site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken

Kabouters en paddenstoelen: Versjes

Foto van schrijver: Juf AngeliqueJuf Angelique

Bijgewerkt op: 6 apr 2024

In deze blog vind je een verzameling versjes over kabouters en paddenstoelen.



Aan de voet van de berk


Aan de voet van de berk

Aan de berk zijn voet

Woont een dwerg

Die alle dwergjes groet

Met zijn puntmutsje rood

En zijn puntmutsje lang

Want hij staat aan het poortje

Van de hoofdingang

En de dwergjes die buigen

Voordat ze binnengaan

Want anders moeten ze

Buiten blijven staan

En dat is heel erg

Zeker voor een dwerg!

Bron: Onbekend

 

Als de kaboutertjes...


Als de kaboutertjes slapen gaan

Dan trekken ze hun pyjamaatjes aan

en een slaapmuts op hun kop

Blauw, groen, grijs of met streepjes erop

Helemaal keurig en helemaal net

Gaan de kaboutertjes naar hun bed

Als het kaboutertjes bedtijd is

Gaan ze zich wassen, dan worden ze fris

Ze wassen met zeep hun handjes en voetjes

Hun nekjes en hun sproetjes

Helemaal schoon, met een blinkende bol

Gaan de kabouters dan onder de wol

Als de kaboutertjes slapen gaan

Moeten hun tandjes nog worden gedaan

Met een klein borsteltje roetsj roetsj roetsj

Worden hun tanden en kiezen gepoetst

Eventjes spoelen, dan is het genoeg

Welterusten en tot morgenvroeg!

Bron: Onbekend

 

Bij de zeven dwergen


Bij de zeven dwergen is kabouter Cas

IJverig bezig met de kabouter-was

Zeven handdoeken en zeven pyjamabroeken

Zeven pyjamajassen en 21 zakdoeken

Hangen aan de lijn

Omdat de zeven dwergen

Snipverkouden zijn

 

De kabouterbruiloft


Een vrouwtje en een mannetje

Kabouters wel te verstaan

Die wilden met z'n tweetjes trouwen gaan

Een handje en een kusje

op het puntje van hun neus

en het was gebeurd, ja heus!

De burgemeester kwam erbij

met ringetjes van goud

Hij schoof ze aan hun vingertjes

toen waren ze getrouwd

Ze kregen 7 kindertjes

Kaboutertjes zoals je ziet

Weet jij waar ze nu wonen?

Ik weet het namelijk niet!

 

De kabouterwas


Bij de kabouters is kabouter Bas

IJverig bezig met de was.

7 Badhanddoeken

7 Pyjamabroeken

7 pyjamajassen

7 ruiten dassen

en 21 zakdoeken

hangen aan de lijn

omdat de 7 kabouters

snipverkouden zijn.

 

Dom


Dom, dom, oliekoekedom

Was kabouter Pom

Hij lustte geen appel

En hij luste geen peer

Hij lustte geen melk

Geen druppeltje meer

Hij lustte niet dit

En hij lustte niet dat

Hij lustte alleen

Een zakje patat

Dom was dat!

 

Een heel klein kaboutertje


Een heel klein kaboutertje zit bovenop mijn schoen

Hij trekt hard aan mijn veter, dat mag hij toch niet doen!

Ik pak hem bij zijn oren en zet hem achterstevoren

Hij buigt en zegt: 'Nou, nou, nou, dan ga ik maar weer gauw!'

En FLOEP! Hij is verdwenen, weg!

Ik kan hem niet meer vinden zeg!

 

Een vrouwtje en een mannetje


Een vrouwtje en een mannetje

Kabouters wel te verstaan

Die wilden met z'n tweetjes

Trouwen gaan

Een handje en een kusje

Op het puntje van hun neus

En het was gebeurd: ja heus!

De burgemeester kwam erbij

Met ringetjes van goud

Hij schoof ze aan hun vingertjes

Toen waren ze getrouwd

Ze kregen zeven kindertjes

Kaboutertjes, zoals je ziet

Weet jij waar ze nu wonen?

Ikke niet!

Bron: Onbekend

 

Er waren eens...


Er waren eens drie kabouters

In het grote groene bos

Die lagen eens te slapen

Op het zachte warme mos

Er kwam een heel klein vogeltje

Een echt brutaaltje, heus!

Die pikte ieder kaboutertje

Heel even in zijn neus

Toen zijn de drie kabouters

Heel driftig opgestaan

Ze riepen: Het is verschrikkelijk!

Wie heeft dat gedaan?

Het hele kleine vogeltje

Die stoute, stoute guit

Die lachte op de boomtak

De kaboutertjes hartelijk uit

Bron: Onbekend

 

Er waren eens...


Er waren eens zeven kaboutertjes

Dat waren zulke stouterdjes

De eerste stampte op de grond

En blafte als een kwade hond

De tweede had, ja heus!

Van het jokken, een hele lange neus

En nummer drie stond maar niet stil

Hij viel en gaf een harde gil

De vierde deed zijn benen wijd

En hield zijn armen allebei gespreid

De vijfde ging er maar bij zitten

Want hij had zo'n last van de hitte

En wat deed, denk je, nummer zes?

Hij nam stiekem een slokje uit de fles

En dan had je nog nummer zeven

Die zong heel hard: Lang zal ik leven!

En toen begonnen ze te gapen:

Welterusten, ga maar lekker slapen!

Bron: Onbekend

 

Er was een kabouter


Er was een kabouter met zwarte handen

en vuile voeten en vieze tanden

Hij waste zich nooit, hield niet van water

Hij zei altijd: Wassen, dat doe ik wel later!

Zijn vrienden die dachten: Zo, dat is niet mis!

Ze zeiden toen: He, jij ruikt niet zo fris!

Ze zetten hem in bad met veel zeep en veel water

En riepen in koor: Nu wassen, niet later!

Bron: Onbekend

 

Er was eens een kaboutertje...


Er was eens een kaboutertje

Dat was me toch een stouterdje!

Hij heette Plukkebaardje

Soms kwam zijn vriendje op bezoek

dan bakte hij een boterkoek

en soms ook wel een taartje

Eens op een keer had hij zo'n zin

die Plukkebaard dacht: Ik begin

alvast maar wat te eten

maar toen zijn vriendje bij hem kwam

kreeg hij alleen een boterham

want de rest was opgegeten

Bron: Onbekend

 

Er was eens een kaboutertje...


Er was eens een kaboutertje

Geen lieve hoor, maar een stouterdje

Op het puntje van de bruine tak

Toen kwam Jan de Wind en sprak:

He mannetje Puk, verdwijn met spoed!

Want ik geloof dat ik niezen moet

Maar het was al te laat: hatsjie meneer!

En het mannetje Puk was nergens meer...

Bron: Onbekend

 

Er was eens een kaboutertje...


Er was eens een kaboutertje

Hij heette Kabouter Daan

Hij had een klein rood mutsje op

En rode schoentjes aan

Hij had een lief klein huisje

In een boomstam, moet je weten!

Daar had hij zijn fornuisje

En daar kookte hij zijn eten

Hij kookte hazelnootpap

En hazelnootpuree

Hij kookte hazelnootsoep

En hazelnoothachee

Na elke maaltijd nam hij nog een hazelnootje toe

Zou jij dat lekker vinden?

Nou ikke niet, Aboe!

Bron: Onbekend

 

Er was eens een kleine kabouterman


Er was eens een kleine kabouterman

die had een keurig rood jasje aan

Hij woonde in een huis

Niet te klein, niet te groot

De muren wit en het dak helder rood

Maar oh, op een dag, wat een ongeluk

Toen brak dat hele kabouterhuis stuk

Oh, arme kabouter, wat moest hij beginnen?

Gelukkig mocht hij bij de buren naar binnen

Wat hebben zijn vriendjes toen voor hem gedaan?

Ze zijn een nieuw huis aan het bouwen gegaan

Een prachtig nieuw huis, niet te klein, niet te groot

De muren wit en het dak helder rood

Wat was ons kaboutertje vreselijk blij

Een prachtig nieuw huis met een tuintje erbij

Oh, jongens, wat ben ik ermee in mijn schik

Er is geen kabouter zo blij als ik!

Bron: Onbekend

 

Er was eens...


Er was eens een kleine kabouterman

Die had een paar gouden schoenen aan

Zijn muts was van wol, als spinrag zo fijn

Zijn trui en zijn broekje van zijde en satijn

Het kaboutertje is uit wandelen gegaan

En liep langs de paadjes, zo trots als een haan

Maar toen gleed hij uit en viel in een plas

Oh, oh, hoe vuil toen dat kaboutertje was!

Bron: Onbekend

 

Er zat een dwerg


Er zat een dwerg

Op zijn berg

En toen hij naar beneden keek

Dacht hij dat het daar leuker leek

Maar toen hij naar beneden klom

Vond hij daar alles stom, stom, stom

Dus keerde hij weer om

Naar boven naar zijn berg

Niks zielig, niks erg

Niks o-zo-alleen

Over al dat engs heen

Bron: Onbekend

 

Hele mooie paddenstoelen


Hele mooie paddenstoelen staan er in het bos

Daar slapen straks kabouters onder, op het mos

Soms klimt er ook eentje op het dak

Die schildert dan met witte lak

Onder het licht van de volle maan

De mooiste spikkels die er bestaan

Bron: Er zit een dwerg op een berg - Maura Fazzi, Den Haag: De Vier Windstreken, 1984, p.2: Dwerg op een berg

 

Het eekhoorntje


Het eekhoorntje had honger

Hij had niet goed ontbeten

En heeft toen in het bos

Iets van een paddenstoel gegeten.

Nu ligt hij in het eekhoornnest

Met dekens en een kruik

Te zuchten en te kreunen

Met twee pootjes op zijn buik.

Bron: De vier kaboutertjes in de herfst - Marianne Busser en Ron Schroder,

Overamstel uitgevers, 2016


 

Hompeltje en Pompeltje


Hompeltje en Pompeltje, die klommen op een berg (met je duimen omhoog bewegen) Pompeltje was een kabouterman (ene duim bewegen)

en Pompeltje was een dwerg (andere duim bewegen) Ze klommen hoog, tot in het topje (beide duimen hoog boven je hoofd bewegen) En ze schudden met hun kopje (beide duimen schudden) Nu zijn ze in de berg gekropen (duimen verstoppen in je vuist) Niemand zag ze ooit meer lopen (schudden met je hoofd) Ze slapen nu, op één oor (zachtjes snurken) Ik geloof dat ik ze hoor (met je oor bij je vuisten luisteren) Wakker worden, Hompeltje en Pompeltje! (roepen, en je duimen tevoorschijn laten komen)

Bron: Onbekend


Speelwijze:

Maak twee kleine mutsjes van vilt, die op je duimen passen.

Teken kleine oogjes op je duimen.

 

Ik zag laatst


Ik zag laatst een ventje

Zo klein als een muis

Ik vroeg: 'Zeg wie ben jij?'

'En waar hoor jij thuis?'

'Ik ben, zei hij snibbig

'De aardman Katrolletje

en jij zit met je bipsje

precies op mijn holletje!'

Bron: Onbekend

 

Ik klauter


Ik klauter

zei de kabouter

op mijn paddenstoeltje

en trek een REUZEgek smoeltje

Bron: Onbekend

 

Ik zag laatst


Ik zag laatst een ventje

Zo klein als een muis

Ik vroeg: Zeg, wie ben jij?

En waar hoor jij thuis?

Ik ben, zei hij snibbig

De aardman Katrolletje

En jij zit met je bipsje

Precies op mijn holletje!

Bron: Onbekend

 

In de tuin


In de tuin van kabouter Papeur

Bloeien bloemen van allerlei kleur

Kabouter Papeur geeft ze elke dag water

Nu eens vroeg en dan weer wat later

Toen ik gisteren langs die bloemen liep

Was het kabouter Papeur, die me riep

Hela, zei hij, sta eens even stil!

En luister wat ik je zeggen wil!

... en ... vieren feest en dat is al morgen

Daarom moet jij voor kleurige bloemen zorgen

Kijk hier, ik pluk gauw een boeket

Met prachtige kleuren en groen afgezet

Kijk lieve ... en .... hier is nu het mooie boeket

Ik heb het voor jullie in een vaasje gezet

Ik feliciteer jullie en wens jullie nog even

Een prettige dag en een heel lang leven!

Bron: Onbekend

 

In een grote paddenstoel


In een grote paddenstoel

Rood met witte stippen

Woont kabouter Spillebeen

Met wel 13 kippen KRAK! Zegt de paddenstoel

Hou op met dat getok!

Ik ben gewoon een paddenstoel

En geen kippenhok!

Bron: Onbekend

 

In het bos


In het bos der dikke beuken

Las kabouter Kreukelbroek

In zijn leunstoel in de keuken

Vlijtig in een toverboek

Want hij wilde toveren leren

Kom, ik ga eens wat proberen! Zei hij flink, na een kwartier

Wel ik maak, ik maak een dier!

Bron: Onbekend

 

In het bosje


In het bosje bij de eiken

Daar zit ik graag alleen

Zo stilletjes te kijken

Naar alles om me heen

Naar kevertjes en beestjes

Een bijtje dat er vliegt

En naar een grappig Meesje

Dat in de twijgen wiegt

Tussen de wortelknoesten

Zijn holletjes, heel klein

Ik denk wel eens: er moesten

Toch eens kabouters zijn

Je kunt het toch niet weten

Of er niet eentje misschien

Als hij me is vergeten

Zich eventjes laat zien

Dus zit ik maar te kijken

En houd me muisjes-stil

Of bij de oude eiken

Er niet eentje komen wil

Bron: Onbekend

 

In het huisje


In het huisje op nummer vier

Woont kabouter Tierelier

Zie zijn schoorsteen toch eens roken

Hij is zeker eten aan het koken

Bron: Onbekend

 

In het land van rood, geel en groen


In het land van rood, geel en groen

Woont Kabouter Citroen

En als hij gaat verven die domme vent

Ziet iedereen dat hij geen kleuren kent

Hij verft het stoplicht zelfs paars

Dan zeggen de kabouters: Zie dat raars!

Nu hebben ze hem geleerd hoe het moet

En van nu af aan doet hij het goed

Bron: Onbekend

 

Kabouter Basje


Kabouter Basje

Viel in een plasje

Oh, dat was me even wat,

Bas was kledder kleddernat

Nat zijn jasje

Nat zijn broekje

Nu hangt alles aan de lijn,

Te drogen in de zonneschijn

Bron: Onbekend

 

Kabouter Christoffel


Kabouter Christoffel

Woont in een pantoffel

Woont in een pantoffel met ruiten

Daar heeft hij zijn boeltje

Zijn bed en zijn stoeltje

Het is er veel beter dan buiten

Ik ruil, zegt Christoffel

Die fijne pantoffel

Nog niet voor een huisje van stenen

En wil je het proberen?

Je kunt hier logeren

We hebben hier plaats voor vijf tenen

Bron: Onbekend

 

Kabouter Daan


Er was eens een kaboutertje

Hij heette kabouter Daan

Hij had een klein rood mutsje op

en rode schoentjes aan

Hij had een lief klein huisje

In een boomstam moet je weten

Daar had hij zijn fornuisje

en kookte hij zijn eten

Hij kookte hazelnoten pap

en hazelnootpuree

Hij kookte hazelnotensoep en hazelnoothachee

Na elke maaltijd nam hij nog een hazelnootje toe

Zou jij dat lekker vinden? Nou ikke niet! Aboe!

 

Kabouter Hap


Kabouter Hap en kabouter Snap

Bedachten samen een grap

Voor die slome kabouter Sloom

Die de hele dag ligt te slapen onder een boom

Kabouter Hap en kabouter Snap

Hingen voor de grap

Wel twintig wekkers in de boom

Van die slome kabouter Sloom

Bron: Onbekend

 

Kabouter Keesje Krentenkoek


Kabouter Keesje Krentenkoek

Woont keurig in een prentenboek

Precies op bladzijde tien

Maar iedere nacht zegt hij: Kom!

Ik wandel eens een blaadje om

Dan kan ik eens iemand zien

Soms gaat hij naar de toverfee

Die woont op bladzijde 1

En ze is reuzeknap

En bij de clown op bladzijde 11

Och, dan lach je al vanzelf

Je lacht je er helemaal slap

Hij gaat ook graag naar bladzijde 6

Want daar woont de danseres

Pepita Tierelier

Hij neemt voor haar een bloempje mee

En samen drinken ze kopjes thee

Soms 2, soms 3, soms 4

Het bakkertje op bladzijde 5

Klopt zojuist de slagroom stijf

Daar is het ook niet kwaad

En zo gaat Kabouter Keesje Krentenkoek

Bij iedereen eens op bezoek

Zo vroeg of zo laat

Maar eens in het jaar op 7 maart

Als Kabouter Keesje Krentenkoek verjaart

Je raadt het al misschien?

Dan komen ze allemaal bij hem thuis

Dan is het feest in Keesjes huis

Op bladzijde nummer 10

Bron: Onbekend

 

Kabouter Kreukelbroek


In het bos der Dikke Beuken

las Kabouter Kreukelbroek

In zijn leunstoel in de keuken

vlijtig in een toverboek

want hij wilde toveren leren

Kom, ik ga het eens proberen!

Zei hij flink, na een kwartier

Wel, ik maak...ik maak...een dier!

Bron: Onbekend

 

Kabouter Kriebelbaardje


Kabouter Kriebelbaardje uit het Kriebelbos

Die bouwde een huisje, een huisje op het mos

Een huis van rode steentjes en met een rieten dak

Een huis met een hekje en voor het raam een bloemenbak

Daarin groeien viooltjes, roosjes en jasmijn

Wie zou er in zo'n huisje nou niet gelukkig zijn?

En als de dieren slapen dan zit hij op het mos

Dat kleine Kriebelbaardje, voor het mooiste huis van het bos

Bron: Onbekend

 

Kabouter Likkebaard


Kabouter Likkebaard is dol op zwarte drop

Hij eet er zo van tijd tot tijd

Wel 7 pond van op

En als hij die gegeten heeft

Zegt hij meteen met volle mond:

Wat jammer, is het nu al op?

Ik lust nog wel een pond!

Bron: Onbekend

 

Kabouter Poef


Kabouter Poef moet naar de kapper

Want zijn haar is veel te lang

Hoor hem huilen, hoor hem stampen

Malle Poefje is een beetje bang

Kom! Zegt de kabouterkapper

Toe nou Poefje, het doet echt geen pijn!

Droog je traantjes en wees dapper!

Roept ook het konijn

En de kapper pakt zijn schaartje

Knipje hier en knipje daar!

Nog dat ene kleine haartje

Kijk eens Poefje, je bent klaar!

Bron: Onbekend

 

Kabouter Plop


Kabouter Plop die gaat naar school

Hij stapt stevig door

Het is de allereerste keer

het is wel spannend hoor!

Zijn knuffel neemt hij mee

En ook zijn pakje fruit

Nog veel plezier, zegt mama

Je bent om 12 uur weer uit

Kabouter Plop die gaat naar school

Hij stapt stevig door

Het is nu al de tweede keer

Ik kan het zelf wel hoor!

Zijn knuffel heeft hij thuis gelaten

Want hij is al vier

Ik ben zo terug heeft Plop gezegd

Het is tot half 4

Bron: Onbekend

 

Kabouter Pom


Dom, dom, oliekoeke dom, was kabouter Plom!

Hij lustte geen appel, hij lustte geen peer.

Hij lustte geen melk, geen druppeltje meer

Hij lustte niet dit, hij lustte niet dat

Hij lustte alleen een zakje patat

Dom was dat!

Bron: Onbekend

 

Kijk, ik ben een paddenstoel!


Kijk, ik ben een paddenstoel!

Zien jullie mij goed?

20 Witte stippeltjes

Staan er op mijn hoed.

Met mijn witte steeltje

Sta ik in het mos.

Ben ik niet de mooiste

Van het hele bos?

Bron: Onbekend

 

Klop, klop, klop


Klop, klop, klop, is er iemand thuis?

Een kaboutertje komt uit zijn huis

Klop, klop, klop, doe eens open

Een kaboutertje komt uit zijn huis gekropen

Klop, klop, klop, kom je nou?

Drie kaboutertjes kijken naar jou

Bron: Onbekend

 

Klop. klop, klop


Klop, klop, klop, wie klopt er op mijn kamertje?

Klop, klop, klop, een ventje met een hamertje

Klop, klop, klop, hij timmert hier, hij timmert daar

Klop, klop, klop, zijn kabouterhuis is klaar

Hij roept nu: Kom maar binnen! Het sprookje kan beginnen!

Bron: Onbekend

 

Maandag


Maandag duurt zijn reisje lang

Gaat hij met een slakkengang

Dinsdag gaat het kalmpjes aan

Zie je Kabouter Trip met schildpad gaan

Woensdag is hij eerder thuis

Want dan brengt Piep de muis hem naar huis

Dan komt donderdag de vos

En gaat Kabouter Trip sneller door het bos

Vrijdag gaat hij met een vaart

Zit hij bovenop een paard

Zaterdag van hupsakee!

Vliegt hij met een zwaantje mee

Als ik jou nou vragen mag?

Wat was Kabouter Trip zijn snelste dag?

Bron: Onbekend

 

Onder in een oude knotwilg


Onder in een oude knotwilg

Daar woont kabouter Hapslikdoor

Wie er in het bos ook ziek is

Hij heeft er een middeltje voor

Hapslikdoor Kabouterdokter

Heeft hij op zijn deurtje staan

De kabouters en de dieren

Kloppen bij elk pijntje aan

Grijsbaard is zo vreselijk mager

Hapslikdoor zegt: Dikke pap

Appelwang trekt hij twee kiezen

Oh, die dokter is zo knap!

Duizendpoot heeft wintervoeten

Wat een bende zalf kost dat!

Huppel, de konijnenjongen

Brak zijn poot, dat is toch wat!

Maar de dokter weet wel raad hoor!

Spalkt de poot en dan....zwijgt stil

Helpt hij juffrouw Berta Bromvlieg

En geeft haar een pil

Bron: Onbekend

 

Ra ra, wat zie ik daar?


Ra ra, wat zie ik daar?

Als je het weet dan zegt je het maar!

In het mooie herfstbos

zie ik een stoeltje in het mos

of is het nu een parasol

of het huisje van Kabouter Pol?

Weet je al wat ik bedoel?

Het is een mooie paddenstoel!

Bron: Onbekend

 

Vijf kleine kaboutertjes


5 Kleine kaboutertjes die dansen in het bos

één gaat er weg, op visite bij de vos.

4 Kleine kaboutertjes die dansen in het bos

één gaat er weg, om te slapen in het mos.

3 Kleine kaboutertjes die dansen in het bos

één gaat er weg, want zijn vetertje zit los.

2 Kleine kaboutertjes die dansen in het bos

één gaat er weg, want die werd moe van dat gehos.

1 Klein kaboutertje danst nu helemaal alleen

hij kruipt vlug in zijn paddenstoel

en nu zie je er geen één

Bron: Onbekend

 

Wij zijn de vormenkabouters


Wij zijn de vormenkabouters

Wij wonen in het bos

Wij hebben altijd veel plezier

En dansen op het mos

Ons mutsje is een driehoek

Ons hoofdje dat is rond

Ons buikje is een vierkant

En we stampen op de grond

Bron: Onbekend

 

Zeg, kennen jullie het kaboutertje Ukkepuk?


Zeg kennen jullie het kaboutertje Ukkepuk?

Hij heeft het altijd druk!

Op maandag doet hij de was

Op dinsdag maait hij het gras

Op woensdag poetst hij zijn schoenen

En op donderdag gaat hij zijn paddenstoeltje boenen

Op vrijdag klopt hij zijn mat

En op zaterdag gaat hij in bad.

Alleen op zondag dan doet Ukkepuk het rustig aan

En dan trekt hij zijn nette kabouterpakje aan

Bron: Onbekend

 

Zeven kabouters


Zeven kabouters, moet je eens horen!

Hebben vannacht hun baard afgeschoren

Zomaar eraf, met een knip en een haal

Nu zijn hun kinnetjes helemaal kaal

Stilletjes staan ze een beetje te wiebelen

Gek! Hoe hun baardjes niet meer kriebelen!

Het is wel wat leeg en het is ook wat fris

Nu daar die lange baard niet meer is

Zeven kabouters, zie ze eens lopen

Helemaal diep in hun jasje gekropen

Niemand ziet nu nog een stukje van hun kin

Tot aan hun neusje zit alles erin

Zijn jullie ziek? Vragen zachtjes de spinnetjes?

Nee, de kabouters verstoppen hun kinnetjes

Oh, wat schamen ze zich, het is me toch iets

En daarom zeggen ze niets...

Nu zitten de kabouters tezamen

In hun huisje en dicht zijn de ramen

De deur dicht en de grendel ervoor

Nu kan niemand er nog door

Daar zitten ze wat kribbig en kriegeltjes

Met hun hele kleine spiegeltjes

Dan kijken ze: Groeit er al wat?

Nee, hun kin is nog helemaal glad!

De kabouters moeten lang wachten

Het duurt nog dagen en nachten

Er is heel wat tijd mee gemoeid

Voordat een baardje weer is aangegroeid

De kabouters, het zit in hun snappertje

Spelen nooit van hun leven nog kappertje

Als dat baardje straks weer zal staan

Komen zij er nooit meer aan!

Bron: Onbekend

 

Zeven zeer gemene heksen


Zeven zeer gemene heksen

Komen elke nacht bijeen

Ze zitten in een grote cirkel

Om een warm vuurtje heen

Met hun harde, schelle stemmen

Zingen zij een heksenlied

Roepen, schreeuwen, in het duister

Abracadabra, acrabiet!

Ze nemen om de beurt een slokje

Van een bitterzoete brij

Die zo goed is voor het vliegen

En voor al hun tovenarij

Tegen vieren gaan de heksen

Op hun bezems er vandoor

Op het plekje waar ze zaten

Zie je nu geen enkel spoor

Als de herfst is aangebroken

Komt er opeens iets uit de grond

Zeven, bruine paddenstoelen

Groeien keurig in het rond

En hoe noemen wij zo'n ding?

Juist, dat is een heksenkring!

Bron: Onbekend

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!



.

.

1.830 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comentarios

Obtuvo 0 de 5 estrellas.
Aún no hay calificaciones

Agrega una calificación

© 2020 by juf Angelique. This website has been designed using resources from Freepik.com

bottom of page