site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Autisme en de sociaal-/emotionele ontwikkeling

Bijgewerkt op: 11 feb.

Een kleuter met autisme herkennen is niet altijd eenvoudig. Iedere kind met autisme is immers uniek. Bovendien laten veel kinderen met autisme een grillige ontwikkeling zien vol tegenstrijdigheden. Een stoornis in het autismespectrum komt tot uiting in de relatie tot anderen. Voor kinderen met autisme is het namelijk niet vanzelfsprekend hoe zij zich in alledaagse, sociale situaties moeten gedragen. Vriendschap sluiten is dan ook een moeilijke opgave voor kinderen met autisme. Vaak willen ze wel, maar ontbreekt het hen aan vaardigheden om de subtiele en informele regels van de omgang met anderen te begrijpen. De minder sterke wisselwerking met hun omgeving heeft ook veel invloed op hun emoties.In deze blog lees je er meer over.



Iedereen is anders!


Allereerst...De aard en de ernst van de belemmeringen die kinderen met autisme hebben bij het volgen van onderwijs kan sterk variëren. Hierbij speelt natuurlijk ook de aard en het verstandelijk vermogen van het kind mee. Ieder kind met autisme is uniek en ook de beperkingen in de sociale contacten kunnen op diverse manieren tot uiting komen.

Een kind met autisme kan bijvoorbeeld moeite hebben met het zich aanpassen aan regels, maar ook zeer beleefd zijn en zich nauwkeurig aan de regels houden, echter wel zonder deze ook daadwerkelijk te begrijpen. Vaak ontladen zij zich thuis.

De kenmerken, zoals genoemd in deze blog, zijn dus algemene kenmerken, die vaak voorkomen bij kinderen met autisme, maar niet voor ieder kind met autisme (op dezelfde manier)n hoeven te gelden.


Ondanks dat ieder kind weer anders is, zijn kinderen met autisme emotioneel gezien in vaak erg kwetsbaar. Het voldoen aan sociale en emotionele eisen kost hen veel moeite.

Door hun soms opvallende gedrag kunnen kinderen met autisme bovendien ook een gemakkelijk doelwit voor plagen en pesten worden.

 

Emoties


Iedere kleuter heeft weleens een driftbui dat hoort simpelweg bij de leeftijd.

Kleuters met autisme daarentegen zijn vaak minder goed in staat om op een beheerste wijze hun emoties te uiten en kunnen vaker driftig zijn of ongeremde emotionele uitspattingen hebben. Dit komt doordat zij biologisch gezien minder vermogen hebben om het gedrag en de emoties van anderen en zichzelf te begrijpen.

Dat kan voor veel spanning zorgen.

 

Angsten


Bij een normale ontwikkeling van kinderen hoort angst.

Zo laten baby's vaak schrikreacties zien, bijvoorbeeld bij objecten of mensen, waarmee het kind een onplezierige ervaring heeft opgedaan.

Kinderen rond één jaar zijn vaak bang voor het weg zijn bij hun ouder(-s), vreemden en natuurverschijnselen zoals water en wind. Peuters zijn vaak angstig voor straf, dieren en bloed. En vanaf vier jaar zijn veel kinderen bang voor het donker en gefantaseerde figuren. Bij oudere kinderen zie je vaak angst voor beoordeling door leeftijdgenoten, falen (met betrekking tot schoolwerk, sportwedstrijden en presentaties) en nare gebeurtenissen.


Kinderen met een stoornis in het autismespectrumstoornis hebben echter meer aanleg voor het ontwikkelen van stress en angsten. Dat heeft verschillende oorzaken:

  • Kinderen met autisme houden zich letterlijk aan de regels. Onverwachte zaken en het zonder uitleg van deze regels afwijken kan veel stress en angst bij hen opwekken.

  • Ook hebben kinderen met autisme vaak moeite met het begrijpen en inschatten van sociale situaties, waardoor deze als bedreigend kunnen worden ervaren.

  • Ook misverstanden in de communicatie kunnen een bron van angst en frustratie zijn. Kinderen met autisme nemen namelijk alles letterlijk en daardoor vatten zij grapjes en woordspelingen vaak verkeerd op.

  • Kinderen met autisme doen veel faalervaringen op. Situaties waarin hoge eisen worden gesteld kunnen veel stress en (faal)angst teweeg brengen. Ook het moeten presteren onder tijdsdruk kan veel stress opleveren.

  • Sommige kinderen met autisme kunnen lastig onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid. Sprookjes kunnen deze kinderen bijvoorbeeld erg angstig maken als er niet goed wordt uitgelegd dat het niet echt is.

  • Vaak zijn kinderen met autisme overgevoelig voor bepaalde prikkels. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld bepaalde geluiden onvoorspelbaar en ondraaglijk zijn en voor angsten zorgen.


Een schooldag kan daarom voor een kind met autisme ook een hele opgave zijn, die veel stress en frustraties oproept. Deze stress manifesteert zich in angsten, paniek, depressie en soms ook agressie. Het kan zijn, dat jij daar als leerkracht vrij weinig van merkt, maar dat de ontlading daarvan pas bij thuiskomst van het kind plaatsvindt.


Kinderen met autisme kunnen zo ver doorslaan in hun angst, dat zij, voor mensen zonder autisme, irreële angsten krijgen, zoals de angst om naar de wc te gaan, naar de kapper te gaan of een angst voor bepaalde kleuren. Hoewel deze angst in eerste instantie vaak onverklaarbaar lijkt, blijkt deze in de praktijk vaak terug te voeren te zijn op misverstanden in de communicatie (bijvoorbeeld als ze niet weten wat er van hen wordt verwacht) of op foute associaties die het kind ) soms al lang geleden heeft gemaakt.


Vaak kunnen kinderen met autisme hun gevoelens slechter onder woorden brengen, waardoor de angsten, wanneer je niet let op andere signalen, vaak verborgen kunnen blijven voor de buitenwereld. Het is vaak moeilijk om achter oorzaken van spanningen of angsten te komen bij deze kinderen, maar door op verschillende manieren informatie van het kind te vragen en door goed naar het kind te kijken, kun je op het goede spoor komen en daarna direct ingrijpen om ernstiger probleemgedrag te voorkomen.


Sommige kinderen met autisme ontwikkelen zelf allerlei manieren om angst te voorkomen. Bijvoorbeeld door weerstand tegen verandering te tonen, afweer tegen vreemden, sociale situaties te vermijden en erg hun best te doen. Sommige kinderen met autisme zoeken de beangstigende situaties juist op. Extreme vormen, waarin angst zich uit zijn driftbuien en agressie.


Wanneer er toch angst ontstaat, dan zal een kind met autisme in eerste instantie pogingen doen om die angst te doen afnemen. Het kind wordt dan bijvoorbeeld onrustig of vraagt de leerkracht steeds wat er gaat gebeuren. Vaak worden kinderen ook hyperactief, gaan wiebelen op hun stoel, druk praten, trekken zich terug of geluiden maken.

Dat is een uitlaatklep voor de spanning, die het kind voelt.

Ook rituelen (in een vast patroon iets doen) kunnen een manier zijn om de angst te bezweren. Soms worden deze rituelen ook een gewoonte.


Wanneer een kind met een autismespectrumstoornis gespannen en/of angstig is, is het van belang om erachter te komen waar die spanning vandaan komt of waar de angst mee te maken heeft.

  • Bij kinderen die verbaal heel sterk zijn, helpt het om veel gesloten vragen te stellen. Op die manier kun je achter een oorzaak komen.

  • Het kan kinderen ook helpen om hen aan de hand van plaatjes, pictogrammen of foto’s te laten vertellen wat hun dwarszit.

  • Verder zijn er kinderen die graag zelf tekenen wat er in hen omgaat.


Een veilige, voorspelbare leeromgeving met boeiende activiteiten, die het kind interesseren kan de aandacht afleiden en angsten voorkomen. Activiteiten, die zowel fysiek (bijv. lichaamsbeweging) als psychisch (bijv. denkopdrachten en computerwerk) om veel concentratie en energie vragen kunnen ook rustgevend werken. En een redelijke rationele uitleg geven kan soms onlogische angsten corrigeren.


 

Contact name


Kinderen met autisme zijn minder geneigd om zich op anderen te richten en gaan dus meer hun eigen gang. Ze laten vaak weinig belangstelling voor leeftijdsgenoten zien.

Soms zoeken ze in zekere mate wel contact, maar laten ze een inadequate omgang met leeftijdsgenoten zien. Het contact is eenzijdig, waarbij het zich met interesse en aandacht op de ander richten ontbreekt. Ieder kind is natuurlijk anders. Ook kinderen met autisme verschillen enorm van elkaar, ook als het gaat om het aangaan van sociale contacten.

  • Sommige kinderen houden zich sociaal afzijdig. Ze zijn niet of nauwelijks geïnteresseerd in het spelen met andere kinderen, wijzen sociale contacten af, reageren weinig op sociale prikkels, spelen vaak alleen, communiceren weinig en leven in een eigen wereld. Vaak lijkt het er voor jou als volwassene ook op dat je in de omgang met een autistisch kind er gewoon niet in slaagt om echt contact te maken. Informatie lijkt het ene oor in te gaan en het andere oor weer uit en niet goed door te dringen, alsof een kind Oost-Indisch doof is.

  • Sommige kinderen gaan zelden spontaan een interactie aan met anderen, nemen weinig initiatief, maar accepteren wel toenadering van anderen. Dat contact loopt dan niet over en weer, maar is eenzijdig.

  • Sommige kinderen nemen wel actief initiatief tot sociaal contact. De wijze waarop is echter nogal vreemd, naïef, onaangepast en eenzijdig. Ze delen hun spel niet echt met anderen. Ze praten heel vlot, maar zijn niet in staat tot wederzijdse conversatie.

  • Sommige kinderen lijken aan de buitenkant weinig of subtiele problemen te laten zien wat betreft het leggen van sociale contacten. Regelmatig worden ze over het hoofd gezien of vallen ze pas op volwassen leeftijd op. Ze komen in de interactie met anderen vaak als langdradig, pedant, vormelijk en hoogdravend over. Hun spreekstijl is netjes en overdreven formeel. Relaties zijn vooral intellectueel en niet emotioneel.

  • Sommige kinderen met autisme zijn sterk gehecht aan een ouder.

  • Ook kan het zijn dat een kind met autisme, vanuit sociale angst en de deuken die het daarbij heeft opgelopen, sociale situaties gaat vermijden om deze angst en stress te voorkomen.


Het vermijden van sociale situaties leidt ertoe dat het kind minder sociale leerervaringen opdoet en zich sociaal gezien steeds minder competent zal gaan voelen. Hierdoor kan een kind weinig eigenwaarde en zelfvertrouwen gaan ervaren. Dikwijls ontwikkelt zich het besef bij het kind dat het anders is dan anderen. Kinderen met autisme hebben dan ook veel steun nodig om zich in sociale situaties te begeven.

 

Samenspel en interactie


Voor kinderen met autisme is het dus niet vanzelfsprekend hoe zij zich in alledaagse, sociale situaties moeten gedragen. Het kind wil wel meedoen met andere kinderen, maar weet niet hoe en voelt zich vaak onbegrepen. Samenspelen met anderen kan voor kinderen met autisme bovendien ook erg bedreigend voelen, omdat de interactie voor hen vaak snel en onvoorspelbaar verloopt. Ze willen het samenspel vaak controleren, zodat het voor hen voorspelbaar blijft. Er is weinig aangepast gedrag en ze kunnen vaak ook ver doorgaan met ongewenste gedragingen. Bij andere kinderen kan dat negatieve reacties oproepen.

Soms voelen kinderen met autisme zich ook afgewezen door hun leeftijdsgenoten en soms wordt een kind met autisme daardoor ook geplaagd en gepest door klasgenoten.

 

Het inlevingsvermogen


Kinderen met autisme maken weinig onderscheiden tussen zichzelf en anderen.

Zij kunnen zich onvoldoende inleven in de bedoelingen, gedachten en gevoelens van anderen en zo een situatie vanuit een ander standpunt bekijken.

Ze missen daarnaast de sociale finesse om te begrijpen dat hun gedrag soms heel ongepast en onaardig overkomt voor anderen.


Er is daardoor ook onvoldoende wederkerigheid in het contact met anderen.

Een kind met autisme kan bijvoorbeeld:

  • moeite hebben met je aankijken

  • steeds alleen over zichzelf praten

  • niet naar anderen luisteren

  • of het totaal niet in de gaten hebben of degene aan wie hij zijn verhaal vertelt nog wel naar hem luistert.

Het contact lijkt eenzijdig, waarbij het zich met interesse en aandacht op de ander richten ontbreekt. Door op zo’n manier contact te maken, kan het voor een kind met autisme ook lastig zijn om vriendjes te maken. Klasgenootjes vinden het soms maar raar zoals het kind praat, of zij hebben niet het gevoel dat het kind in hen geïnteresseerd is, door de beperkte wederkerigheid in het contact. Ze worden vaak als 'vreemd', 'nukkig' of 'koppig' gezien.


Dit is bij kleuters nog wel een lastige graadmeter, omdat het inlevingsvermogen van een kleuter zonder autisme ook nog volop in ontwikkeling is en met name jongste kleuters nog erg egocentrisch zijn.

 

Communicatie


Daarnaast zijn er bij kinderen met autisme problemen op het gebied van het goed hanteren van communicatie. En die problemen hebben veel invloed op het aangaan en onderhouden van sociale contacten. Meer daarover lees je in mijn blog: Autisme en communicatie

 

Omgangsregels


Kinderen met autisme laten een gebrekkig inzicht in de omgangsregels zien.

Ze kennen de regels, maar missen de finesse om ze toe te passen.

Het is voor hen bijvoorbeeld lastig om te begrijpen dat problemen op verschillende manieren kunnen worden opgelost. Wanneer kinderen met autisme iets eenmaal op een bepaalde manier hebben aangeleerd, vinden zij het moeilijk om later een nieuwe manier erbij te leren. Ze missen daarbij ook het inzicht om aan te voelen wanneer zij welke manier kunnen toepassen en kunnen zich daarom ook moeilijk aanpassen aan een specifieke situatie. Als een kind bijvoorbeeld heeft aangeleerd dat hij de leerkracht ’s ochtends op een bepaalde manier kan groeten, zal hij dat elke dag op diezelfde manier doen.

Ook als er een speciale gelegenheid is of als er een invaller is.


Voor kinderen met autisme is het bovendien vaak lastig om te reflecteren op hun eigen gedrag. Kinderen met autisme denken namelijk in het hier-en-nu.


Regelmatig treft men bij kinderen met autisme dan ook rituelen en obsessies aan, die voor een belangrijk deel gevoed lijken te worden door angst en waarschijnlijk gezien moeten worden als pogingen om deze angst te bestrijden. Telkens als het kind zich angstig voelt voert hij dat ritueel uit.

 

Gedrag en agressie


Probleemgedrag van kinderen met autisme wordt door veel leerkrachten vaak ervaren als onwil of manipulatie. Niet is echter minder waar! Elk gedrag, dus ook probleemgedrag, is altijd een vorm van communicatie. Het is een uiting van onmacht, die niet bewust gericht is op de ander, maar vaak wordt veroorzaakt door een druppel, die de emmer na veel (voor de omgeving vaak onzichtbare) stresservaringen laat overlopen.

Kinderen met autisme zijn niet moeilijk, ze hebben het moeilijk. Agressie is vaak angst gestuurd. De problemen, die kinderen met autisme in het communiceren ondervinden, kunnen tot agressie leiden, omdat kinderen met autisme daardoor de intenties van anderen niet altijd goed begrijpen en zich daardoor soms onrechtvaardig behandeld voelen.

Daarnaast kan het ook frustreren dat ze hun eigen gevoelens en wensen niet goed onder woorden kunnen brengen en dat het verkeerd voor hen wordt ingevuld.

Probleemgedrag bij kinderen met autisme wordt vaak ook uitgelokt door veranderingen in de dagelijkse gang van zaken en vaste patronen. Dit kan bij kinderen met autisme leiden tot innerlijke onrust en angst. Deze angst ontstaat dan omdat het kind niet in staat is om de nieuwe informatie die de deze verandering oplevert snel een plaats te geven en te relativeren. Hierdoor ervaart het kind onmacht en controle verlies over een situatie en dat brengt angst, stress en frustraties. Deze angst belemmert vaak het vermogen om informatie op te nemen en daardoor wordt het voor het kind vaak nog lastiger om zijn eigen gedrag te besturen. In schoolsituaties kunnen te hoge verwachtingen en de stress die dat teweeg brengt ook een rol spelen bij agressief gedrag.

Ook "moeten" roept vaak stress, verzet en woedeaanvallen op.


In zo'n geval zijn begrip en steun, om weer zoveel mogelijk greep op de situatie te krijgen, nodig. Direct voorafgaande aan probleemgedrag, zie je dikwijls al signalen van irritatie en opwinding bij het kind. Het is dan van belang om direct in te grijpen en het kind apart te nemen en op zijn gemak te stellen en te kalmeren, om te voorkomen dat de situatie verergert. Op oudere leeftijd is het belangrijk dat het kind leert zelf zijn emoties vroegtijdig te onderkennen en weet wat het dan het beste kan doen.

 

Sociale vaardigheden trainen


Sociale vaardigheden, die je met kinderen met autisme zou kunnen oefenen zijn:


Kennismaken

  1. Loop naar de ander toe

  2. Kijk de ander aan

  3. Geef de ander een stevige hand

  4. Zeg duidelijk je naam

  5. Luister goed naar de naam van de ander


Luisteren

Let op je houding

  1. Kijk de ander af en toe aan

  2. Knik zo nu en dan en zeg 'hm, hm'

  3. Vraag wat je niet begrijpt of nog wil weten

  4. Zeg wat je ervan vindt


Iets vragen

  1. Bedenk van tevoren wat je precies wilt vragen

  2. Zeg dat je iets wilt vragen

  3. Stel je vraag

  4. Vertel waarom je dat vraagt

  5. Luister goed naar het antwoord

  6. Vertel wat je van het antwoord vindt


Een praatje beginnen

  1. Bedenk of je een praatje kunt maken

  2. Kijk de ander aan

  3. Begin over iets wat jullie samen zien of horen

  4. Let op de reactie van de ander

  5. Beslis of je door wilt praten of niet


Nee zeggen

  1. Luister goed naar wat de ander je vraagt

  2. Vraag het als je iets nog niet begrijpt

  3. Zeg rustig en duidelijk 'nee '

  4. Vertel waarom je nee zegt

  5. Zeg bij aandringen nog eens duidelijk 'nee'


Iets bespreken

  1. Zeg dat je iets wilt bespreken

  2. Vraag de ander of die tijd heeft om met je te praten

  3. Vertel wat je wilt zeggen

  4. Vraag wat de ander ervan vindt

  5. Luister goed naar de ander

  6. Praat verder


Kritiek krijgen

  1. Luister goed en probeer zo rustig mogelijk te blijven

  2. Vraag het als je iets nog niet goed begrijpt

  3. Zeg waar je het mee eens bent

  4. Zeg waar je het niet mee eens bent

  5. Leg uit hoe het gekomen is

  6. Vertel wat je eraan gaat doen


Kritiek geven

  1. Bedenk waar je het niet mee eens bent

  2. Zeg tegen de ander dat je iets wilt zeggen

  3. Vertel rustig waar je het niet mee eens bent

  4. Luister naar de reactie van de ander

  5. Vraag wat de ander eraan gaat doen


Boosheid uiten

  1. Zeg dat je boos bent

  2. Probeer rustig te blijven

  3. Vertel wat je boos maakt

  4. Let op de reactie van de ander


Teleurstelling uiten

  1. Bedenk wat je jammer vindt

  2. Zeg tegen de ander wat je jammer vindt

  3. Vertel waarom je het jammer vindt

  4. Let op de reactie van de ander

  5. Probeer er samen iets aan te doen


Een compliment geven

  1. Bedenk wat je leuk vindt van de ander

  2. Zegt wat je leuk vindt

  3. Let op de reactie van de ander


Samenwerken

Basisvaardigheden, die je de kinderen kunt leren bij het samenwerken zijn:

  • Elkaars naam gebruiken

  • Elkaar aankijken tijdens het praten

  • Vriendelijk op elkaar reageren

  • Elkaar gelegenheid geven om mee te doen

  • Een inbreng durven te hebben

  • Duidelijk praten, zodat anderen je kunnen verstaan

  • Meewerken aan een groepsopdracht

  • Naar elkaar luisteren

  • Elkaar uit laten praten

  • De inbreng van een ander accepteren

  • Bij je groepje blijven

  • Rustig praten en werken

  • Materialen met elkaar delen

  • Om de beurt praten

  • Aan de taak doorwerken totdat deze af is

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!

 

Bronnen


Meer voor mama's. (Jaartal onbekend). PDD-NOS bij je kleuter.

Geraadpleegd op 26 december 2021.



.


.



363 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page