Uit onderzoek blijkt dat er verschillen te zien zijn tussen het spel van jongens en meisjes.
Dit heeft deels te maken met de genetische verschillen tussen jongens en meisjes en deels met de gender stereotypen die in hun omgeving worden gemaakt.
Inzicht in deze verschillen is nodig om goed in te kunnen spelen op de ontwikkeling van ieder individu. Je leest erover in deze blog.

De ontwikkeling van genderstereotypen
Net zoals kinderen tussen nul en zes jaar vooroordelen over huidskleuren ontwikkelen, zo ontwikkelen ze ook hun genderstereotiepe ideeën tijdens de kleuterjaren.
Ze worden zich met andere woorden zowel bewust van hun geslacht (jongen of meisje) als van de gedragingen, het speelgoed, de activiteiten en de interesses die met dit geslacht geassocieerd worden. Hierbij spelen onder meer sociale en cognitieve factoren spelen mee. De meeste jonge kinderen trekken zich nog niet al te veel aan van welk geslacht ze zijn, maar intussen leren ze wel uit allerlei hints en signalen rondom zich heen wat hoort en verwacht wordt voor jongens en wat voor meisjes.
Deze genderstereotype beelden die kleuters zich eigen maken, hebben een grote invloed op de spelontwikkeling. Zo zoeken meisjes van vier, vijf jaar elkaar steeds meer op en spelen ze vaker in de poppenhoek of huishoek. Ondertussen vindt ditzelfde fenomeen ook plaats bij jongens: ook zij zoeken elkaars nabijheid steeds meer op en krijgen vaker een voorkeur voor de bouw- en constructiehoek. Op zich is er niets mis met die voorkeur, maar er worden in deze hoeken natuurlijk wel verschillende vaardigheden geoefend, waardoor kinderen die minder vaak in een bepaalde hoek spelen ook vaker belangrijke eerste ervaringen en oefenkansen op dit vlak missen. Daarnaast is het erg belangrijk dat jongens en meisjes kansen krijgen om samen te spelen.
Hoe kun je genderstereotypen voorkomen?

Jonge kinderen hebben dus al snel een voorkeur voor genderstereotiep spel. Door al bij kleuters te werken aan flexibiliteit omtrent genderbeelden en ideeën kunnen we ieder kind echter laten ontdekken waar hij goed is en wat hij leuk vindt en dat alles ongeacht hun geslacht.
Maar hoe doe je dat?
Onze samenleving heeft wat betreft genderstereotypen misschien een grote evolutie doorgemaakt, maar dit is nog niet altijd terug te zien in de inrichting van veel kleuterklassen, waar de huishoek voornamelijk nog vaak gericht is op spelmogelijkheden rondom zorgen en waarbij de roze attributen en de naam "poppenhoek" vaak nog benadrukken dat dit de meisjeskant van de klas is en de bouwhoek de jongenskant.
Een indeling die nog stamt uit een tijd waarin deze opdeling heel logisch was: moeder ging werken en vader zorgde voor het inkomen.
Kijk eens kritisch met een genderbril op naar je lokaal en turf het aantal jongens en meisjes eens dat naar je huishoek gaat. Neem daarbij de inrichting van je huishoek ook eens onder de loep. Zorg ervoor dat er een aanbod voor elk kind is. Dat betekent dat er zowel materialen liggen die constructie-, sociaal, fantasie- of ander spel uitlokken. Leg bijvoorbeeld een bouwhelm en gereedschap in de huishoek.
Betrek jongens en meisjes bij het inrichten van je huishoek. Hoe moet de huishoek er volgens hen uitzien? Wat willen ze er het liefste spelen? Hoe kunnen ze de huishoek leuker maken?
Kom ook eens los van de klassieke hoekennamen, met een jongens- of meisjeslading.
Kies liever niet voor "de poppenhoek", maar voor benamingen zoals de huishoek of de rode en de gele hoek, die niet voor een beperkende sociale druk zorgen. En er mag gerust een roze en blauwe hoek bij, zolang die maar een aanbod hebben voor iedereen.
En tot slot: Als je geen jongens naar de huishoek kunt trekken, omdat ze de hoek onaantrekkelijk blijven vinden, zorg er dan voor dat er in de hoeken die ze wel kiezen voldoende ruimte is voor doen-alsof spel.

Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën in een reactie op deze blog te delen!

..
Comments