De meeste kinderen zijn bang om te falen en als ouders en leraren willen we natuurlijk dat onze kinderen slagen. Maar falen is en een cruciale onmisbare stap op het pad naar leren!
In feite groeien en ontwikkelen onze hersenen op belangrijke manieren wanneer er fouten optreden. Wanneer kinderen dit concept begrijpen, kunnen er verbazingwekkende dingen voor hen (en voor ons) gebeuren. In deze blog vertel ik je hoe je met een positieve groeimindset een kind veerkrachtiger kan maken.

Soorten mindset
Hoe een kind denkt over zichzelf als iets tegenzit of als hij/zij een fout maakt heeft te maken met zijn/haar mindset; de manier waarop een kind naar situaties en zichzelf kijkt en daarover denkt. Carol Dweck, professor aan de Stanford University, heeft jarenlang onderzoek gedaan naar factoren die bijdragen aan geluk en succes. Ze kwam tot de ontdekking dat het niet alleen onze intelligentie en kwaliteiten zijn die voor succes zorgen, maar ook onze mindset. Met de juiste instelling kunnen we kinderen motiveren en hen helpen beter te presteren. Ook kinderen kunnen dit leren! Dweck onderscheidt twee soorten mindset:
Een vaste of statische mindset
Kinderen met een vaste of statische mindset:
Hebben de overtuiging dat hun intelligentie en kwaliteiten een vast gegeven zijn. Ze zijn hiermee geboren en zijn of slim of dom, kunnen of goed sporten of niet. Hier kunnen ze zelf niets aan veranderen, zo zijn ze nu eenmaal.
Gaan er bij voorbaat van uit dat ze iets niet kunnen leren en kiezen voor de veilige weg. Ze proberen liever geen nieuwe dingen uit en gaan uitdagingen uit de weg, want wat als het niet lukt? Dan zijn ze niet meer dat waar ze goed in zijn. En als ze er al niet goed in zijn, dan 'kunnen ze het toch niet'.
Geven snel op en gaan uitdagingen uit de weg.
Zien goede gebeurtenissen vaak als iets tijdelijks en wat buiten zichzelf ligt.
Geven bij tegenslag vaak zichzelf de schuld.
Denken dat het altijd hen overkomt .
Halen er van alles bij (‘En ik mag ook al niet op de tablet’).
Zijn vooral gericht op het leerresultaat.
Zijn bang om fouten te maken.
Bijten zich niet vast in een probleem.
Zien hulp vragen als falen.
Zien falen en kritiek als bevestiging dat ze dom zijn en het niet kunnen.
Uit onderzoeken blijkt dat negatieve gedachten schadelijk zijn voor je hersenen.
Hoe vaker je negatieve gedachten hebt, hoe moeilijker het wordt voor je hersenen om hiervan te herstellen. Uiteindelijk kun je depressief worden. Negatief denken vertraagt de hersencoördinatie, waardoor het verwerken van gedachten en vinden van oplossingen lastiger is. Kinderen met een vaste mindset kunnen lastiger omgaan met tegenslag.
Een groei mindset
Kinderen met een op groei gerichte mindset:
Hebben de overtuiging dat je alles kunt leren, als je maar oefent. Ze weten dat je ergens beter in kunt worden als je er je best voor doet.
Houden van uitdagingen en vinden het niet erg om fouten te maken, want 'van proberen kun je leren'.
Schrijven goede gebeurtenissen aan zichzelf toe.
Zien tegenslagen als iets wat weer over gaat en proberen deze op te lossen.
Zijn gericht op het leerproces.
Hebben genoeg zelfvertrouwen om iets nieuws aan te pakken.
Durven fouten te maken.
Kunnen doorzetten om een probleem op te lossen.
Durven hulp te vragen.
Zien kritiek en falen als motivatie om te bereiken wat je wilt.
Uit onderzoeken blijkt dat een positieve mindset zorgt voor een gevoel van welzijn. Positieve, gelukkige gedachten lijken verantwoordelijk te zijn voor de groei van de hersenen en het ontstaan van nieuwe verbindingen (synapsen). Hoe positiever je denkt, hoe beter je je dus voelt. Klinkt logisch, maar voor kinderen is dat best moeilijk.
Zij denken vaak dat ze een blij of boos gevoel hebben door een bepaalde gebeurtenis en niet dat hun eigen gedachten hier invloed op hebben.
Dat is de eerste stap in positief denken: weten dat er positieve en negatieve gedachten zijn en ervaren dat je je vrolijker voelt als je positieve gedachten hebt. Kinderen met een groei mindset kunnen makkelijker omgaan met tegenslag.
Zoals je wel zult begrijpen heb je de op groei gerichte mindset nodig op weg naar succes. Aan jou dus de uitdaging kinderen in de 'groeimindset' te krijgen, zodat ze gaan leren.
Als ze goed oefenen, worden ze beter in dat wat ze moeilijk vinden en zo leidt leren tot beter presteren en doen ze succeservaringen op.
Tips voor de begeleiding
Om te voorkomen dat een kind zich waardeloos voelt en boos wordt als iets anders gaat dan hij wenst, is het belangrijk dat hij/zij een groeimindset ontwikkelt en tegenslagen leert aanvaarden. Kinderen die tegenslagen leren accepteren, kunnen zich later namelijk ook makkelijker herpakken bij tegenslag. Succes hebben draait nauwelijks om hoe slim je bent.
Het is veel belangrijker om vertrouwen te hebben in je eigen kunnen en te weten dat je door oefening kunt groeien. Een juiste mindset is hierbij onontbeerlijk.
Deze tips kunnen hierbij helpen:
Laat falen gebeuren!
Kinderen zijn gebaat bij het ervaren van falen. We weten dit als volwassenen wel en toch is het vaak moeilijk om te accepteren en proberen we het vaak te voorkomen dat kinderen het moeilijk hebben. Uitdagende ervaringen zijn echter de enige manier zijn waarop kinderen bepaalde coping- en probleemoplossende vaardigheden ontwikkelen.
Als we kinderen beschermen tegen tegenspoed, kunnen belangrijke hersenverbindingen zich niet ontwikkelen. Falen is onvermijdelijk, maar door de aandacht te richten op wat er misging en hoe je dat kan oplossen, kunnen kinderen mislukkingen omzetten in positieve leerervaringen. Geef kinderen dus de ruimte om te falen.
Zij (en jij) zullen er sterker van worden. Falen is niet fataal. Falen is een uitstekende leraar.
Begin met het bouwen aan veiligheid en vertrouwen!
Het is belangrijk dat alle kinderen, collega’s en ouders ruimte krijgen om fouten te maken en dat er ruimte is om fouten bespreekbaar te maken. Want met een groeimindset die aanmoedigt om risico’s te nemen en leeruitdagingen aan te gaan, zullen de ontdekkingen, eureka-momenten en leeropbrengsten nog intenser zijn.
Geef effectieve feedback!
Met je taalgebruik kun je kinderen boodschappen meegeven die hen helpen een groeimindset te krijgen. Een compliment geven en je duim omhoog steken is echter niet hetzelfde als effectieve feedback geven. Kinderen leren van complimenten namelijk niet altijd welke stappen ze hebben gezet om de taak goed uit te voeren.
Bij effectieve feedback stuur je het kind bewust in de goede richting.
Ook geef je aan welke stappen het heeft gezet om tot een goed resultaat te komen.
Bij effectieve feedback spreek je in taal die gericht is op de groei die kinderen doormaken.
Hoe doe je dat? Door bij het geven van feedback in te zoomen op:
De inzet
De gekozen aanpak of strategie
De wijze waarop de uitdaging is aangegaan
De mate van doorzetten
Het durven leren van fouten
Het terugblikken op het eigen werk.
Als je spreekt in groeitaal leren kinderen dat de stappen die ze zetten om zich iets eigen te maken, ertoe doen. Dat doorzetten loont. Wanneer kinderen zien dat het resultaat samenhangt met de moeite die ze genomen hebben, zetten complimenten aan tot willen leren. Bijvoorbeeld: ‘Wat goed dat je elke dag even geoefend hebt, daardoor kun je die opgave nu zo goed maken.
Werk met de leerkuil!
Een groeimindset creëer je door nieuwsgierig te onderzoeken wat je mind (je gedachten) je dagelijks te vertellen heeft (hebben). Een afbeelding van de leerkuil kan daarbij een handig hulpmiddel zijn. Deze leerkuil is een idee van de filosofiedocent James Nottingham en maakt voor kinderen het leerproces visueel en bespreekbaar.
Het is een manier om voor kinderen inzichtelijk te maken hoe leren eruitziet, welke fasen ze bij leren doorgaan en welke emotionele uitdagingen ze daarbij tegenkomen, wat hun gedachten daarbij te vertellen hebben en dat je eigen gedachten krachten zijn.
De fasen van de leerkuil zijn voor iedereen hetzelfde (zie de poster).
De kuil vormt daarbij de kern van de leeruitdaging. Als je over die leerkuil heen kunt springen, dan leer je niets. Dan is de opdracht te makkelijk. Als je de leerkuil in durft te stappen, dan heb je het lef om iets moeilijks aan te pakken en leer je iets nieuws.
Midden in je leerkuil ben je uit je comfortzone gestapt en zit je in de leerzone.
Dat gaat gepaard met allerlei gevoelens en emoties. In die leerzone voel je je niet prettig, misschien ervaar je zelfs stress en heb je het gevoel dat het niet goed is om er te zijn.
Ons brein houdt namelijk niet van verandering, het wil ons graag beschermen tegen nieuwe situaties. Hier hoort ook bij dat een kind fouten durft te maken, want van fouten leer je.
Praat daarom met kinderen over je eigen fouten en wat je ervan geleerd hebt.
Als je met de metafoor van de leerkuil werkt maak je kinderen bewust van het feit dat:
Leren hard werken is
Je nieuwe dingen niet vanzelf leert
Dat het niet erg is om daar fouten of vergissingen bij te maken.
Je het belangrijk vindt om kinderen uit te dagen
Ze met vertrouwen aan nieuwe leerdoelen kunnen werken
Je daagt kinderen op die manier uit om nieuwe leerervaringen aan te gaan, maar vertelt ze wel dat leren tot cognitieve conflicten kan leiden. Die zijn namelijk onderdeel van het leerpad dat tot diepere leerervaringen leidt. Zonder leerkuil doe je wat je al weet en leer je niets nieuws. Tijdens een groeigericht leerklimaat zullen dus automatisch situaties ontstaan waarin je je niet comfortabel voelt. Op deze manier schep je een groeigericht leerklimaat waarin aandacht is voor die leerprocessen de nadruk ligt op persoonlijke ontwikkeling en groei, waardoor kinderen leer- en veerkracht ontwikkelen. Een klimaat waarin je elkaar helpt en uitdaagt om vanuit nieuwsgierigheid nieuwe dingen te proberen en te leren, en om door te zetten, juist als het moeilijk is en het niet prettig voelt.
Zo wordt leren veel meer dan het reproduceren van kennis en presteren.

Leer kinderen in groeitaal te denken en te spreken!
Bij leertaal leer je de kinderen praten over leren en reflecteren op hun eigen leerproces en geef je ze de kans om fouten te maken. Leertaal stimuleert en ondersteunt zelfinzicht en zelfregulering. Werken met de leerkuil is ook een manier om leertaal te ontwikkelen en te stimuleren. Wat een kind denkt en doet in iedere fase van de leerkuil verschilt namelijk wel per kind. In elke fase van de leerkuil heeft een kind ook weer verschillende gevoelens en gedachten. Die gevoelens geven persoonlijke boodschappen af die samenhangen met hun eigen indrukken van de wereld. Wanneer een kind in contact leert staan met zijn/haar gevoelens, kan hij/zij ontdekken wat zijn/haar gevoelens willen vertellen.
Een leerkracht die aan een positief leerklimaat wil werken, maakt dus tijd om met het kind te onderzoeken wat deze gevoelens en gedachten kinderen vertellen en hoe ze deze kunnen koppelen aan een groeigericht leerklimaat. Als je met de kinderen praat over hun ervaringen tijdens de verschillende fasen, ontdekken ze hun persoonlijke talenten, voorkeursstrategieën en helpende en niet-helpende gedachten.
Leer kinderen daarbij in groeitaal naar hun eigen leerproces te kijken. Enkele voorbeelden:
'Ik kan dit niet' wordt 'Ik kan dit NOG niet, maar ik kan het wel leren' of 'Van proberen kan je leren'
'Ik geef het op' wordt 'Ik probeer het op een andere manier'
'Het is gewoon te moeilijk' wordt 'Dit is moeilijk, ik probeer het NOG een keer' of 'Dit is een spannende taak, dat lijkt me tof om te proberen' of 'Joepie, iets nieuws!'.
'Beter dan dit kan ik het niet' wordt 'Ik blijf proberen mezelf te verbeteren'
'Ik snap er niks van' wordt 'Wat heb ik nodig om het wel te begrijpen? '
'Ik heb een fout gemaakt' wordt 'Door mijn fouten leer ik het beter'
'Dit is goed genoeg' wordt 'Kan ik niet nog iets beter?'
Even doorzetten nu, want dan kan ik mijn brein sterker maken.
Mijn brein vindt groeien fijn!
Ik zorg goed voor mijn brein, want dat vindt mijn brein fijn.
Van proberen kun je leren!
Door te oefenen maak je de weggetjes in je brein steeds sterker.
Bij groeien hoort soms ook groeipijn.
Je brein is net een spier. Je kunt het sterker maken.
Spierpijn in je brein hoort bij groeien.
Is het moeilijk? Mooi! Nu kan je brein weer groeien.
We gaan vandaag wat nieuwe weggetjes in ons brein aanleggen.
Als ik flink mijn best doe, dan wordt mijn brein heel sterk.
Zo spreek je je vertrouwen uit in het kind dat het hem/haar een keer gaat lukken.
Zo help je kinderen een leerhouding en leertaal ontwikkelen.

Leg de nadruk op het leren leren, niet op presteren!
Om te kunnen leren hebben kinderen verschillende vaardigheden nodig.
Deze executieve vaardigheden zijn bijvoorbeeld: doelen stellen, nadenken over je taakaanpak, efficiënt beginnen, aandachtig doorwerken, terugblikken op je werk enzovoort.
Richt je als leerkracht bij het spreken in groeitaal op deze vaardigheden. Door vragen te stellen en feedback en complimenten te geven die gericht zijn op het proces (zoals de inzet en het doorzettingsvermogen) in plaats van het product (het eindresultaat), leg je het accent op het leren in plaats van het presteren en krijgen kinderen het lef om te leren.
Zeg bijvoorbeeld dat het enorm hard heeft gewerkt of toch is begonnen, terwijl hij het moeilijk vindt. Zo kun je een kind helpen in te zien dat het niet alleen om het resultaat gaat.
Streef liever naar verbetering van persoonlijke prestatie in plaats van beter zijn dan anderen. Daarmee wordt de mindset een manier van denken waar je een leven lang plezier van hebt.
Van proberen kun je leren!
Leef voor dat je door oefenen verder komt. Benoem regelmatig: ’Dan probeer ik het nog een keer’, 'Van proberen kun je leren' of ‘Hoe vaker ik het doe, hoe makkelijker het zal gaan’. Of zeg: ‘Je kunt het nóg niet’. Ga er niet tegenin als een kind zegt ‘Ik kan het niet’.
Zeg niet ‘Je kunt het wel’, want jouw kind gelooft dit nu niet. Het helpt meer om erkenning te geven: ‘Je vindt het lastig’ of ‘Je wil het graag kunnen’.
Leer kinderen dat ze groeien door te oefenen!
Stel de kinderen vragen, als:
Wat kon je als baby nog niet, maar nu wel?
Wat werd makkelijker toen je het bleef proberen?
Wat vind je nog steeds moeilijk en zou je graag beter willen leren?
Wat kun je nu nog niet, maar wel als je 8 jaar bent, denk je?
Leg uit dat je brein groeit en sterker wordt door te oefenen.
Misschien zijn de kinderen klaar voor een zelfgekozen leerdoel, waarin ze kunnen groeien, zoals het leren fietsen zonder zijwielen, hun veters strikken enz. Maak deze groei visueel.
Leer kinderen reflecteren!
De fase van reflectie is een moment om samen terug te kijken op het leerproces.
Dit kan in elke fase in de leerkuil. Laat kinderen tijdens het reflecteren op hun leerproces niet alleen nadenken over wat ze gedaan hebben, wat ze geleerd hebben en welke stappen ze daarbij gezet hebben (taak- en procesgerichte feedback), maar wees vooral nieuwsgierig naar hoe ze met hun emoties en gedachten omgingen. Tijdens deze reflectie erken je alle gevoelens en emoties van de kinderen, want deze vragen om aandacht, soms onverwacht en heftig. Zo voed je de kinderen met feedback die gericht is op zelfregulatie. Deze vaardigheden en executieve functies zijn bij kinderen in de basisschoolleeftijd nog volop in ontwikkeling. Juist daarom is het zinvol kinderen toe te rusten met leertaal en situaties waarin ze verbinding leren maken met de fluistering van emoties en de innerlijke dialoog.
Leer kinderen omgaan met teleurstellingen en tegenslagen!
Tips hiervoor vind je in mijn blog: Omgaan met teleurstellingen en tegenslagen
Geef breinlessen!
Leer kinderen om goed voor hun brein te zorgen. Elke keer als je iets leert, worden er nieuwe verbindingen gelegd in je brein. Hoe vaker je iets doet, hoe sterker de verbindingen worden. Als kinderen weten hoe het brein werkt, helpt het hen om een groeimindset te ontwikkelen. Het prentenboek:' Je fantastische, elastische brein' gaat bijvoorbeeld in op wat je brein is en hoe je het kunt vormen en rekken. De bijbehorende lessen geven een handvat om op begrijpelijke wijze tot gesprekken te komen die kinderen inzicht geven in het ontwikkelen van hun mogelijkheden en talenten. Voor meer informatie over breinlessen verwijs ik je naar mijn blog: Activiteiten om een groeimindset te stimuleren
Help het kind om haalbare doelen te stellen!
Als het kind een hoge lat heeft, zal het sneller gefrustreerd zijn omdat die lat nu eenmaal moeilijker te bereiken valt. Stel haalbare doelen en kijk samen met het kind wat wel lukt. Vraag een kind: ‘Je wilt heel graag…, wat zou een eerste stapje zijn?’ en deel het doel in kleine stukjes. Help het kind om door te zetten, ook als dingen niet lukken.
Help het kind om een positief zelfbeeld te ontwikkelen!
Het kind heeft vertrouwen in zichzelf nodig, wat het onder andere krijgt door zelf tot oplossingen te komen. Meer tips voor het werken aan een positief zelfbeeld vind je in mijn blog: Kleuters en zelfbeeld
Maak het kind bewust van zijn/haar gedachten!
Vaak zijn je gedachten de oorzaak van wat je voelt.
Als je dat weet, kun je gedachten denken die positief en helpend zijn.
Tips hiervoor vind je in mijn blog: Omgaan met negatieve gedachten
Lees boekjes voor over mindset!
Gebruik een boek om een positieve mindset te bespreken. Speel het verhaal ook eens na.
Bruikbare boeken zijn bijvoorbeeld:
Vier het falen!
Ga positief met het maken van fouten om
Vertel bijvoorbeeld over een beroemd persoon die faalde.
Geef het kind een high-five als het een 'per ongeluk' fout maakt en zeg "Wat een mooi leermoment!"
Houd gesprekken met kinderen over fouten maken. Wie heeft er wel eens eentje gemaakt? Wat ging er goed ging binnen die fout en wat hebben ze ervan geleerd?
Kijk ook eens op Squla voor nog meer tips om positief om te gaan met falen.
Besteed structureel aandacht aan het creëren van een groeimindset!
Kinderen helpen om hun groeimindset vast te houden of van een vaste mindset naar een groeimindset te begeleiden, kost tijd. Daarom is het belangrijk om bewust aandacht te hebben voor mindset in alle groepen gedurende het hele jaar.
Stimuleer kinderen daarbij om leer-uitdagingen aan te gaan door te spreken in groeitaal, te werken met de leerkuil, kinderen leertaal te leren, breinlessen te geven en hen te ‘leren leren’.
Een makkie of niet?
Bespreek het verschil tussen makkelijk of moeilijk zijn.
Weten de kinderen wat dapper zijn en lef hebben betekent?
Wanneer ben je dapper?
Wie is er ook wel eens dapper geweest?
Wie vindt het moeilijk om dapper te zijn? Waarom?
Wie is er wel eens bang?
Wat zeg je dan tegen jezelf?
Maak twee plekken waar de kinderen heen kunnen lopen: Een moeilijke plek en een makkelijke plek. Noem daarna een aantal zinnen en laat de kinderen kiezen tussen dapper en bang zijn. Zo leren ze meteen dat dit voor iedereen anders is.
Bijvoorbeeld:
Mama een knuffel geven
Afscheid nemen van mama
Spruitjes eten
Een slang vasthouden
In een wandrek klimmen
Van de allerhoogste duikplank springen.
Op een podium staan.
In het donker lopen.
Een spin vasthouden
In de Python gaan (Efteling)
Een kat aaien
Een liedje zingen voor de klas
Een hoge toren bouwen
Een hoge toren bouwen toen je een baby was
Een koprol maken
Je naam schrijven
Laat de kinderen ook eens twee eilanden tekenen. Op het makkelijke eiland tekenen ze alles wat ze makkelijk vinden. Op het moeilijke alles wat ze moeilijk vinden.
Zet ook eens een gymparcours uit met makkelijke en moeilijke opdrachten.
Denk aan: Een grote bal in een korf gooien versus een kleine bal in een korf gooien
Mikken op een kleine afstand versus mikken op een grotere afstand enz.
Vraag welke moeilijke dingen zij vandaag hebben geprobeerd.
Sta zelf open voor nieuwe uitdagingen!
Jonge kinderen imiteren volwassenen. Daarom is het van belang dat je zelf vertelt over en de momenten benadrukt dat je het leuk vindt om iets nieuws te proberen, waarvan je niet zeker weet of het ook gaat lukken. Omschrijf hoe je je daarbij voelt (bijv. spannend, onzeker, enthousiast). Je laat de kinderen daarmee zien dat dit soort gevoelens heel normaal zijn. Vertel ook hoe je met die gevoelens omgaat. Op die manier geef je de kinderen ook handvatten. Goed voorbeeld doet volgen!
Laat het brein terugkomen in reflectiemomenten!
Dit kan bijvoorbeeld met vragen als "wie heeft vandaag zijn brein gebruikt?" of "bij wie is het brein vandaag een stukje gegroeid?"
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog aanvullingen of suggesties? Laat dan een reactie achter!
Boeken
Materialen
Bronnen
Apetrotse kinderen. (2017). Mijn kind denkt negatief.
Coaching mindset. (Jaartal onbekend). Mindset.
Juf Anke. (Jaartal onbekend). Mindset - Motiveren en presteren.

Comments