top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

De ontwikkeling van het klankbewustzijn

Bijgewerkt op: 10 sep.

Kleuters maken een belangrijke ontwikkeling door in de manier waarop zij leren denken over taal. Ze krijgen een groeiend besef dat je over taal kunt praten en denken en dat gesproken taal kan worden opgedeeld in verschillende eenheden, zoals zinnen, woorden en klanken. Dit besef is van groot belang voor het latere leren lezen en schrijven.

In deze blog vertel ik je meer over de ontwikkeling van het klankbewustzijn bij kleuters.



Fonologisch en fonemisch bewustzijn


In het Nederlandse schrift koppelen we lettertekens aan klanken.

In het voorbereidend lezen, leren kinderen deze essentie van ons schriftsysteem.

In talen als het Chinees, maar ook in een rebus bijvoorbeeld, is dat anders.

Daar symboliseren tekens betekenissen.

In de huidige didactiek van het voorbereidend lezen ligt terecht de nadruk op het leren koppelen van het auditieve aan het visuele, van letterklank aan letterteken.


Als we het over klankbewustzijn hebben, dan hebben we het over het fonologische en fonemische bewustzijn.

Fonologisch bewustzijn wil onder andere zeggen dat kinderen woorden in lettergrepen kunnen verdelen (slag– room–taart). Daarnaast moeten kinderen leren spelen met klanken in woorden. In een volgend stadium leren kleuters gesproken woorden analyseren in klanken (v–i– s). Ook leren ze klanken samen te voegen (synthetiseren) tot één woord.


Onder fonemisch bewustzijn verstaan we de vaardigheid om binnen gesproken woorden klanken te onderscheiden, daarover na te denken en ze te manipuleren (bijvoorbeeld een klank weglaten, toevoegen of vervangen).


Bij fonologisch en fonemisch bewustzijn wordt dus niet het functioneren van de oren, maar de verwerking van de auditieve informatie, bekeken. Het gehoor van de kleuter heeft echter wel een grote invloed op de ontwikkeling van jet fonologische en fonemische bewustzijn.

De focus in het klankonderwijs ligt in het begin namelijk op auditieve identificatie en discriminatie, dat wil zeggen: het goed leren herkennen en onderscheiden van klanken in het Nederlands. Pas als kinderen die klanken goed kunnen onderscheiden en uitspreken, leren kinderen de klanken koppelen aan letters.

 

Een sterke basis


Al in de kleutergroepen is gerichte aandacht voor fonologisch en fonemisch bewustzijn van cruciaal belang. Je legt daarmee een belangrijke basis voor lezen en spelling.


Problemen op het gebied van de mondelinge taalvaardigheid zijn van negatieve invloed op het fonemisch bewustzijn en daarmee op het aanvankelijk lezen in groep 3 en het voortgezet technisch lezen in groep 4. En een goede leesvaardigheid werkt positief door op de gehele schoolloopbaan van kinderen, zowel cognitief als sociaal-emotioneel.


Tijd voor fonemisch bewustzijn is dan ook zeer goed bestede leertijd.

Je kunt op veel verschillende manieren aandacht geven aan het klankbewustzijn.

Dat hoeft niet altijd een lange activiteit te zijn.

Korte tussendooractiviteiten, bijv. tijdens de jassen halen, zijn net zo waardevol.

Daarnaast is het ook belangrijk om dagelijks doelgerichte taalactiviteiten aan te bieden, waar je bewust met klankbewustzijn aan de slag gaat.

 

De ontwikkeling van het klankbewustzijn


Elk kind doorloopt een andere ontwikkeling, ook qua klankbewustzijn.

In groep 1 ligt het accent nog voornamelijk op het fonologisch bewustzijn, terwijl in groep 2 het fonemisch bewustzijn centraal staat. Binnen de ontwikkeling van het klankbewustzijn zelf zitten ook meerdere niveaus, van heel concreet (geluiden) naar abstract (klanken):


Auditieve identificatie:

Het begint met auditieve identificatie, waarbij de auditieve informatie wordt steeds als dezelfde herkend. Activiteiten die hierbij passen zijn het herkennen van geluiden.


Auditieve discriminatie:

Daarna leert een kleuter nauwkeurig kleine, maar beslissende auditieve verschillen tussen klanken herkennen.


Auditieve geheugen:

Hierbij gaat het om het onthouden van auditieve waarnemingen


Auditieve analyse:

Hierbij gaat het om een woord verdelen of hakken in losse klanken en de eerste of de laatste klank van een woord noemen.


Auditieve synthese:

Hierbij gaat het om klanken en/of klankgroepen samenvoegen tot een woord.


Qua activiteiten kun je de volgende opbouw aanhouden:

  1. Speel klankspelletjes, waarbij jij als leerkracht het rolmodel bent. Je doet voor, laat klankveranderingen horen en je daagt kinderen uit om ook met klanken te gaan spelen. Daar is rijmen bijvoorbeeld ook een goed voorbeeld van.

  2. Later in het proces zal je de kinderen bewust leren luisteren naar de begin-, midden- en eindklank van een woord. Ook hierin breng je een opbouw in aan, want de midden klank is toch een flink stuk pittiger dan bijvoorbeeld de eindklank. En dan verschilt dit ook nog erg per klank.

  3. Langzaam ontwikkelen kinderen dan een steeds groter klankbewustzijn en komen ze toe aan een woord verdelen in klankgroepen en koppelen van klank tot een woord (auditieve synthese).

 

De ontwikkeling van het auditief waarnemen


In de praktijk zie je dat de beginsituaties van kleuters op het gebied van auditief waarnemen veel kunnen verschillen. De ene kleuter die net op school komt heeft al veel meer auditieve vaardigheden dan de andere.


Om te observeren waar het kind ergens in zijn/haar ontwikkeling staat is het gebruik van ontwikkellijnen een handig hulpmiddel en houvast.

Deze leerlijnen zijn als het ware de wegen waar langs de ontwikkeling verloopt.

Op die leerlijnen bevinden zich verschillende mijlpalen of tussenstations.

Dit zijn vaste herkenningspunten, die aangeven of de ontwikkeling van een kind in de pas loopt met de gangbare ontwikkeling. In de praktijk blijkt overigens vaak dat de ontwikkeling van kleuters niet altijd zo stapsgewijs en gelijk aan de leerlijnen verloopt.

Soms slaan kinderen mijlpalen over en soms blijven ze wat langer in een bepaalde ontwikkelingsfase hangen om vervolgens weer een grotere sprong te maken.

De ontwikkeling van een kleuter verloopt namelijk niet lineair, maar met sprongen.


Observaties vinden bij voorkeur plaats tijdens vrije activiteiten die voor het kind betekenisvol zijn.


Peuters:


Auditieve identificatie:

Kinderen kunnen luisteren naar geluiden en die nabootsen.

Ze herkennen een trefwoord in een zin.


Auditieve discriminatie:

Kinderen horen verschillen in geluiden en kunnen die verschillen benoemen (bijv. hard en zacht)


Auditief geheugen:

Kinderen kunnen geluiden onthouden en weer herkennen.

Ze zeggen zinnen van vier woorden na.

En ze kunnen eenvoudige versjes en liedjes van vier regels onthouden.


Auditieve analyse:

Kinderen horen het laatste of het eerste woord in een reeks van vier woorden (het begin van de auditieve discriminatie)


Tussen 4 en 4,6 jaar:


Auditieve discriminatie:

Het kind hoort het verschil tussen een lang en een kort woord.


Auditief geheugen:

In deze fase wordt het auditieve geheugen beter.

Kinderen kunnen nu zinnen van zes woorden nazeggen en uitvoeren.

Daarbij gaat het nog wel om betekenisvolle informatie en enkelvoudige opdrachten (bijvoorbeeld: "Ga naar de bouwhoek en pak een blok").

Ook kan het kind nu reeksen van drie woorden die betrekking hebben op voorwerpen uit de omgeving of het eigen lichaam inprenten, reproduceren en aanwijzen.

Het kind kan een enkelvoudige opdracht onthouden.


Auditieve analyse:

Het kind hoort het laatste woord in een reeks.


Tussen 4,6 en 5 jaar:


Auditieve identificatie:

Het kind kan geluiden lokaliseren en herkent een naam in een zin tussen andere namen en wordt zich bewust van klanken in woorden.


Auditief geheugen:

De meeste kinderen zijn in deze fase in staat tot het onthouden en uitvoeren van tweevoudige opdrachten (bijvoorbeeld: "ga naar de kast en pak een schaar")

Ze zeggen langere woorden na, zoals: "piekharenkappertje" of "fietsenmakershamertje").


Auditieve discriminatie:

Het kind hoort verschillen tussen geluiden (bijv. hard-zacht) en doet ervaringen op met rijmen.


Auditieve analyse:

Het kind wordt zich bewust van het verschil tussen zinnen en woorden en doet ervaring op met het verdelen van woorden in klankgroepen (lettergrepen)


Auditieve synthese:

Het kind kan een zin bedenken met een trefwoord en zinnen langer maken.


Tussen 5 en 5,6 jaar:


Auditief geheugen:

In deze fase neemt de capaciteit van het geheugen toe, waardoor het mogelijk is om zinnen van 7-9 woorden na te zeggen. Dat geldt ook voor versjes van minstens zes regels.

Tevens kunnen de meeste kinderen nu reeksen van vier losse woorden reproduceren


Auditieve discriminatie:

Er wordt een begin gemaakt met de auditieve discriminatie.

Dit zie je bijvoorbeeld terug bij het herkennen van eindrijm en het afmaken van rijmzinnen.


Auditieve analyse:

Het kind geeft aan wat het laatste en eerst woord in een zin is.

Het kan ook aangeven uit hoeveel woorden een zin bestaat.

Het kind onderscheidt, isoleert en manipuleert beginklanken van een woord (beginrijm)


Tussen 5,6 en 6 jaar:


Auditieve identificatie:

Kinderen herkennen dezelfde letter in een reeks van vier letters.


Auditief geheugen:

Het kind zegt nu zinnen van meer dan 9 woorden na.


Auditieve discriminatie:

Het vermogen om de aandacht te richten op het klankaspect blijkt nu ook uit het feit dat kinderen van woordparen kunnen zeggen of die hetzelfde of verschillend klinken (auditieve woorddiscriminatie), zelfs wanneer deze woorden heel erg op elkaar lijken, zoals "neus" en "reus". Kinderen herkennen rijmwoorden en kunnen nu een betekenisvol rijmwoord bedenken bij een gegeven woord.

Kinderen manipuleren nu ook met klanken; ze vervangen bijvoorbeeld een klank in een woord, isoleren deze of voegen ze samen.


Auditieve analyse:

Het kind benoemt de eindklank van een woord.


Auditieve analyse:

Het kind zoekt woorden bij een beginklank.


Tussen 6 en 6,6 jaar:


Auditief geheugen:

Het is nu mogelijk om reeksen van vijf woorden in te prenten.


Auditieve analyse:

Het verdelen van langere woorden in auditieve lettergrepen, door deze te klappen of te lopen, wordt nu ook beheerst. Kinderen herkennen de letters ook als middenklank.


Auditieve synthese:

In deze periode gaan kinderen zich steeds meer interesseren voor het lezen.

Ze hebben ontdekt dat door enkele klanken samen te voegen een woord ontstaat dat betekenis heeft (auditieve synthese). Aanvankelijk blijft dit nog beperkt tot het samenvoegen van losse klanken van eenlettergrepige mk-k-mk woorden of van een letter en een klankgroep (bijvoorbeeld "b-al") of van de stukken van een lang woord (bijvoorbeeld "ka-mer-plan-ten". Kinderen kunnen nu ook woorden zoeken bij een beginklank


Het is wel belangrijk om bij de interpretatie van de auditieve ontwikkeling, de invloed van de basiskenmerken, betrokkenheid en risicofactoren niet uit het oog te verliezen.

Meer hierover lees je in mijn blog: Hoe kleuters zich ontwikkelen

Deze gegevens geven namelijk een indicatie of een kind lekker in zijn vel zit en zijn een voorwaarde om tot ontwikkeling te kunnen komen.

Wanneer het bij een kind aan deze basiskenmerken schort, dan zal dit dus ook terug te vinden zijn in lagere ontwikkelingsscores bij de ontwikkelingslijnen voor het auditief waarnemen en waarschijnlijk ook bij een of meerdere andere ontwikkelingsaspecten.

 

Een beredeneerd aanbod


Een beredeneerd rekenaanbod maak je op basis van deze ontwikkelingslijnen.

Deze geven richting aan het rekenen in de kleuterperiode, doordat ze aangeven waar je naar toe werkt aan het eind van groep 2. Kies per periode (bijvoorbeeld van vakantie naar vakantie) een aantal subdoelen, die aansluiten op de vorige periode, zodat er een doorgaande lijn en een breed, gevarieerd aanbod ontstaat.


Als duidelijk is welke doelen en inhouden aan bod moeten komen, ga je kijken welke activiteiten daar bij passen. Houd daarbij wel rekening met het gegeven dat jonge kinderen anders leren an een schoolkind. Spel is voor hen erg belangrijk. Door te spelen krijgen jonge kinderen grip op de wereld om hen heen en ook het leren doen ze spelen en handelend.

Zorg ook voor succeservaringen. Het leerplezier en zelfvertrouwen van kinderen nemen toe, als ze merken dat ze het kunnen. Betrek ouders erbij en deel je doelen. Hang bijvoorbeeld een doelenposter op of verspreid de rekendoelen via de website of nieuwsbrief. Geef ouders ook suggesties om thuis op een speelse manier te werken aan de doelen.


 

Hakken en plakken in groep 1-2


In taal- en spellingmethodes worden woorden tegenwoordig verdeeld in klankgroepen en niet meer in lettergrepen. Het woord spelling verdeel je bijvoorbeeld als volgt in klankgroepen: spe-lling. (in lettergrepen: spel-ling). Verdelen in klankgroepen (hakken of met een moeilijker woord "auditieve analyse") is een voorbereiding op de aanpak van het spellen van woorden met open en gesloten lettergrepen in groep 4 en hoger.

Vanaf groep 1-2 kun je al beginnen met het verdelen in klankgroepen.

Overigens doen kinderen in de onderbouw dit verrassend goed, omdat ze nog niet worden gehinderd door de kennis over de geschreven taal. Voor een goede aansluiting met groep 3 is het belangrijk dat de aanpak daar hetzelfde is. Als je bij dit zogenaamde hakken een beweging afspreekt, zorg dan dat die voor alle groepen gelijk is.


Sommige kinderen maken in groep 3 woordomkeringen. Ze schrijven dan de laatste letter van een woord als eerste op, omdat ze de laatste klank hebben onthouden en die dan meteen willen schrijven. Het woord /maan/ schrijven zij dan als /naam/.

Als je bij de auditieve analyse-oefeningen meteen de eerste klank opnoemt, voorkom je dit. In groep 2 doe je dit ook weer alleen met klankzuivere woorden op mkm-niveau.

Zeg bijvoorbeeld: ‘We gaan het woord /boef/ hakken.’ Doe het hakgebaar voor op je knieën (in spiegelbeeld, dus van rechts naar links) en zeg: b / oe / f, /b/. Sluit altijd af met de eerste klank. Alle kinderen hakken daarna ook van links naar rechts en zeggen: b / oe / f , /b/.

Ondersteun dit in groep 3 visueel met een hakkaart


Voorkom spellende lezers in groep 3 door een duidelijk onderscheid te maken tussen hakken en plakken (auditieve synthese).

In het verleden lieten leerkrachten in groep 1-2 bij de auditieve synthese een spellende strategie horen. Nu geef je in groep 1-2 het goede voorbeeld door het spellend plakken (zoals dat voorheen vaak wel werd gedaan) achterwege te laten en de woorden zingend aan te bieden. Dat gaat bijvoorbeeld zo: Zeg: ‘Ik zing het woord. Jullie zeggen het woord.’

Vorm de klanken vervolgens met verlengde klankwaarde (zingend): rrrrroooook (en dus niet r / oo / k). De kinderen zeggen het woord vervolgens in een keer: /rook/. Hiermee sluit je beter aan op de huidige methodes voor aanvankelijk lezen in groep 3, waar het plakken inmiddels ook helemaal is verdwenen en de kinderen nu ook zingend lezen (ook wel zoemend lezen genoemd). Aan het eind van groep 2 synthetiseren de kinderen dan klankzuivere woorden op mkm-niveau.

 

Problemen


Problemen, die je hierbij kunt signaleren zijn:


Slechthorendheid

Veel kinderen maken periodes door waarin ze minder goed horen, bijvoorbeeld wanneer ze verkouden zijn. De keel, neus en oren hebben een grote invloed op elkaar.

Wanneer de neus van een kind bijvoorbeeld een beetje verstopt zit, gaat het kind door de mond ademhalen, worden de keelamandelen vergroot en daardoor gaat de buis van Eustachius weer dichtzitten. Deze buis vormt de open verbinding tussen de keelholte en het middenoor. Als deze buis afgesloten wordt, wordt de lucht in het middenoor niet meer ververst en ontstaat er kans op middenoorontstekingen. Dit kan pijn doen en een verminderd gehoor geven. Als deze periodes van langer duren, kan het zijn dat een kind zich minder goed ontwikkelt op het gebied van luisteren, spraak en taal. Kinderen met gehoorverlies hebben vaak moeilijkheden met leren praten, lezen en schrijven. Gehoorverlies kan er ook toe leiden dat een kind evenwicht problemen krijgt .

Meer hierover lees je in mijn blog Het gehoor


Moeite met het onthouden of verwerken van auditieve informatie.

Soms is er niets mis met het gehoor van een kind, maar heeft het moeite met het onthouden of verwerken van auditieve informatie. Je spreekt dan van AVP: Auditieve verwerkingsproblemen. Meer daarover lees je in mijn blog auditieve verwerkingsproblemen


Moeite met aandachtig luisteren

We leven in een wereld, waarin het zelden echt stil is. Geluidsprikkels zijn er overal en in tegenstelling tot onze ogen kunnen we onze oren niet sluiten. We wennen hierdoor gemakkelijk aan steeds hogere geluidsniveaus. Soms zijn deze zo hoog dat ze ons gehoor beschadigen. Omdat we zo gewend zijn aan lawaai kan het ook heel lastig zijn om gericht en geconcentreerd te luisteren. Activiteiten rondom geluid kan het bewust luisteren en het differentiëren van de aandacht bevorderen. Meer hierover lees je in mijn blog Concentratie


Indien je deze problemen signaleert is het zinvol een kind door te verwijzen voor een gehoortest of logopedie. Je kunt op een eenvoudige manier ook zelf eerst testen of een kind goed hoort: Laat het kind daarvoor de ogen sluiten, ga achter hem staan en wrijf met je duim over je vingers op een afstand van ongeveer twintig centimeter van één van de oren van het kind. Vraag het kind of hij iets hoort en zo ja bij welk oor.

 

Een voorschotbenadering

Bij sommige kleuters blijft de ontwikkeling van het klankbewustzijn achter. Om deze leerlingen effectief te begeleiden kun je de voorschotbenadering inzetten. Het doel van een voorschotbenadering is om leesproblemen zo veel mogelijk te voorkomen door de kleuter alvast een voorschot te geven op de leesinstructie in groep 3 door extra te oefenen met klank-letterkoppelingen en het fonemisch bewustzijn.

Een voorschotbenadering kent drie verschillende fasen.


Fase 1 Je kiest 6-10 letters, die voor het kind functioneel zijn, bijvoorbeeld de letters uit zijn eigen naam. Per les wordt een letter aangeleerd. Deze bied je aan met het bijbehorende klankgebaar en hang je ook visueel op.

Dit kan bijvoorbeeld met alfabetboeken of woordkaarten. Spreek de doelletter daarbij heel duidelijk en overdreven uit. Je zou ook voor elk kind een eigen ABC-boek kunnen maken.

Laat kinderen ook spullen van thuis meenemen, die beginnen met de doelletter.


Fase 2 Pas als het kind bekend is met de letter-klank ga je naar fase 2. In deze fase oefen je het hakken en plakken van de woorden. Kinderen leren hierbij dat een woord uit verschillende klanken bestaat. Welke klank hoor ik vooraan-achteraan-in het midden?

Kies daarbij voor klankzuivere mkm-woorden.


Fase 3 In deze fase wordt de klank-letter spelenderwijs herhaald. Gebruik hierbij alle zintuigen. Denk aan klankgebaren, letters van schuurpapier, een dienblad met schelpenzand, stempels, lettermallen, stoplichtletters, knutselwerkjes en letterspelletjes.

De letters die een kind al heeft geleerd kun je in een lettergroeiboek stoppen. Het is erg motiverend voor kinderen om te zien dat ze steeds meer letters kennen.

 

Betrek de ouders erbij!


Betrek ouders ook in de ontwikkeling van het fonologisch en fonemisch bewustzijn.

  • Deel de doelen van fonemisch bewustzijn met ze. Hang ze bijvoorbeeld op bij de deur of zet ze in de nieuwsbrief.

  • Deel spelletjes en ideeën voor de ontwikkeling van het fonemisch bewustzijn, waarmee ouders thuis speels aan de slag kunnen met hun kinderen.

  • Voor kinderen uit achterstandsgezinnen is VoorleesExpress een krachtige en inspirerende interventie.

  • Of zet tijdens de inloop een krat met boeken neer waaruit gekozen kan worden, zodat ouders gezellig samen met hun kind kunnen lezen, totdat de bel gaat.

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!



936 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Het gehoor

bottom of page