site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken

ADHD, ADD en ODD

Foto van schrijver: Juf AngeliqueJuf Angelique

Bijgewerkt op: 12 dec 2024

Leerkrachten worden steeds meer geconfronteerd met kinderen, die hun eigen, speciale behoeften hebben.

In deze blog vertel ik je meer over de behoeften van kleuters met ADHD, ADD of ODD.



ADHD


ADHD (attention deficit hyperactivity disorder) is de Engelse afkorting voor aandachtstekortstoornis, met of zonder hyperactiviteit.

Vroeger werd ook wel over MBD (Minimal Brain Damage) gesproken.

ADHD is een stoornis, die bij ongeveer 3% van alle kinderen voorkomt en niet overgaat, je hebt het voor je leven.

Je kunt er wel mee leren leven of er in de loop van de tijd minder last van krijgen.

Kinderen met deze stoornis hebben last van een of meer van de volgende kenmerken:


Aandachtsproblemen Kinderen met ADHD zijn snel afgeleid en kunnen zich niet blijvend concentreren.

Ze vinden het bijvoorbeeld moeilijk om taken af te maken en verleggen hun aandacht snel naar andere dingen in hun omgeving.


Hyperactiviteit Kinderen met ADHD zijn vaak extreem druk en overbeweeglijk, staan bijvoorbeeld geregeld op van hun stoel en “friemelen” met alles wat op hun tafel ligt.


Impulsiviteit Kinderen met ADHD reageren onmiddellijk door te handelen en gaan pas daarna denken. Ze kunnen bijvoorbeeld niet op hun beurt wachten, flappen er al pratend van alles uit of barsten uit in een woedeaanval.


Kinderen met ADHD hebben ook vaak last van problemen met de tijdbeleving.

Niet al deze verschijnselen hoeven voor te komen.


Er zijn drie verschillende typen ADHD, namelijk:

  1. Type 1 of ADD: er zijn enkel aandachtsproblemen zonder hyperactiviteit en impulsiviteit. Dit type wordt niet snel herkend, omdat deze kinderen veel minder storend gedrag vertonen, dan de andere typen. Deze kinderen hebben meer moeite om met een taak te beginnen en hun aandacht erbij te houden. Ze vergeten gemakkelijk en hebben moeite met organiseren. Ze presteren vaak onder hun niveau.

  2. Type 2: er is alleen sprake van impulsiviteit en hyperactiviteit, zonder aandachtsproblemen. Er is nog weinig bekend over dit subtype. Het komt vooral voor bij kinderen jonger dan 7 jaar en zou een voorloper kunnen zijn van het gecombineerde type 3.

  3. Type 3 of ADHD: er is een combinatie van aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit. Als er wordt gesproken over ADHD, dan wordt meestal dit type bedoeld. Dit type komt ook het meeste voor.

 

ODD


ODD (oppositional defiant disorder) is de Engelse afkorting voor oppositioneel opstandige gedragsstoornis. Kinderen met ODD vertonen onder meer de volgende kenmerken:


Agressief gedrag Kinderen brengen opzettelijk schade toe aan anderen of aan spullen, door bijvoorbeeld anderen uit te schelden, te slaan of buiten te sluiten.


Oppositioneel gedrag Kinderen willen niet doen wat anderen (met name volwassenen) zeggen, worden driftig als ze werk opgelegd krijgen of kwaad als ze gecorrigeerd worden.

 

De(-zelfde) aanpak


In de DSM IV (een psychiatrisch classificatiesysteem) vallen ADHD en ODD onder de noemer aandacht tekort- en gedragsstoornissen. Hoewel de stoornissen verschillen, hebben kinderen met deze stoornissen veel dezelfde behoeften. Houd er wel altijd rekening mee dat ieder kind uniek is. Een van de uitdagingen voor een leerkracht is om steeds opnieuw te zoeken naar de meest effectieve aanpak voor dit bepaalde kind op dit bepaalde moment. Alleen dan kun je een kind de juiste handvatten bieden.


Vaak zullen deze tips hun vruchten afwerpen:


Zorg ervoor dat je voldoende kennis hebt over ADHD/ADD en ODD!

Een leerkracht (of ouder) die kennis heeft over ADHD/ADD of ODD kan deze stoornissen beter begrijpen en inspelen op de behoeften van een kind. Deel deze informatie ook met de naaste omgeving van het kind. Het is daarnaast raadzaam, dat ouders ook een stukje psycho-educatie krijgen, zodat zij hun kind beter leren begrijpen en extra vaardigheden leren om hiermee om te gaan. Als je de beweegredenen van een kind niet kent, reageer je vaker vanuit machteloosheid, angst of boosheid. Wanneer het kind begripvol wordt benaderd, dan zal het kind zich veilig en prettig voelen in de klas.


Geef overzichtelijke opdrachten!

Kinderen met ADHD verliezen snel hun interesse voor hun taak. De taak die ze moeten maken, heeft dan niet voldoende prikkels om de aandacht er goed bij te kunnen houden. Deze kinderen gaan dan op zoek naar prikkels in hun omgeving en verleggen hun aandacht naar iets anders dat hen wél prikkelt. Ook hebben ze moeite met grote opdrachten, die uit meerdere delen bestaan.


Kinderen met ODD zijn regelmatig niet gemotiveerd om schooltaken uit te voeren.

Ze willen niet beginnen met hun werk of raffelen hun werk af.


Door stimulerende, interessante taken aan te bieden, vergroot je de kans dat een kind met ODD aan het werk gaat. Maar ook vergroot je hierdoor de kans dat een kind met ADHD langer zijn (of haar) aandacht bij de taak houdt.

Verdeel bijvoorbeeld grotere taken in deeltaken, zodat kinderen snel succes ervaren. Vergeet daarbij niet om expliciet aan te geven welke onderdelen van een opdracht wél en welke niet gemaakt moeten worden.


Beloon!

Kinderen met ADHD en ODD hebben vaak motivatie van buitenaf nodig, om door te kunnen zetten met hun werk. Deze kinderen kunnen een negatiever zelfbeeld hebben dan andere kinderen. Bijvoorbeeld omdat hun schoolprestaties minder zijn, omdat hun werk niet af is of omdat ze het verkeerde onderdeel gemaakt hebben, vanwege een onvoldoende gevolgde instructie. Een extra beloning motiveert om door te gaan. Kinderen kunnen dan zichzelf ervoor inzetten om iets goed te doen. Maak gebruik van beloningssystemen, die passen bij het kind en bij de mogelijkheden in de klas. Varieer ook met die beloningen.

Je kunt bijvoorbeeld een beloning geven als een kind zich goed heeft gedragen richting anderen, maar ook als een kind delen van een taak heeft gemaakt. Tussentijds belonen motiveert om een opdracht, waaraan begonnen is, verder af te maken.


Stel duidelijke regels!

Kinderen met ADHD hebben, net zoals kinderen met ODD, baat bij duidelijke regels. Wanneer je regels uitlegt, hebben kinderen met ADHD niet altijd de rust om goed te luisteren, waardoor sommige regels hen ontgaan. Bovendien hebben ze door hun impulsieve gedrag moeite om zich aan regels te houden.

Kinderen met ODD zoeken naar grenzen van gedrag en “testen” hun leerkracht. Daarnaast zijn ze vaak verbaal zwakker dan andere kinderen.

Voor zowel kinderen met ADHD als met ODD is het zinvol dat je regels visualiseert en expliciet bespreekt. Bedenk bijvoorbeeld bij meer vrije situaties, zoals buitenspelen of overblijven, vooraf samen met de kinderen wat zij kunnen doen. Dus: maak afspraken!

Houd daarbij in je achterhoofd dat deze kinderen speciale behoeften hebben (zoals extra bewegen) en stem de afspraken die u met hen maakt hierop af. Haalbare regels en afspraken voorkomen correcties, die van deze kinderen niet verwacht kunnen worden.


Ondersteun sociale contacten!

Zowel kinderen met ADHD als kinderen met ODD kunnen baat hebben bij het oefenen van vaardigheden, die ze nodig hebben als ze met klasgenoten willen omgaan.

Kinderen met ADHD weten meestal wel “hoe het hoort”, maar kunnen tóch teleurstelling wekken bij klasgenoten. Impulsief gedrag zorgt ervoor dat kinderen met ADHD hun afspraken niet nakomen. Ze vergeten bijvoorbeeld dat ze afgesproken hadden om in de pauze met een klasgenoot te spelen.

Kinderen met ODD kennen vaak maar één manier van handelen, namelijk: agressief handelen. Ze weten niet hoe ze op een aardige manier kunnen reageren.

Ook vatten ze acties van anderen vaak negatief op, terwijl die acties helemaal niet negatief bedoeld zijn. Dan kun je een kind met ODD bijvoorbeeld uitleggen dat iemand hem (of haar) per ongeluk aanraakte en dat het dus niet expres gebeurde.


Blijf positief!

Uiteraard vinden alle kinderen in jouw groep het prettig als je aardige dingen over hen zegt. Maar voor kinderen met ADHD of ODD is dat nog eens extra belangrijk!

Kinderen met ADHD of ODD worden doorgaans meer gecorrigeerd dan kinderen zonder speciale behoeften. Klasgenoten kunnen hierdoor een negatief beeld van deze kinderen krijgen. Door regelmatig te vertellen wat deze kinderen goed doen, wordt dit beeld positiever. Je kunt negatieve woorden vermijden, door samen met een kind met ADHD of ODD een codewoord af te spreken. Dit kan elk willekeurig woord zijn. Bijvoorbeeld: “auto”. Als een kind dan op een ongewenst moment door de klas roept, gebruik je het codewoord, in plaats van een correctie als: “Jij moet op je beurt wachten!”

 

Verschillen


Enkele verschillen in de aanpak van ADHD EN ODD zijn er natuurlijk óók.


Kinderen met ADHD kunnen bijvoorbeeld impulsief zijn, waardoor het voor hen lastig kan zijn om “tot tien te tellen”. Ze kunnen zich geïrriteerd voelen of worden steeds bozer als ze zich in moeten houden.


Kinderen met ODD zijn over het algemeen minder gevoelig voor belonen en straffen.

Wél hebben ze behoefte aan belonen, net als kinderen met ADHD. Daarnaast is het voor kinderen met ODD belangrijk dat je ook duidelijk consequenties aangeeft, als ze bijvoorbeeld bepaalde regels niet opvolgen. Voor alle kinderen, maar zeker voor kinderen met ODD, is het van groot belang dat je de regels consequent hanteert.

 

Op zoek naar meer?


Boekentip:










Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!


..

.

111 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

留言

評等為 0(最高為 5 顆星)。
暫無評等

新增評等

© 2020 by juf Angelique. This website has been designed using resources from Freepik.com

bottom of page