De kenmerken van hoogsensitiviteit moeten in de goede context worden geplaatst, omdat deze anders ook makkelijk toepasbaar zijn op kinderen met een stoornis uit het autistisch spectrum, zoals PDD-NOS en Asperger. In deze blog vertel ik je er meer over.

Een (mis-)diagnose
Kinderen krijgen tegenwoordig heel wat labels opgeplakt: hoogsensitief, hoogbegaafd, autisme, ADHD, ADD, PDD-NOS, het syndroom van Asperger enz.
Tegenstanders van labels, zeggen dat door kinderen in een hokje te plaatsen het gevaar bestaat dat er alleen nog maar naar dat hokje wordt gekeken en naar wat daar theoretisch gezien allemaal bij hoort, in plaats van naar de unieke mens in zijn/haar geheel.
Daarbij blijken labels vaak het gebruik van zware middelen, zoals Ritalin, te rechtvaardigen. Een verontrustende ontwikkeling, omdat onbekend is wat daarvan de gevolgen op lange termijn zijn.
Het benoemen van specifieke eigenschappen van een kind door middel van een label kan echter ook voordelen hebben. Je anders voelen en niet begrijpen waarom, kan een kind erg ongelukkig maken. Met behulp van een label kan een gevoel van tekort schieten helder benoemd worden als een bepaald onvermogen in gedrag en met de juiste begeleiding kan vervolgens een stabiel 'ik' en een positief zelfbeeld worden opgebouwd. Het kan ook de druk verlichten, die bij ouders is komen te liggen, als zou het gedrag van hun kind een gevolg zijn van een verkeerde opvoeding. Deze voordelen gelden natuurlijk alleen wanneer een juiste diagnose is gesteld, zodat de juiste interventies kunnen worden ingezet. Een diagnose is echter geen eindpunt, maar een eerste stap naar een beter omkadering van het kind. Daarbij is het belangrijk om naar het individu te blijven kijken en niet te stigmatiseren.
Hoogsensitiviteit kent veel overlap met stoornissen uit het autistisch spectrum.
Hierdoor ontstaat heel vaak verwarring en een misdiagnose.
Een eventuele stoornis kan alleen gesteld worden naar aanleiding van het complete beeld van functioneren dat het kind zowel thuis als op school, in rust- en stressmomenten laat zien en niet louter naar aanleiding van geïsoleerde kenmerken.
De diagnose autisme wordt altijd gesteld door een psycholoog of orthopedagoog, die daarbij gebruik maakt van de DSM, het officiële handboek voor de diagnose van psychische aandoeningen. Hoogsensitiviteit staat daar niet in vermeld, omdat het een karaktereigenschap en geen psychische aandoening is.
De diagnose autisme kan alleen worden gesteld nadat het kind allerlei testen heeft ondergaan. Bij het afnemen van deze testen wordt ook rekening gehouden met andere factoren, zoals: is het kind gevoelig voor presteren onder druk? Zijn er problemen binnen het gezin? Is het kind zenuwachtig? Een test blijft altijd een momentopname en wordt dus vaak vertekend door vele randfactoren. Daarbij kennen veel labels ook nogal wat overlap, waardoor het niet altijd eenvoudig is om een eenduidige diagnose te stellen en nogal eens misdiagnoses plaatsvinden. Het is ook niet altijd een kwestie van of/of. Hoogsensitiviteit komt immers soms ook voor in combinatie met een stoornis zoals autisme of ADHD/ADD. Dit is een dubbeldiagnose.
Hoogsensitiviteit versus autisme
Hoogsensitiviteit en stoornissen in het autisme spectrum laten bepaalde overeenkomstige kenmerken zien. Deze kinderen:
zijn erg gevoelig voor zintuiglijke indrukken
hebben vaak last van kleren die kriebelen, naden in sokken of merklabels tegen hun huid.
houden over het algemeen vaak niet van grote verrassingen
gebruiken vaak moeilijke woorden voor hun leeftijd
ruiken vaak elk vreemd geurtje
zijn vaak moeilijk in slaap te krijgen na een opwindende dag
zijn vaak erg gevoelig voor pijn
kunnen vaak slecht tegen een luidruchtige omgeving
Er zijn echter ook veel verschillen tussen hoogsensitiviteit en stoornissen uit het autisme spectrum.
Communicatie
Kinderen met autisme nemen dingen letterlijk en hebben moeite met het gebruik van non-verbale communicatie (gebaren, intonatie, gezichtsuitdrukkingen), Hoogsensitieve kinderen zijn daarentegen juist heel goed in het opmerken en begrijpen van non-verbale communicatie.
Inlevingsvermogen
Kinderen met een stoornis in het autisme spectrum kunnen zich moeilijk inleven in de gevoelens en gedachten van anderen en hebben het ook moeilijk bij het verwoorden van hun eigen gevoelens. Een hoogsensitief kind kan emoties en stemmingen juist erg goed aanvoelen en is erg empathisch. Wanneer iemand hen vertelt dat het goed met ze gaat, voelen zij direct aan of dit ook echt zo is.
Sociale vaardigheden
Kinderen met autisme hebben moeite om gangbare omgangsvormen te begrijpen
Hoogsensitieve kinderen daarentegen begrijpen wel hoe je omgaat met elkaar.
Zij kunnen ok wel problemen hebben op sociaal vlak, maar deze hebben dan te maken met overprikkeling, angstig of onzeker zijn. Ze trekken zich, wanneer ze overprikkeld zijn, bijvoorbeeld terug om zich af te schermen van de externe overvloed aan prikkels en creëren voor zichzelf op die manier een veilige omgeving.
Bij conflicten komt het verschil ook vrij duidelijk tot uiting. Hoogsensitieve kinderen zullen een conflict vervelend vinden, ervan wakker liggen en erover piekeren. Ze kunnen er weken later nog op terugkomen. Ook wanneer de leerkracht boos is, zal het hoogsensitieve kind aangeslagen zijn en zich terugtrekken. Kinderen met autisme gaan vaker in de aanval of antwoorden met aangeleerde zinnetjes, zoals "sorry, ik zal het nooit meer doen".
Zij bieden hun excuses aan, omdat zij dit zo hebben geleerd, maar zullen het foutieve gedrag net zo makkelijk weer herhalen. Ze vertonen vaak imitatiegedrag, omdat ze merken dat het zo hoort en niet omdat ze de logica ervan inzien. Bij een conflict zal een kind met autisme zich bijvoorbeeld ook vaker afvragen waarom het kind dat hij/zij een duw heeft gegeven nu huilt zonder zich te beseffen dat hij/zij daar schuld aan heeft. Hij/zij zal denken: "ik heb toch ook geen pijn". Een hoogsensitief kind zal zich juist schuldig voelen en het oo een andere manier willen goedmaken.
Veranderingen en stressvolle situaties
Kinderen met een stoornis in het autisme spectrum hebben moeite met veranderingen. Ze hebben te weinig vaardigheden om die veranderingen te begrijpen. Hun basisschema van hoe dingen eruit horen te zien laat weinig ruimte voor variatie. Een dergelijke variatie maakt ze snel angstig. Ze kunnen in zo'n situatie ook enorm boos uitvallen naar anderen en, hoewel niet opzettelijk, ook kwetsende dingen zeggen en 'kortsluitingsreacties' vertonen.
Ze zijn op zo'n moment niet toegankelijk. Hun vermogen om informatie in zich op te nemen wordt op dat moment minder, waardoor er ook nauwelijks bijsturing mogelijk is.
Hoogsensitieve kinderen kunnen door veranderingen overprikkeld raken en bijgevolg angstig reageren, maar ze zijn prima in staat om met wat hulp en uitleg van hun omgeving, de verandering te integreren in hun basisschema. Ze denken eerst na voordat ze boos worden en zullen ten allen tijden de harmonie liever willen bewaren. Worden ze toch boos, dan blijven zij wel aanspreekbaar en kunnen zij wel lering uit de bijsturing trekken.
Interesses
Daarnaast zie je bij kinderen met autisme, dat ze vaak specifieke interesses hebben.
Dus bepaalde voorkeuren voor speelgoed of onderwerpen en dat het soms lastig is om ze geïnteresseerd te krijgen voor nieuwe of andere zaken.
Bij een hoogsensitief kind liggen interesses vaak breder dan bij een kind met autisme.
Hoogsensitieve kinderen zijn ook vaak creatiever en je ziet meer variatie in hun spel.
Verbeelding
Kinderen met autisme hebben weinig voorstellingsvermogen en zullen minder vlug verbanden en gehelen zien. Zij vertonen vaak stereotiep gedrag en herhalen steeds dezelfde handelingen en rituelen. Ze houden vast aan routines en kunnen ook erg blijven hangen in de details (contextblindheid). Hoogsensitieve kinderen daarentegen hebben een levendige fantasie en kunnen heel goed verbanden leggen. Ze zien bovendien wel het geheel binnen hun subtiele waarnemingen. Ze houden ook minder van verandering, maar dit is veel minder extreem dan bij kinderen met autisme.
Taalvaardigheden
Kinderen met autisme hebben problemen met taal. Kinderen die hoogsensitief zijn meestal niet.
Flexibiliteit
Kinderen met autisme laten veel rigiditeit zien; dat betekent dat ze niet-flexibel handelen.
Ze willen voorspelbaarheid en gaan daar naar op zoek. Hoogsensitieve kinderen handelen meer flexibel, kunnen makkelijker bedoelingen inschatten, hebben een groter inlevingsvermogen en kunnen zaken in een groter geheel plaatsen.
Zij zoeken ook wel naar voorspelbaarheid, maar zijn daar wel flexibeler in, zeker als hen wordt uitgelegd waarom iets gebeurt.
Mimiek
Kinderen met autisme laten weinig mimiek en gezichtsexpressie zien.
Hoogsensitieve kinderen daarentegen kun je letterlijk zien stralen.
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!

..
.
Comments