliedjes bestaan uit veel herhalingen en voldoen om aan de behoefte aan veiligheid bij een kleuter tegemoet te komen.
Liedjes voor kleuters passen bij de mogelijkheden van de kleuterstem: Ze zijn eenstemmig, beperkt van omvang (toongebied c’- b’), melodisch en ritmisch eenvoudig.
Popmuziek is heel fijne muziek om naar te luisteren. Maar het is een hele opgave voor kinderen om het écht goed te zingen! De liedjes zijn geschreven voor geschoolde of typische stemmen. Dat kunnen leerlingen niet zonder hun stemmen te forceren. Ze hebben daar de fysieke mogelijkheden en de techniek niet voor in huis. (Hoewel er natuurlijk altijd uitzonderingen zijn!) Daarnaast is de tekst inhoud van het poprepertoire vaak niet afgestemd op een basisschoolleerling.
Je wilt kinderen een zo breed mogelijk scala van muziekstijlen laten ervaren, dus varieer zoveel mogelijk!
Probeer extreme tempowisselingen in een lied te vermijden. Dat kan erg verwarrend werken voor een kleuter. Kies voor jonge kinderen liedjes in vierkwartsmaat. Op liedjes in driekwartsmaat kunnen zij vanuit hun motorische ontwikkeling vaak nog niet goed meebewegen.
Als je onzeker bent over jouw eigen muziekkeuze, selecteer dan liedjes uit een muziekmethode.
Tegenwoordig is heel veel liedmateriaal op het internet beschikbaar.
Gratis, maar ook via licenties. Van de meeste liedjes bestaan ook cd/mp3-fragmenten.
Die zijn bedoeld voor de leerkracht om zichzelf het lied te leren.
Dat is natuurlijk reuzehandig en erg uitnodigend wanneer je twijfelt aan je eigen muzikale capaciteiten, maar onderschat vooral niet de kracht van het zelf zingen en muziek maken met kinderen. De impact is vele malen groter en jouw voorbeeldfunctie is erg belangrijk. Ook als je vindt dat je niet zo goed kunt zingen; doe het dan dus toch!
Het aanleren van een lied met een cd, geeft ook een aantal nadelen, waardoor het als didactisch middel minder flexibel is:
De opname stopt niet automatisch als de kinderen praten of niet opletten
De geluidssterkte verandert ook niet als het zinvol is om even de aandacht te trekken.
Het tempo ligt vast en ligt meestal veel te hoog, terwijl het in de groep heel zinvol kan zijn om het lied bij het aanleren in een wat lager tempo te zingen. Jonge kinderen raken door het meezingen met een cd vaak letterlijk buiten adem en kunnen vaak alleen het laatste woord meezingen om het tempo van het liedje op de cd bij te benen. Heel jammer want dit ritme is ook de basis voor de taalontwikkeling.
Allemaal handelingen die je als leerkracht wel kan toepassen om de kinderen bij de les te houden. Naast deze nadelen heeft het wel als voordeel dat het lied op de cd-opname wel op de juiste toonhoogte, in het juiste tempo en zuiver voorgezongen.
De beslissing om de cd/mp3 file te gebruiken ligt bij de leerkracht.
Wie er wel voor kiest moet bij de inzet van dit hulpmiddel wel letten op een aantal dingen:
Vertel van te voren waar de kinderen naar gaan luisteren en waar ze op moeten letten.
Start de cd/mp3 pas op het moment dat de kinderen stil zijn.
Stimuleer geconcentreerd luistergedrag bij de kinderen. Geef ze luisteropdrachten en neem zelf ook een luisterende houding aan;
Luister meerdere keren naar de opname en varieer de luisteropdrachten en activiteiten. In de lessen staan meestal voldoende suggesties.
Denk ook eens aan een liedjesbox. Met zo'n liedjesbox heb je alle succesnummers altijd bij de hand. Gebruik er een lege doos (of mand) voor. Op de doos staat alleen ‘liedjesbox’ Schrijf de titels van de liedjes die hebt aangeleerd op een blaadje, bedenk bij alle liedjes een plaatje als symbool en voeg dat aan de tekst toe. Of laat de kinderen er iets bij tekenen. Voor kinderen die niet kunnen lezen, is het zo toch duidelijk om welk liedje het gaat.
Staat het lied op cd, dan is het heel handig om ook de cd en het nummer van het lied erbij te zetten. Lamineer het liedje of stop het in een insteekmapje. Je kunt bijvoorbeeld ieder thema een eigen kleur geven, zodat aan het einde van het jaar zichtbaar is welke liedjes er voor de verschillende seizoenen en feestdagen zijn. Wanneer je bij ieder thema een of twee liedjes toevoegt, ontstaat al snel een aardige verzameling. Als een thema is afgerond, kun je de bijbehorende liedjes eventueel ook uit de box halen. Zo raakt de doos niet overvol.
Of doe de aangeleerde liedjes in de map. Op die manier wordt de verzameling steeds groter en kun je de aangeleerde liedjes regelmatig herhalen.
Je kunt de liedjes ook kopiëren en aan de kinderen meegeven.
Of maak samen met collega’ een digitale muziekmap op de gedeelde server, met handige linkjes en succesvolle muzieklesideeën. Als je dat per bouw structureert en daarbij een fysieke plek creëert om eventuele bijbehorende materialen te bewaren, bouw je in de loop van het jaar al een behoorlijk, direct bruikbaar repertoire op.
Liedjes aanleren
Bij het aanleren van liedjes moet plezier voorop staan, dan volgt de rest namelijk vanzelf.
Je neemt veel kansen op taalplezier weg als je de kinderen op voorhand al te nadrukkelijk inpepert dat ze het liedje van buiten moeten kennen. Taalzwakkere kleuters zullen dan angstig worden en geen plezier meer beleven aan de activiteit. Taalsterkere kleuters willen zich bewijzen en zullen daardoor ook weinig plezier meer beleven aan de activiteit.
Hoe bied je een liedje het beste aan?
Introductie:
Betrek het liedje tijdens de introductie in ieder geval altijd eerst naar de belevingswereld van de kinderen, bijv. met een inleidend verhaaltje, een vraag of een voorwerp.
Op die manier creëer je meer betrokkenheid.
Luisteren:
Bij het aanleren van een nieuw lied is het heel belangrijk dat de kinderen het eerst vele malen beluisteren. Het lied wordt dan altijd als geheel aangeboden en als geheel voorgezongen, in plaats van stukje voor stukje. Een lied is immers niet een aaneenschakeling van allerlei losse melodiefragmenten maar is een samenhangend geheel van tekst, ritme en melodie. Het leren gebeurt dan vooral door herhaling. Hoe vaker je een lied herhaalt, hoe beter het blijft hangen. Bovendien zijn kleuters gek op herhaling!
Ondersteun het liedje tijdens het voordragen ook visueel met bijvoorbeeld:
Gebaren.
Afbeeldingen (om de volgorde aan te geven).
Materialen.
Verkleedattributen.
Instrumenten.
Een groot uitgeschreven tekst met enkele pictogrammen die bepaalde woorden vervangen enz. Op die manier kunnen de kinderen het nog beter onthouden.
Om het gericht luisteren te bevorderen beantwoorden de kinderen ook luistervragen: Waar gaat het liedje over? Snappen ze de woorden? Laat de kinderen bijvoorbeeld opstaan steeds als ze een bepaald woord horen en vervolgens weer gaan zitten als ze dit woord weer horen. Hoeveel keer hebben de kinderen het afgesproken woord in het liedje gehoord?
Je laat het lied net zo vaak horen tot je het goede antwoord krijgt.
Om een lied goed te zingen, moet een kleuter de tonen van een lied ook goed leren overnemen. Speel daarom eens het echospel! Daarbij speel je een motiefje van twee tot vier tonen op bijvoorbeeld een klokkenspel. Zing het motiefje daarna zelf na en laat de kleuters het motiefje vervolgens ook nazingen.
Inzingen
Na de verkenning volgt de fase waarin de kinderen zelf het lied gaan zingen.
De leerkracht zingt voor, de kinderen luisteren goed en zingen het vervolgens na.
Dit kan op twee manieren:
1. Met wisselzang of de weggeeftechniek:
Hierbij wordt het hele lied enkele malen beluisterd, waarbij de kinderen eerst alleen de eenvoudigste passages meezingen.
Daarna zingen de leerlingen telkens een passage meer mee, tot ze het hele lied kennen. Deze methode heeft de voorkeur, omdat het lied dan één geheel blijft.
2. De papegaai- of pauzeknopmethode:
Hierbij zingt de leerkracht een regel voor en de kinderen herhalen deze.
Nadeel van deze methode is dat het lied niet meer als een muzikaal geheel klinkt; het is als het ware een puzzel die in elkaar gezet wordt. Deze methode is wel heel bruikbaar om moeilijke passages apart te oefenen.
Het voor- en nazingen verloopt altijd in een vaste cadans, alsof een interne klok de hele tijd doortikt. Tussen voor- en nazang wordt niet gepraat door de leerkracht of de kinderen.
Om een goede inzet van de kinderen uit te lokken zingt de leerkracht eerst een stukje mee.
In het begin zingt de leerkracht nog zachtjes mee, daarna laat hij/zij de kinderen zingen en doet de leerkracht alleen de moeilijke woorden/regels nog mee, en later neemt hij/zij een stimulerende luisterhouding aan. Zo wordt het muzikaal geheugen van de kinderen gestimuleerd en kan de leerkracht goed luisteren of de kinderen het lied correct zingen.
Geef bij het 'weggeven' van de zangbeurt aanwijzingen met je handen.
Misschien is het wel het belangrijkste om geen standaardmethodiek te ontwikkelen die bij de kinderen gaat vervelen: Zorg voor variatie en leer elk lied op een andere manier aan.
Enkele suggesties om te zorgen voor variatie:
Voor het aanleren van een nieuw lied is aandachtig luisteren belangrijk. Laat de kinderen bijvoorbeeld opstaan steeds als ze een bepaald woord horen en vervolgens weer gaan zitten als ze dit woord weer horen. Hoeveel keer hebben de kinderen het afgesproken woord in het liedje gehoord?
Kleuters moeten tijdens de activiteit(en) ook actief mee kunnen doen en beleven. Door bewegingen toe te voegen, leren ze de tekst ook sneller. Laat ze bijvoorbeeld mee bewegen en uitbeelden. Vraag de kinderen uit te beelden wat ze in een liedje horen. Je kunt de kinderen vrij laten uitbeelden of je kan op basis van wat er bedacht wordt een gezamenlijke dans bedenken die de hele groep meedoet.
Hang pictogrammen op met daarop de belangrijkste woorden uit het aangeboden lied in de goede volgorde.
Deel de pictogrammen uit. Als kinderen het bijbehorende woord in het lied horen, dan steken zij deze omhoog.
De kinderen zingen alleen de laatste (rijm)woorden mee.
De kinderen zing alleen het laatste deel van iedere zin mee.
Alleen de jongens/meisjes zingen mee.
(Om en om) hard en zacht zingen.
(Om en om) langzaam en snel zingen.
(Om en om) hoog en laag zingen.
De leerkracht playbackt, de kinderen zingen het liedje hardop.
Om de beurt een regel zingen. Wijs aan wie de beurt heeft. Begin steeds opnieuw zodat alle kinderen aan de beurt komen.
Wie durft het alleen?
Wanneer je kinderen laat meezingen met een opname, dan begint deze meestal met een instrumentaal intro. Dan wordt er dus niet meteen gezongen.
Jij moet de kinderen dus duidelijk laten zien wanneer ze moeten inzetten.
Hiervoor hoef je echt geen volleerd dirigent te zijn! Adem stevig in, zo stevig dat ook de kinderen achter in de klas het kunnen zien en horen, en zet dan in.
Wanneer de groep een lied a capella zingt, is de uitdaging groter. Je moet ze dan tegelijk laten inzetten. Ook hiervoor kan een duidelijke inademing echter voldoende zijn, maar dat werkt wel pas als je eerst de aandacht van alle kinderen hebt.
Doe vooral niet moeilijk door af te tellen!
Verbeteren en afwerken
Wanneer de kinderen het lied kennen is het aan de leerkracht om aandacht te schenken aan de kwaliteit van het zingen: het verbeteren en afwerken.
Probeer zo vroeg mogelijk fouten te ontdekken bij het inzingen. Als de kinderen iets fout nazingen, dan neem je dat stukje opnieuw tot het goed is. Afleren is lastiger dan aanleren. Lukt afleren toch niet meer? Dan moet je het gewoon zo laten. De essentie van een zangles ligt immers meestal niet in het correct zingen. Wanneer de concentratie op raakt kun je het aanleren van een liedje beter verspreiden over meerdere dagen.
Herhalen
De kracht van een liedje ligt in de herhaling. Hoe vaker je een lied herhaalt, hoe beter kleuters de taal van de muziek leren. Bovendien zijn kleuters gek op herhaling!
Dit kan bijv. door:
De afbeeldingen die je tijdens het zingen hebt gebruikt ergens zichtbaar op te hangen.
De aangeboden liedjes met een afbeelding (bijv. een tekening van het kind) in een map te bundelen en deze in je boekenhoek te zetten.
Zet ieder liedje dat je aanleert op een kaartje, met een passende afbeelding erbij. Als je dan eens wat tijd over hebt (voor het naar huis toe gaan bijvoorbeeld) laat je een kind een kaartje pakken en herhaal je met elkaar nog eens het liedje.
De aangeboden liedjes uit te printen en mee naar huis te geven.
Een filmpje te maken van een kleuter die het liedje voordraagt en deze op je klasblog te zetten.
Breid een lied ook uit met bewegingsspelletjes, instrumenten, tekst variaties en dansjes.
Stemgebruik
Iedereen die wel eens een koorrepetitie heeft meegemaakt, weet dat, voorafgaand aan de repetitie, de stemmen even losgemaakt moeten worden (warming-up). Inzingen heet dat in het jargon. Eigenlijk is dit inzingen helemaal niet zo moeilijk. Maar het gevolg is er meteen: de zangkwaliteit knapt er direct van op!
Leerlingen kunnen natuurlijk meezingen met professionele zangers op cd’s, maar heb niet de illusie, dat de leerlingen dat ook kunnen! Popzangers hebben namelijk volwassen en geschoolde stemmen. Zo’n stem beschikt zeker over een omvang, van de laagste tot de hoogste toon, van twee tot drie octaven, terwijl een basisschoolleerling hooguit over anderhalf octaaf beschikt. Met name de laagte van een volwassen stem ontbreekt bij kinderen. Die “laagte” komt pas bij de mutatie, de “baard in de keel”.
De toonhoogte waarop een kinderstem goed kan zingen (voor musici: ongeveer van c’ tot c’’), is meestal wel hoger dan voor de gemiddelde leerkracht prettig voelt.
Een te laag voorbeeld zorgt ervoor dat de kinderen hun zangstem niet trainen (omdat ze dan met hun spreekstem gaan zingen). Probeer daarom een liedje hoog voor te zingen.
Als je een liedje oefent, zoek dan uit waar de hoogste noot zit en zing het liedje zo dat die hoge noot zo’n beetje op de rand van jouw eigen bereik zit.
Gebruik eventueel een muziekinstrument om de juiste toon te vinden.
Waar moet je als leerkracht op letten? De volgende vijf aandachtspunten hebben direct te maken met het stemgebruik. En daarmee ook met “goed zingen”:
Houding
Laat de kinderen in verschillende houdingen zingen. Laat ze bijvoorbeeld hun armen strekken en tijdens het zingen langzaam van links naar rechts en van voor naar achter bewegen, kleine rondjes met hun romp draaien (vanuit het bekken), hun schouders naar boven en beneden te doen, met hun hoofd (vanuit de nek) naar hun arm bewegen of met de neus bewegen (Hierdoor worden de aangezichtsspieren geactiveerd.) Giet deze bewegingen in een verhaaltje, bijvoorbeeld: Er gaat een vliegje op je neus zitten en je neus beweegt heen en weer.
Ademhaling
Doe allerlei ademhalingsoefeningen in verhaalvorm: Laat de kinderen voor of tijdens het zingen bijvoorbeeld voorover buigen om aan een bloem te ruiken. En/of laat ze alle pluisjes van de bloem in ademstootjes wegblazen.
Resonans
Onder resonans worden verstaan: alle ruimtes, die meetrillen met de stembanden en zo de trillingen versterken (Bijvoorbeeld: voorhoofdsholte en borstbeen.) Zoals de klankkast van een gitaar de trillingen van de snaren versterkt. Met name de zzzz-klanken, de nngg-klanken en de mmm-klanken zijn uitermate geschikt om de resonansruimtes te activeren. Zing het lied bijvoorbeeld eens als een echte bij, door het lied helemaal te zoemen. Ook het neuriën van het liedje is een goede resonan oefening.
Articulatie
Bij articulatie zijn het de aangezichtsspieren, de mondspieren (onder andere tong en lippen) en de mondstand, die worden getraind. Neem bijvoorbeeld dierengeluiden (klanken, die dieren maken), die veel inspanning qua articulatie vragen om goed geproduceerd te worden. Laat de kinderen bijvoorbeeld tsjilpen als een vogel of blubben als een vis. Natuurlijk zijn er nog veel meer dierengeluiden te bedenken. Voordat het lied gezongen wordt, kun je een aantal geluiden even los oefenen (articulatieoefening).
Dat kan bijvoorbeeld door een klein stukje toonladder te nemen of een liedje/melodietje met het dierengeluid te zingen. Doe dit langzaam en snel.
Stembanden Er kan prima aan de stembanden worden gewerkt door een fragment uit het liedje te halen en in dit fragment laat u dan met de toonhoogte variëren. Het liedfragment kan bijvoorbeeld steeds een toontje hoger worden gezongen. Zing het fragment voor en laat de kinderen het daarna nazingen.
Zingend de dag door
Het kan lastig zijn om een volwaardige muziekles in het volle rooster te passen.
Probeer dan door de week heen kortere muziekmomentjes in te passen.
Een klapspelletje, een versje, een liedje, een muziekquiz van internet, enzovoorts.
En natuurlijk liedjes en versjes bij de verschillende onderdelen van de dag.
Veel kleuterleerkrachten doen het al: wisselmomenten en routines in de klas vergezeld laten gaan van een liedje. Denk aan: "Goedemorgen allemaal", "Smakelijk eten", "We gaan opruimen", "Tot morgen", "In de rij", enzovoort.
Het is een heel makkelijke manier om tussen de bedrijven door met muziek bezig te zijn en het geeft kinderen structuur in de dag en bij wisselmomenten.
Een hobbel die leerkrachten vaak moeten nemen om aan muziek in de klas te beginnen is het volle rooster. Muziekonderwijs verdwijnt vaak naar de achtergrond, omdat de andere taken nog niet helemaal af zijn gekomen.
Door vakoverstijgend te benaderen kun je deze problemen tackelen.
Muziek is een ontwikkelingsgebied op zich, maar daarnaast ook een prachtig middel om meerdere ontwikkelingsgebieden te combineren in één activiteit.
Muzikale doelen zijn bij uitstek geschikt om te combineren met doelen van andere leergebieden, zoals bewegingsonderwijs, drama en beeldende vorming.
Maar ook in combinatie met cognitieve vakken zijn er veel mogelijkheden.
Je kunt wereldoriëntatie bijvoorbeeld verrijken met liedjes over het onderwerp
Je kunt de rekentaak bijvoorbeeld ook in de vorm van een liedje doen.
Voor het leren van een andere taal zijn liedjes ook enorm geschikt. De uitbreiding van de woordenschat kan voor (NT2-)leerlingen een enorme impuls krijgen als ze elke week een nieuw lied zouden leren. En denk ook eens aan Engelstalige liedjes in de Engelse les.
Slissen, murmelen, nasaal praten: het zijn allemaal logopedische aandachtspunten, die door goed en regelmatig zingen kunnen worden getackeld!
Vakoverstijgend werken kent nog veel meer voordelen dan tijdwinst.
Leren is niet alleen een rationeel proces, maar vooral ook een emotioneel proces.
Denk daarbij aan betrokkenheid of intrinsieke motivatie.
Muziek is een vak waar kinderen in het algemeen met heel veel plezier mee bezig zijn. Andere vakken krijgen door het in muziek te beleven een veel meer fysiek doorleefde ervaring. Door onderdelen of vaardigheden van andere vakken binnen muziek aan bod te laten komen of terug te laten komen, wordt de motivatie en het leereffect ook versterkt.
Leerinhoud die in een muzikale context wordt aangeboden blijft daarnaast ook beter hangen. Bovendien nodigt muziek uit tot regelmatig herhalen, waardoor de kennis inslijt.
Doordat er door vakoverstijgend met muziek bezig te zijn verschillende delen van de hersenen tegelijk worden aangesproken (bijvoorbeeld de gebieden voor zang en muziek, voor tellen en voor beweging) is de ontwikkeling op al deze gebieden ook effectiever.
Op zoek naar meer?
Boekentips:
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties of aanvullingen ? Laat dan een reactie achter!
Bronnen
Frans Haverkort en Jeroen Schipper. Meer muziek in de klas. (Jaartal onbekend).
Tien tips voor kleuters. Geraadpleegd op 31 oktober 2022.
Comments