Naast de oudergesprekken kunnen kind gesprekken ook erg waardevol zijn. In deze blog vertel ik je waarom, hoe je een kind gesprek organiseert en voert, welke informatie deze gesprekken kunnen opleveren en wat je daarmee kan doen.

Wat zijn kind gesprekken?
Kindgesprekken kwamen een aantal jaar geleden, toen de aandacht steeds meer kwam te liggen op handelingsgericht werken (HGW), meer in beeld.
Want laten we eerlijk zijn: in veel gesprekken die de leerkracht voert met een kind of een ouder is vooral de leerkracht aan het woord. Dit past natuurlijk niet bij een visie op onderwijs waarin kinderen en ouders daadwerkelijk mede-eigenaar van het leerproces zijn.
Tijdens een kindgesprek voer je een gesprek, niet over het kind, maar mét het kind en soms ook samen met de ouders. In dit gesprek ga je met het kind in gesprek over zijn/haar ontwikkeling en welbevinden.
Kindgesprekken kunnen van onschatbare waarde zijn. Ze komen de autonomie, het competentiegevoel en de kwaliteit van de relatie met de leerkracht ten goede.
Misschien denk je bij de kind gesprekken meer vaan de midden- en bovenbouw, maar ook kleuters kunnen zichzelf goed de gevoelens en behoeften verwoorden.
Hoe houd je een kind gesprek met kleuters?
Hoe een kind gesprek verloopt is vooral afhankelijk van het kind zelf en in hoeverre hij zijn gevoelens en behoeften kan aangeven. Er wordt veel tegen kinderen gesproken, maar minder MET kinderen. Bij een kindgesprek gaat het echter om tweerichtingsverkeer; een wederkerige dialoog tussen leerkracht en kind.
Zeker in de kleuterklassen moet dit soms nog groeien. Door meerdere kind gesprekken te voeren kunnen de kinderen hierin groeien.
Wanneer er in je groep veel ruimte is voor informele gesprekken dan zullen kindgesprekken ook een stuk minder onnatuurlijk voelen. Je legt hiermee de fundering voor een succesvol kindgesprek. Hoe doe je dit?
Het geheim van goed onderwijs is luisteren naar kinderen. Ruim dus regelmatig tijd in voor kinderen die hun verhaal kwijt willen.
Houd regelmatig een klassenvergadering op het rooster. Wat gaat al goed? Wat kan nog beter? Geef kinderen inspraak.
Geef kinderen de ruimte om elkaar bewust complimenten te geven.
Geef kinderen voldoende gelegenheid om vragen te stellen.
Begin het schooljaar altijd met een startgesprek met alle kinderen.
Start er niet direct de eerste schooldag mee. Observeer de kinderen eerst eens.
Na een aantal schoolweken ga je dan aan de slag met de kind gesprekken.
Zorg ervoor dat het kind zich gehoord en gezien wordt:
Zorg voor oogcontact
Zorg voor een uitnodigende houding
Ga schuin naast elkaar zitten
Zorg voor een glaasje drinken
Onderwerpen die je tijdens het kind gesprek kunt bespreken zijn bijvoorbeeld:
Wat doet het kind graag na schooltijd?
Waar speelt het kind graag mee in de klas en thuis?
Wie zijn zijn vriendjes of zijn vriendinnetjes?
Wat vind hij leuk om te doen op school?
Wat vind hij minder leuk om te doen op school?
Wat wil het kind graag leren dit schooljaar?
Waar denkt het kind hulp van de juf bij nodig te hebben?
Zou er iets in de klas moeten veranderen om het fijn te hebben?
Wat kan het erg goed?
Wat vindt het kind moeilijk om te doen op school?
Wat wil het kind graag leren?
Hoe voel het kind zich vandaag?
Met wie zou het kind wel eens willen afspreken?
Je hoeft niet al deze vragen te stellen. Soms geeft de kleuter zelf een andere wending aan het gesprek en soms moet je meerdere vragen stellen om meer van het kind te weten te komen. Geef het kind die eigenaarschap. Het is vooral belangrijk om in het gesprek kennis te maken met het kind, een band op te bouwen en om het kind de mogelijkheid bieden om zijn verwachtingen te delen met jou. Door dit te delen begrijp je een kind beter en kun je situaties anders aanpakken en de activiteiten in de klas meer richten op het kind.
Wanneer een kleuter het moeilijk vindt om zijn gevoelens te delen of onder woorden te brengen wat hij graag zou willen vertellen, kun je bijvoorbeeld gebruik maken van een gespreksblad. Bij elke vraag krijgt een kind dan een aantal afbeeldingen te zien waar hij uit kan kiezen. Wanneer een kind alsnog met een aanvullende keuze maakt, dan kun je deze er altijd nog bij tekenen. Het gesprek kan ook starten met een talentcirkel. In deze cirkel staan pictogrammen, die doelen weergeven waaraan gewerkt wordt. Een doel kan bijvoorbeeld zijn: leren knippen, puzzelen, tellen of het volgen van een Kanjertraining.
Je kunt een kind ieder pictogram een kleur laten geven. Bijvoorbeeld: Rood voor "Ik wil dit oefenen", oranje voor "Ik kan het nog niet zo goed", groen voor Ïk kan het al goed" en geel voor "Dit is mijn favoriet". Daarna kun je hierover in gesprek gaan en daarbij ook benoemen wat overeenkomt met datgene wat je zelf hebt gezien en opgeschreven.
Bespreek daarbij vooral ook de kwaliteiten van een kind. Op die manier leert het kind zichzelf beter kennen en ontwikkelt het competentiegevoel.
Maak daarna samen een plan van aanpak voor de doelen die nu aan bod gaan komen.
Naar aanleiding van het startgesprek met het kind kun je in dezelfde periode nogmaals een gesprek voeren. In dit gesprek kom je dan terug op de gegeven informatie van het kind.
Je kunt nu aan de hand van deze informatie in gesprek gaan.
Deze vervolggesprekken zijn niet voor alle kinderen, alleen voor de kinderen die bepaalde signalen hebben afgegeven, waarop een vervolg nodig kan zijn. Sommige kinderen hebben een speciale behoeften en vooral voor deze kinderen zijn extra momenten waardevol.
Het kind heeft bijv. aangegeven dat hij graag iets zou willen leren of eng vindt.
Je gaat met het kind samen bespreken op welke manier je dit gaat aanpakken.
Geef die oplossingen liever niet zelf. Gebruik deze alleen wanneer een kind het zelf heel moeilijk vindt om te bedenken wat hem of haar kan helpen. Laat in dat geval verschillende oplossingen horen of zien en het kind zelf een keuze maken uit de oplossingen.
Spreek in dit vervolggesprek af waarmee het kind gaat oefenen of waar hulp bij nodig is, gedurende welke tijdsperiode, op welk moment en met welke activiteit(-en) activiteit.
Na het maken van afspraken kun je het kind gesprek bijvoorbeeld afsluiten met een high-five waarbij ije een kind het gevoel meegeeft dat hij serieus gezien en gehoord wordt en dat je er samen voor gaat.
Na de afgesproken tijdsperiode evalueer je de hulp en bekijk je de komende periode.
Hoe organiseer je dit? Het is in ieder geval niet handig om alle gesprekken op één dag te voeren. Probeer liever elke dag een aantal gesprekken te voeren.
Voer deze gesprekken op tijden dat de kinderen redelijk zelfstandig aan de slag kunnen, zoals het hoekenspel of buitenspel. Maak met een symbool (bijvoorbeeld een ketting) voor de andere kinderen duidelijk dat ze je even niet mogen storen (uitgestelde aandacht).
Wat doe je met de informatie?
De informatie uit een kind gesprek neem je mee in je begeleiding van het kind.
Je kunt de verkregen informatie op verschillende manieren verwerken:
Enkele voorbeelden van manieren van verslaglegging:
Je maakt een verslag van het gesprek en voegt dit toe aan het leerlingvolgsysteem.
Je voegt het gespreksblad of een verslag toe aan het portfolio van het kind.
Je bespreekt het kind gesprek met ouders.
Je verwerkt de informatie in een handelingsplan.
Na de verslaglegging ben je natuurlijk niet klaar.
Je gebruikt de informatie ook tijdens je begeleiding in de klas en een tussenevaluatie met het kind. In de tussenevaluatie geef je een korte samenvatting van het vorige kind gesprek en herhaal je de afspraken. Geef aan dat je graag met het kind wilt praten hoe het gaat. Ga in op de specifieke dingen die aangegeven zijn in het startgesprek en bekijk met elkaar hoe de situatie nu is. Moeten er nog aanpassingen worden gedaan of gaan we zo verder? Stel eventueel een aantal doelen bij, wanneer dit nodig is.
Op zoek naar meer?
Boekentip:
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Voer jij zelf al kind gesprekken en heb je nog goede suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!

..
.
Comments