Juf Angelique
De grote en de kleine kring
Bijgewerkt op: 2 dagen geleden
In het onderwijs aan kleuters nemen kringactiviteiten vaak een grote rol in gedurende de dag. Er zijn verschillende werkvormen om een kring te organiseren: een grote kring, een kleine kring en allerlei alternatieven daarop. In deze blog lees je er meer over.

De grote kring
In de kring leren de kinderen naar elkaar luisteren, maar ook zelf dingen te vertellen in een groep. In de kring worden verder ook educatieve onderdelen aangeboden.
De onderdelen die betrekking hebben tot bijvoorbeeld rekenen en taal.
Voor veel kinderen is de grote kring echter vaak te moeilijk of juist te makkelijk, te lang, te veel gepraat of te passief. Het levert per kind ook maar weinig spreekgelegenheid en mogelijkheden tot een actieve bijdrage en resulteert zelden tot een echt gesprek, waarin leerlingen zelf bijdragen en op elkaar reageren.
In de praktijk bestaat het vaak uit een vraagantwoordspel tussen leerkracht en leerling.
En dat is vaak niet effectief ten aanzien van hun betrokkenheid. Veel jonge kinderen voelen zich ook nog niet aangesproken tijdens een groepsactiviteit en/of hebben moeite zich te concentreren tijdens activiteiten met de hele groep.
Kringactiviteiten duren doorgaans vaak veel te lang. Omdat de meeste scholen heterogene groepen hebben, is het vooral voor de jongste kinderen een hele zit. Onderzoeken laten zien dat een kleuter tussen 5-6 jaar zich ongeveer vijf tot acht minuten hoog betrokken kunnen concentreren. Vanuit de breinontwikkeling van een kleuter bekeken is het dus kleuteronvriendelijk om langer dan 10 minuten in een kring nieuwe kennis aan te bieden.
Het is dan ook aan te bevelen om eens met elkaar naar de kringactiviteiten te kijken.
De vragen die je als leerkrachten met elkaar kunt beantwoorden, zijn:
Welke functies/doelstellingenseries onderscheidt je bij de kringactiviteiten? Met andere woorden: wat is het nut van de kringactiviteiten?
Welke vormen van kringactiviteiten onderscheid je?
Heb je ook afspraken gemaakt over de opbouw (introductie, uitvoering, samenvatting, evaluatie) van de verschillende soorten kringactiviteiten?
Stel dat je met meerdere soorten kringactiviteiten werkt. Welke kinderen nemen dan deel aan de diverse soorten kringen?
Welke knelpunten kun je zelf vaststellen met betrekking tot het functioneren van de kringactiviteiten?
Zijn alle voorwaarden voor een goed kringgesprek altijd vervuld?
Hoe volg je de ontwikkeling van het kind met betrekking tot het kringgedrag?
Hoe ervaar je de betrokkenheid van de kinderen bij de kringactiviteiten?
Vind je de daadwerkelijke betrokkenheid van de kinderen voldoende?
Hoe differentieer je tijdens de kringactiviteiten?
Omdat de meeste scholen in groep 1 en 2 een heterogene groepsindeling hebben, en er dus kinderen in een groep zitten die net vier zijn, maar ook kinderen die al zes zijn, moet je je afvragen of alle kinderen wel aan hun trekken komen. Meestal is er sprake van een soort “vaag, gemiddeld onderwijsaanbod”. Het is echter belangrijk, om bij heterogene groepen te weten welke aandachtspunten je voor de jongste kinderen hebt én welke doelstellingen je voor de oudste kinderen hebt. Daarbij kan het om inhoudelijke doelstellingen gaan op het gebied van taal, geletterdheid, gecijferdheid, enzovoort. Maar het kan ook gaan om doelstellingen op het gebied van het kringgedrag zelf.
De leerlijn uiten kan bijvoorbeeld bestaan uit de volgende stappen:
Stap 1: Leer het kind om vragen te beantwoorden.
Stel een duidelijke vraag en leer het kind een antwoord te geven op die vraag.
Stap 2: Leer het kind te vertellen wat het gedaan heeft, als dat wordt gevraagd. Laat het kind in de kring vertellen over het weekend of over gewone dingen die gebeurd zijn.
Stap 3: Leer het kind te vertellen wat het gaat doen, als dat wordt gevraagd.
Laat het kind vertellen wat het gaat doen: in de toekomst, straks, morgen, enzovoort.
Stap 4: Leer het kind om uit zichzelf iets te willen vertellen.
Bij stap 2 en stap 3 vraag je iets aan een bepaald kind.
En nu vraagt je wie er iets te vertellen heeft. Begeleid de wijze van uiten.
Stap 5: Leer het kind om iets geordend te vertellen.
Dus: te volgen voor anderen, duidelijk gesproken en voldoende luid.
Stap 6: Leer het kind om met een leergesprek mee te doen en bij het onderwerp te blijven.
De leerlijn techniek kan uit de volgende stappen bestaan:
Stap 1: Leer het kind op zijn/haar plaats te blijven.
Stap 2: Leer de regel aan: er is er maar één die praat, zodat het beter gaat.
Stap 3: Leer de luisterhouding aan: kijk naar het kind, dat wat vertelt.
Stap 4: Leer het kind samen te vatten wat anderen vertellen, naar aanleiding van vragen.
Je biedt dus hulpvragen.