In deze blog vind je een verzameling versjes over kabouters en paddenstoelen.

Aan de voet van de berk
Aan de voet van de berk
Aan de berk zijn voet
Woont een dwerg
Die alle dwergjes groet
Met zijn puntmutsje rood
En zijn puntmutsje lang
Want hij staat aan het poortje
Van de hoofdingang
En de dwergjes die buigen
Voordat ze binnengaan
Want anders moeten ze
Buiten blijven staan
En dat is heel erg
Zeker voor een dwerg!
Bron: Onbekend
Als de kaboutertjes...
Als de kaboutertjes slapen gaan
Dan trekken ze hun pyjamaatjes aan
en een slaapmuts op hun kop
Blauw, groen, grijs of met streepjes erop
Helemaal keurig en helemaal net
Gaan de kaboutertjes naar hun bed
Als het kaboutertjes bedtijd is
Gaan ze zich wassen, dan worden ze fris
Ze wassen met zeep hun handjes en voetjes
Hun nekjes en hun sproetjes
Helemaal schoon, met een blinkende bol
Gaan de kabouters dan onder de wol
Als de kaboutertjes slapen gaan
Moeten hun tandjes nog worden gedaan
Met een klein borsteltje roetsj roetsj roetsj
Worden hun tanden en kiezen gepoetst
Eventjes spoelen, dan is het genoeg
Welterusten en tot morgenvroeg!
Bron: Onbekend
Bij de zeven dwergen
Bij de zeven dwergen is kabouter Cas
IJverig bezig met de kabouter-was
Zeven handdoeken en zeven pyjamabroeken
Zeven pyjamajassen en 21 zakdoeken
Hangen aan de lijn
Omdat de zeven dwergen
Snipverkouden zijn
De kabouterbruiloft
Een vrouwtje en een mannetje
Kabouters wel te verstaan
Die wilden met z'n tweetjes trouwen gaan
Een handje en een kusje
op het puntje van hun neus
en het was gebeurd, ja heus!
De burgemeester kwam erbij
met ringetjes van goud
Hij schoof ze aan hun vingertjes
toen waren ze getrouwd
Ze kregen 7 kindertjes
Kaboutertjes zoals je ziet
Weet jij waar ze nu wonen?
Ik weet het namelijk niet!
De kabouterwas
Bij de kabouters is kabouter Bas
IJverig bezig met de was.
7 Badhanddoeken
7 Pyjamabroeken
7 pyjamajassen
7 ruiten dassen
en 21 zakdoeken
hangen aan de lijn
omdat de 7 kabouters
snipverkouden zijn.
Dom
Dom, dom, oliekoekedom
Hij lustte geen appel
En hij luste geen peer
Hij lustte geen melk
Geen druppeltje meer
Hij lustte niet dit
En hij lustte niet dat
Hij lustte alleen
Een zakje patat
Dom was dat!
Een heel klein kaboutertje
Een heel klein kaboutertje zit bovenop mijn schoen
Hij trekt hard aan mijn veter, dat mag hij toch niet doen!
Ik pak hem bij zijn oren en zet hem achterstevoren
Hij buigt en zegt: 'Nou, nou, nou, dan ga ik maar weer gauw!'
En FLOEP! Hij is verdwenen, weg!
Ik kan hem niet meer vinden zeg!
Een vrouwtje en een mannetje
Een vrouwtje en een mannetje
Kabouters wel te verstaan
Die wilden met z'n tweetjes
Trouwen gaan
Een handje en een kusje
Op het puntje van hun neus
En het was gebeurd: ja heus!
De burgemeester kwam erbij
Met ringetjes van goud
Hij schoof ze aan hun vingertjes
Toen waren ze getrouwd
Ze kregen zeven kindertjes
Kaboutertjes, zoals je ziet
Weet jij waar ze nu wonen?
Ikke niet!
Bron: Onbekend
Er waren eens...
Er waren eens drie kabouters
In het grote groene bos
Die lagen eens te slapen
Op het zachte warme mos
Er kwam een heel klein vogeltje
Een echt brutaaltje, heus!
Die pikte ieder kaboutertje
Heel even in zijn neus
Toen zijn de drie kabouters
Heel driftig opgestaan
Ze riepen: Het is verschrikkelijk!
Wie heeft dat gedaan?
Het hele kleine vogeltje
Die stoute, stoute guit
Die lachte op de boomtak
De kaboutertjes hartelijk uit
Bron: Onbekend
Er waren eens...
Er waren eens zeven kaboutertjes
Dat waren zulke stouterdjes
De eerste stampte op de grond
En blafte als een kwade hond
De tweede had, ja heus!
Van het jokken, een hele lange neus
En nummer drie stond maar niet stil
Hij viel en gaf een harde gil
De vierde deed zijn benen wijd
En hield zijn armen allebei gespreid
De vijfde ging er maar bij zitten
Want hij had zo'n last van de hitte
En wat deed, denk je, nummer zes?
Hij nam stiekem een slokje uit de fles
En dan had je nog nummer zeven
Die zong heel hard: Lang zal ik leven!
En toen begonnen ze te gapen:
Welterusten, ga maar lekker slapen!
Bron: Onbekend
Er was een kabouter
Er was een kabouter met zwarte handen
en vuile voeten en vieze tanden
Hij waste zich nooit, hield niet van water
Hij zei altijd: Wassen, dat doe ik wel later!
Zijn vrienden die dachten: Zo, dat is niet mis!
Ze zeiden toen: He, jij ruikt niet zo fris!
Ze zetten hem in bad met veel zeep en veel water
En riepen in koor: Nu wassen, niet later!
Bron: Onbekend
Er was eens een kaboutertje...
Er was eens een kaboutertje
Dat was me toch een stouterdje!
Hij heette Plukkebaardje
Soms kwam zijn vriendje op bezoek
dan bakte hij een boterkoek
en soms ook wel een taartje
Eens op een keer had hij zo'n zin
die Plukkebaard dacht: Ik begin
alvast maar wat te eten
maar toen zijn vriendje bij hem kwam
kreeg hij alleen een boterham
want de rest was opgegeten
Bron: Onbekend
Er was eens een kaboutertje...
Er was eens een kaboutertje
Geen lieve hoor, maar een stouterdje
Op het puntje van de bruine tak
Toen kwam Jan de Wind en sprak:
He mannetje Puk, verdwijn met spoed!
Want ik geloof dat ik niezen moet
Maar het was al te laat: hatsjie meneer!
En het mannetje Puk was nergens meer...
Bron: Onbekend
Er was eens een kaboutertje...
Er was eens een kaboutertje
Hij heette Kabouter Daan
Hij had een klein rood mutsje op
En rode schoentjes aan
Hij had een lief klein huisje
In een boomstam, moet je weten!
Daar had hij zijn fornuisje
En daar kookte hij zijn eten
Hij kookte hazelnootpap
En hazelnootpuree
Hij kookte hazelnootsoep
En hazelnoothachee
Na elke maaltijd nam hij nog een hazelnootje toe
Zou jij dat lekker vinden?
Nou ikke niet, Aboe!
Bron: Onbekend
Er was eens een kleine kabouterman
Er was eens een kleine kabouterman
die had een keurig rood jasje aan
Hij woonde in een huis
Niet te klein, niet te groot
De muren wit en het dak helder rood
Maar oh, op een dag, wat een ongeluk
Toen brak dat hele kabouterhuis stuk
Oh, arme kabouter, wat moest hij beginnen?
Gelukkig mocht hij bij de buren naar binnen
Wat hebben zijn vriendjes toen voor hem gedaan?
Ze zijn een nieuw huis aan het bouwen gegaan
Een prachtig nieuw huis, niet te klein, niet te groot
De muren wit en het dak helder rood
Wat was ons kaboutertje vreselijk blij
Een prachtig nieuw huis met een tuintje erbij
Oh, jongens, wat ben ik ermee in mijn schik
Er is geen kabouter zo blij als ik!
Bron: Onbekend
Er was eens...
Er was eens een kleine kabouterman
Die had een paar gouden schoenen aan
Zijn muts was van wol, als spinrag zo fijn
Zijn trui en zijn broekje van zijde en satijn
Het kaboutertje is uit wandelen gegaan
En liep langs de paadjes, zo trots als een haan
Maar toen gleed hij uit en viel in een plas
Oh, oh, hoe vuil toen dat kaboutertje was!
Bron: Onbekend
Er zat een dwerg
Er zat een dwerg
Op zijn berg
En toen hij naar beneden keek
Dacht hij dat het daar leuker leek
Maar toen hij naar beneden klom
Vond hij daar alles stom, stom, stom
Dus keerde hij weer om
Naar boven naar zijn berg
Niks zielig, niks erg
Niks o-zo-alleen
Over al dat engs heen
Bron: Onbekend
Hele mooie paddenstoelen
Hele mooie paddenstoelen staan er in het bos
Daar slapen straks kabouters onder, op het mos
Soms klimt er ook eentje op het dak
Die schildert dan met witte lak
Onder het licht van de volle maan
De mooiste spikkels die er bestaan
Bron: Er zit een dwerg op een berg - Maura Fazzi, Den Haag: De Vier Windstreken, 1984, p.2: Dwerg op een berg
Het eekhoorntje
Het eekhoorntje had honger
Hij had niet goed ontbeten
En heeft toen in het bos
Iets van een paddenstoel gegeten.
Nu ligt hij in het eekhoornnest
Met dekens en een kruik
Te zuchten en te kreunen
Met twee pootjes op zijn buik.
Bron: De vier kaboutertjes in de herfst - Marianne Busser en Ron Schroder,
Overamstel uitgevers, 2016
Hompeltje en Pompeltje
Hompeltje en Pompeltje, die klommen op een berg (met je duimen omhoog bewegen) Pompeltje was een kabouterman (ene duim bewegen)
en Pompeltje was een dwerg (andere duim bewegen) Ze klommen hoog, tot in het topje (beide duimen hoog boven je hoofd bewegen) En ze schudden met hun kopje (beide duimen schudden) Nu zijn ze in de berg gekropen (duimen verstoppen in je vuist) Niemand zag ze ooit meer lopen (schudden met je hoofd) Ze slapen nu, op één oor (zachtjes snurken) Ik geloof dat ik ze hoor (met je oor bij je vuisten luisteren) Wakker worden, Hompeltje en Pompeltje! (roepen, en je duimen tevoorschijn laten komen)
Bron: Onbekend
Speelwijze:
Maak twee kleine mutsjes van vilt, die op je duimen passen.
Teken kleine oogjes op je duimen.
Ik zag laatst
Ik zag laatst een ventje
Zo klein als een muis
Ik vroeg: 'Zeg wie ben jij?'
'En waar hoor jij thuis?'
'Ik ben, zei hij snibbig
'De aardman Katrolletje
en jij zit met je bipsje
precies op mijn holletje!'
Bron: Onbekend
Ik klauter
Ik klauter
zei de kabouter
op mijn paddenstoeltje
en trek een REUZEgek smoeltje
Bron: Onbekend
Ik zag laatst
Ik zag laatst een ventje
Zo klein als een muis
Ik vroeg: Zeg, wie ben jij?
En waar hoor jij thuis?
Ik ben, zei hij snibbig
De aardman Katrolletje
En jij zit met je bipsje
Precies op mijn holletje!
Bron: Onbekend
In de tuin
In de tuin van kabouter Papeur
Bloeien bloemen van allerlei kleur
Kabouter Papeur geeft ze elke dag water
Nu eens vroeg en dan weer wat later
Toen ik gisteren langs die bloemen liep
Was het kabouter Papeur, die me riep
Hela, zei hij, sta eens even stil!
En luister wat ik je zeggen wil!
... en ... vieren feest en dat is al morgen
Daarom moet jij voor kleurige bloemen zorgen
Kijk hier, ik pluk gauw een boeket
Met prachtige kleuren en groen afgezet
Kijk lieve ... en .... hier is nu het mooie boeket
Ik heb het voor jullie in een vaasje gezet
Ik feliciteer jullie en wens jullie nog even
Een prettige dag en een heel lang leven!
Bron: Onbekend
In een grote paddenstoel
In een grote paddenstoel
Rood met witte stippen
Woont kabouter Spillebeen
Met wel 13 kippen KRAK! Zegt de paddenstoel
Hou op met dat getok!
Ik ben gewoon een paddenstoel
En geen kippenhok!
Bron: Onbekend
In het bos
In het bos der dikke beuken
Las kabouter Kreukelbroek
In zijn leunstoel in de keuken
Vlijtig in een toverboek
Want hij wilde toveren leren
Kom, ik ga eens wat proberen! Zei hij flink, na een kwartier
Wel ik maak, ik maak een dier!
Bron: Onbekend
In het bosje
In het bosje bij de eiken
Daar zit ik graag alleen
Zo stilletjes te kijken
Naar alles om me heen
Naar kevertjes en beestjes
Een bijtje dat er vliegt
En naar een grappig Meesje
Dat in de twijgen wiegt
Tussen de wortelknoesten
Zijn holletjes, heel klein
Ik denk wel eens: er moesten
Toch eens kabouters zijn
Je kunt het toch niet weten
Of er niet eentje misschien
Als hij me is vergeten
Zich eventjes laat zien
Dus zit ik maar te kijken
En houd me muisjes-stil
Of bij de oude eiken
Er niet eentje komen wil
Bron: Onbekend
In het huisje
In het huisje op nummer vier
Woont kabouter Tierelier
Zie zijn schoorsteen toch eens roken
Hij is zeker eten aan het koken
Bron: Onbekend
In het land van rood, geel en groen
In het land van rood, geel en groen
Woont Kabouter Citroen
En als hij gaat verven die domme vent
Ziet iedereen dat hij geen kleuren kent
Hij verft het stoplicht zelfs paars
Dan zeggen de kabouters: Zie dat raars!
Nu hebben ze hem geleerd hoe het moet
En van nu af aan doet hij het goed
Bron: Onbekend
Kabouter Basje
Kabouter Basje
Viel in een plasje
Oh, dat was me even wat,
Bas was kledder kleddernat
Nat zijn jasje
Nat zijn broekje
Nu hangt alles aan de lijn,
Te drogen in de zonneschijn
Bron: Onbekend
Kabouter Christoffel
Kabouter Christoffel
Woont in een pantoffel
Woont in een pantoffel met ruiten
Daar heeft hij zijn boeltje
Zijn bed en zijn stoeltje
Het is er veel beter dan buiten
Ik ruil, zegt Christoffel
Die fijne pantoffel
Nog niet voor een huisje van stenen
En wil je het proberen?
Je kunt hier logeren
We hebben hier plaats voor vijf tenen
Bron: Onbekend
Kabouter Daan
Er was eens een kaboutertje
Hij heette kabouter Daan
Hij had een klein rood mutsje op
en rode schoentjes aan
Hij had een lief klein huisje
In een boomstam moet je weten
Daar had hij zijn fornuisje
en kookte hij zijn eten
Hij kookte hazelnoten pap
en hazelnootpuree
Hij kookte hazelnotensoep en hazelnoothachee
Na elke maaltijd nam hij nog een hazelnootje toe
Zou jij dat lekker vinden? Nou ikke niet! Aboe!
Kabouter Hap
Kabouter Hap en kabouter Snap
Bedachten samen een grap
Voor die slome kabouter Sloom
Die de hele dag ligt te slapen onder een boom
Kabouter Hap en kabouter Snap
Hingen voor de grap
Wel twintig wekkers in de boom
Van die slome kabouter Sloom
Bron: Onbekend
Kabouter Keesje Krentenkoek
Kabouter Keesje Krentenkoek
Woont keurig in een prentenboek
Precies op bladzijde tien
Maar iedere nacht zegt hij: Kom!
Ik wandel eens een blaadje om
Dan kan ik eens iemand zien
Soms gaat hij naar de toverfee
Die woont op bladzijde 1
En ze is reuzeknap
En bij de clown op bladzijde 11
Och, dan lach je al vanzelf
Je lacht je er helemaal slap
Hij gaat ook graag naar bladzijde 6
Want daar woont de danseres
Pepita Tierelier
Hij neemt voor haar een bloempje mee
En samen drinken ze kopjes thee
Soms 2, soms 3, soms 4
Het bakkertje op bladzijde 5
Klopt zojuist de slagroom stijf
Daar is het ook niet kwaad
En zo gaat Kabouter Keesje Krentenkoek
Bij iedereen eens op bezoek
Zo vroeg of zo laat
Maar eens in het jaar op 7 maart
Als Kabouter Keesje Krentenkoek verjaart
Je raadt het al misschien?
Dan komen ze allemaal bij hem thuis
Dan is het feest in Keesjes huis
Op bladzijde nummer 10
Bron: Onbekend
Kabouter Kreukelbroek
In het bos der Dikke Beuken
las Kabouter Kreukelbroek
In zijn leunstoel in de keuken
vlijtig in een toverboek
want hij wilde toveren leren
Kom, ik ga het eens proberen!
Zei hij flink, na een kwartier
Wel, ik maak...ik maak...een dier!
Bron: Onbekend
Kabouter Kriebelbaardje
Kabouter Kriebelbaardje uit het Kriebelbos
Die bouwde een huisje, een huisje op het mos
Een huis van rode steentjes en met een rieten dak
Een huis met een hekje en voor het raam een bloemenbak
Daarin groeien viooltjes, roosjes en jasmijn
Wie zou er in zo'n huisje nou niet gelukkig zijn?
En als de dieren slapen dan zit hij op het mos
Dat kleine Kriebelbaardje, voor het mooiste huis van het bos
Bron: Onbekend
Kabouter Likkebaard
Kabouter Likkebaard is dol op zwarte drop
Hij eet er zo van tijd tot tijd
Wel 7 pond van op
En als hij die gegeten heeft
Zegt hij meteen met volle mond:
Wat jammer, is het nu al op?
Ik lust nog wel een pond!
Bron: Onbekend
Kabouter Poef
Kabouter Poef moet naar de kapper
Want zijn haar is veel te lang
Hoor hem huilen, hoor hem stampen
Malle Poefje is een beetje bang
Kom! Zegt de kabouterkapper
Toe nou Poefje, het doet echt geen pijn!
Droog je traantjes en wees dapper!
Roept ook het konijn
En de kapper pakt zijn schaartje
Knipje hier en knipje daar!
Nog dat ene kleine haartje
Kijk eens Poefje, je bent klaar!
Bron: Onbekend
Kabouter Plop
Kabouter Plop die gaat naar school
Hij stapt stevig door
Het is de allereerste keer
het is wel spannend hoor!
Zijn knuffel neemt hij mee
En ook zijn pakje fruit
Nog veel plezier, zegt mama
Je bent om 12 uur weer uit
Kabouter Plop die gaat naar school
Hij stapt stevig door
Het is nu al de tweede keer
Ik kan het zelf wel hoor!
Zijn knuffel heeft hij thuis gelaten
Want hij is al vier
Ik ben zo terug heeft Plop gezegd
Het is tot half 4
Bron: Onbekend
Kabouter Pom
Dom, dom, oliekoeke dom, was kabouter Plom!
Hij lustte geen appel, hij lustte geen peer.
Hij lustte geen melk, geen druppeltje meer
Hij lustte niet dit, hij lustte niet dat
Hij lustte alleen een zakje patat
Dom was dat!
Bron: Onbekend
Kijk, ik ben een paddenstoel!
Kijk, ik ben een paddenstoel!
Zien jullie mij goed?
20 Witte stippeltjes
Staan er op mijn hoed.
Met mijn witte steeltje
Sta ik in het mos.
Ben ik niet de mooiste
Van het hele bos?
Bron: Onbekend
Klop, klop, klop
Klop, klop, klop, is er iemand thuis?
Een kaboutertje komt uit zijn huis
Klop, klop, klop, doe eens open
Een kaboutertje komt uit zijn huis gekropen
Klop, klop, klop, kom je nou?
Drie kaboutertjes kijken naar jou
Bron: Onbekend
Klop. klop, klop
Klop, klop, klop, wie klopt er op mijn kamertje?
Klop, klop, klop, een ventje met een hamertje
Klop, klop, klop, hij timmert hier, hij timmert daar
Klop, klop, klop, zijn kabouterhuis is klaar
Hij roept nu: Kom maar binnen! Het sprookje kan beginnen!
Bron: Onbekend
Maandag
Maandag duurt zijn reisje lang
Gaat hij met een slakkengang
Dinsdag gaat het kalmpjes aan
Zie je Kabouter Trip met schildpad gaan
Woensdag is hij eerder thuis
Want dan brengt Piep de muis hem naar huis
Dan komt donderdag de vos
En gaat Kabouter Trip sneller door het bos
Vrijdag gaat hij met een vaart
Zit hij bovenop een paard
Zaterdag van hupsakee!
Vliegt hij met een zwaantje mee
Als ik jou nou vragen mag?
Wat was Kabouter Trip zijn snelste dag?
Bron: Onbekend
Onder in een oude knotwilg
Onder in een oude knotwilg
Daar woont kabouter Hapslikdoor
Wie er in het bos ook ziek is
Hij heeft er een middeltje voor
Hapslikdoor Kabouterdokter
Heeft hij op zijn deurtje staan
De kabouters en de dieren
Kloppen bij elk pijntje aan
Grijsbaard is zo vreselijk mager
Hapslikdoor zegt: Dikke pap
Appelwang trekt hij twee kiezen
Oh, die dokter is zo knap!
Duizendpoot heeft wintervoeten
Wat een bende zalf kost dat!
Huppel, de konijnenjongen
Brak zijn poot, dat is toch wat!
Maar de dokter weet wel raad hoor!
Spalkt de poot en dan....zwijgt stil
Helpt hij juffrouw Berta Bromvlieg
En geeft haar een pil
Bron: Onbekend
Ra ra, wat zie ik daar?
Ra ra, wat zie ik daar?
Als je het weet dan zegt je het maar!
In het mooie herfstbos
zie ik een stoeltje in het mos
of is het nu een parasol
of het huisje van Kabouter Pol?
Weet je al wat ik bedoel?
Het is een mooie paddenstoel!
Bron: Onbekend
Vijf kleine kaboutertjes
5 Kleine kaboutertjes die dansen in het bos
één gaat er weg, op visite bij de vos.
4 Kleine kaboutertjes die dansen in het bos
één gaat er weg, om te slapen in het mos.
3 Kleine kaboutertjes die dansen in het bos
één gaat er weg, want zijn vetertje zit los.
2 Kleine kaboutertjes die dansen in het bos
één gaat er weg, want die werd moe van dat gehos.
1 Klein kaboutertje danst nu helemaal alleen
hij kruipt vlug in zijn paddenstoel
en nu zie je er geen één
Bron: Onbekend
Wij zijn de vormenkabouters
Wij zijn de vormenkabouters
Wij wonen in het bos
Wij hebben altijd veel plezier
En dansen op het mos
Ons mutsje is een driehoek
Ons hoofdje dat is rond
Ons buikje is een vierkant
En we stampen op de grond
Bron: Onbekend
Zeg, kennen jullie het kaboutertje Ukkepuk?
Zeg kennen jullie het kaboutertje Ukkepuk?
Hij heeft het altijd druk!
Op maandag doet hij de was
Op dinsdag maait hij het gras
Op woensdag poetst hij zijn schoenen
En op donderdag gaat hij zijn paddenstoeltje boenen
Op vrijdag klopt hij zijn mat
En op zaterdag gaat hij in bad.
Alleen op zondag dan doet Ukkepuk het rustig aan
En dan trekt hij zijn nette kabouterpakje aan
Bron: Onbekend
Zeven kabouters
Zeven kabouters, moet je eens horen!
Hebben vannacht hun baard afgeschoren
Zomaar eraf, met een knip en een haal
Nu zijn hun kinnetjes helemaal kaal
Stilletjes staan ze een beetje te wiebelen
Gek! Hoe hun baardjes niet meer kriebelen!
Het is wel wat leeg en het is ook wat fris
Nu daar die lange baard niet meer is
Zeven kabouters, zie ze eens lopen
Helemaal diep in hun jasje gekropen
Niemand ziet nu nog een stukje van hun kin
Tot aan hun neusje zit alles erin
Zijn jullie ziek? Vragen zachtjes de spinnetjes?
Nee, de kabouters verstoppen hun kinnetjes
Oh, wat schamen ze zich, het is me toch iets
En daarom zeggen ze niets...
Nu zitten de kabouters tezamen
In hun huisje en dicht zijn de ramen
De deur dicht en de grendel ervoor
Nu kan niemand er nog door
Daar zitten ze wat kribbig en kriegeltjes
Met hun hele kleine spiegeltjes
Dan kijken ze: Groeit er al wat?
Nee, hun kin is nog helemaal glad!
De kabouters moeten lang wachten
Het duurt nog dagen en nachten
Er is heel wat tijd mee gemoeid
Voordat een baardje weer is aangegroeid
De kabouters, het zit in hun snappertje
Spelen nooit van hun leven nog kappertje
Als dat baardje straks weer zal staan
Komen zij er nooit meer aan!
Bron: Onbekend
Zeven zeer gemene heksen
Zeven zeer gemene heksen
Komen elke nacht bijeen
Ze zitten in een grote cirkel
Om een warm vuurtje heen
Met hun harde, schelle stemmen
Zingen zij een heksenlied
Roepen, schreeuwen, in het duister
Abracadabra, acrabiet!
Ze nemen om de beurt een slokje
Van een bitterzoete brij
Die zo goed is voor het vliegen
En voor al hun tovenarij
Tegen vieren gaan de heksen
Op hun bezems er vandoor
Op het plekje waar ze zaten
Zie je nu geen enkel spoor
Als de herfst is aangebroken
Komt er opeens iets uit de grond
Zeven, bruine paddenstoelen
Groeien keurig in het rond
En hoe noemen wij zo'n ding?
Juist, dat is een heksenkring!
Bron: Onbekend
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!

.
.
Comentarios