Met hoepels kun je allerlei leuke spelletjes spelen.
Tijdens deze spelletjes stimuleer je de grove motoriek van kleuters.
Met de fijne motoriek houdt het kind de hoepel vast tijdens de activiteit.
Voer je deze onderdelen met meerdere kinderen uit, dan stimuleer je ook de sociaal-emotionele ontwikkeling. Het kind behoort rekening te houden met de anderen om de onderdelen goed uit te kunnen voeren.
In deze blog geef ik je suggesties voor activiteiten met hoepels.
Beeldend onderwijs/bewegend leren
Hoepelkunst
Benodigdheden:
- Hoepels
- Stoepkrijt
Leg hoepels neer en geef de kinderen stoepkrijt. Laat de kinderen een tekening maken, waarvan de hoepel een onderdeel is, bijvoorbeeld de kop van een beer.
Bewegen op muziek/bewegend leren
Dansen
Benodigdheden:
- Een vrolijk muziekje
- Hoepels
- Eventueel linten
- Cijferkaartjes, letterkaarten, rijmkaarten, woordkaarten, vormenkaarten of kleurenkaarten
Leg de kaarten verspreid door de speelzaal in de hoepels.
Zet een vrolijk muziekje op.
De kinderen dansen (eventueel met een lint in hun handen).
Als de muziek stopt roep je een cijfer, woord, kleur, vorm, rijmwoord of letter en rennen de kinderen zo snel mogelijk naar de juiste hoepel.
Jan Huigen in de ton
Benodigdheden:
- Hoepels
Houd allemaal de hoepel vast en loop in een kringetje rond. Zing hierbij "Jan Huigen in de ton, met een hoepeltje erom, Jan Huigen, Jan Huigen en de ton die viel in duigen". Laat dan allemaal de hoepel los en val op de grond. Gebruik meerdere hoepels en maak meerdere groepjes wanneer niet alle kinderen om één hoepel kunnen lopen.
Hoepelhup
Benodigdheden:
- Hoepels
- Muziek
Leg voor elk kind een hoepel op de grond. De kinderen dansen in de ruimte. Als de muziek stopt gaat ieder kind in een hoepel staan. Bij de volgende keer worden een paar hoepels weggehaald. Hierdoor moeten er meer kinderen in een hoepel gaan staan. Hoe langer het spel duurt, hoe minder hoepels er overblijven. Hoeveel kinderen passen in een hoepel?
Linkerhand of rechteroor?
Benodigdheden:
- Voor ieder kind een lintje
- Hoepels
- Pittenzakken
- Rubberen ringen
- Een vrolijk muziekje
Leg de spullen verspreid door de gymzaal. Zorg ervoor dat er voor ieder kind in ieder geval een ding is. Geef alle kinderen aan hun rechterhand een lintje. Laat een vrolijk muziekje horen, dat uitnodigt tot huppelen tussen alle spullen door. Als de muziek stopt staan alle kinderen stil en luisteren naar de opdracht van de leerkracht. Dat kan bijvoorbeeld zijn: Leg je rechterhand in de hoepel, leg je linkerhand op de pittenzak, leg je rechtervoet in de rubberen ring enzovoort.
Drama/kring
Hoepeldrama
Benodigdheden:
- Hoepels
Geef een kind een hoepel en vraagt het om iets uit te beelden met de hoepel, bijvoorbeeld auto rijden. Er mag geen geluid bij worden gemaakt. Kunnen de andere kinderen raden wat het kind uitbeeldt? Kies daarna een ander kind. Deze bedenkt iets anders om uit te beelden met de hoepel.
Fonemisch bewustzijn/bewegend leren
Klanken springen
Benodigdheden:
- Drie hoepels
Zeg steeds een woord dat bestaat uit drie klanken en laat een kind in de hoepels springen, terwijl hij de klanken benoemt. Wissel af en toe ook van rol, laat het kind woorden met drie klanken bedenken en spring dan zelf.
Gaat het goed, gebruik dan langere woorden.
Mikken
Benodigdheden:
- Rijmkaarten
- Hoepels of het klimrek
- Ballen
Leg hoepels neer en leg de kaarten erin.
Of hang de hoepels met een draad aan het plafond en een afbeelding eraan op.
Of span een lijn en hang daar kranten overheen, waarop je de kaarten hangt.
Een andere mogelijkheid: Hang de kaarten aan de treden van een klimrek.
De kinderen krijgen vervolgens een bal. Noem nu een rijmwoord. De kinderen proberen hun bal in de juiste hoepel of het juiste vak te mikken. Raak? Dan heb je een punt!
Hoepel springen
Benodigdheden:
- Leg voor elk team tien hoepels op een rij
- Rijmkaarten
Leg in elke hoepel een letter.
Het eerste kind begint en springt met twee voeten tegelijk van hoepel naar hoepel.
Hij/zij zegt het bijbehorende rijmwoord enz... dat in de hoepel staat.
Na de laatste hoepel mag hij/zij zo hard als hij kan terugrennen en als hij/zij terug is mag de volgende vertrekken. Het team dat als eerste klaar is heeft gewonnen.
Stoelendans met hoepels
Benodigdheden:
- Hoepels
- Een handtrom
De hoepels zijn de paddenstoelen. In elke paddenstoel zit een kabouter. Op een teken gaan de kabouters op pad. Ze lopen om de paddenstoelen heen. Als de leerkracht op de trom slaat, gaan de kabouters zo snel mogelijk naar een paddenstoel.
Zorg dat er steeds iets minder hoepels liggen dan er kinderen zijn.
De kabouters die geen paddenstoel hebben, zijn af.
Fonemisch bewustzijn/kring
De dief
Benodigdheden:
- Een hoepel
- Een voorwerp
een kind zit in een hoepel met een voorwerp achter zich.
Hij/zij heeft de ogen dicht. Een ander kind is de dief en probeert het voorwerp te pakken.
Als het kind in de hoepel hoort dat het voorwerp gepakt wordt, probeert hij de dief te tikken. De dief mag het voorwerp wel aan een ander geven.
Als het voorwerp valt, is de dief af.
Zinnen verdelen in woorden
Benodigdheden:
- Groot vel papier
- Stift
- Hoepels
Zeg zinnen en laat de kinderen evenveel stappen zetten.
Leg bijv. hoepels neer en laat ze van hoepel naar hoepel gaan.
Schrijf de zin daarna op en laat de kinderen de zin verdelen in woorden.
Gecijferdheid/bewegend leren
Mikken
Benodigdheden:
- Cijferkaarten
- Hoepels of het klimrek
- Ballen
Leg hoepels neer en leg de kaarten erin.
Of hang de hoepels met een draad aan het plafond en een afbeelding eraan op.
Of span een lijn en hang daar kranten overheen, waarop je de kaarten hangt.
Een andere mogelijkheid: Hang de kaarten aan de treden van een klimrek.
De kinderen krijgen vervolgens een bal. Noem nu een cijfer. De kinderen proberen hun bal in de juiste hoepel of het juiste vak te mikken. Raak? Dan heb je een punt!
Hoepel springen
Benodigdheden:
- Leg voor elk team tien hoepels op een rij
- Cijferkaartjes
Leg in elke hoepel een letter.
Het eerste kind begint en springt met twee voeten tegelijk van hoepel naar hoepel.
Hij/zij zegt het bijbehorende cijfer enz... dat in de hoepel staat.
Na de laatste hoepel mag hij/zij zo hard als hij kan terugrennen en als hij/zij terug is mag de volgende vertrekken. Het team dat als eerste klaar is heeft gewonnen.
Hoepelkapstok
Benodigdheden:
- Hoepels
Een kind is de kapstok. Hij doet zijn ogen dicht en steekt zijn arm uit. Deel een aantal hoepels uit. De kinderen die er eentje krijgen hangen hun hoepel aan de arm van het kind. De 'kapstok' telt hoeveel hoepels er aan zijn arm zijn gehangen. Daarna mag hij zijn ogen openen en controleren of hij het goed geraden heeft.
Hoepelbloemen
Benodigdheden:
- Hoepels
- Stoepkrijt
Teken met stoepkrijt cirkels met cijfers erin op het schoolplein.
Dit zijn de bloemenharten. De kinderen maken de bloembladeren met hoepels.
Iedere bloem krijgt evenveel bloembladeren als het cijfer wat erin staat.
Gecijferdheid/kring
Een vol hol
Benodigdheden:
- Een aantal hoepels
- 12 nootjes
- 2-3 Eekhoorns.
- Een egel
Leg iedere eekhoorn in een hoepel. Dit zijn de holletjes. Er liggen nootjes in.
Zorg in ieder geval voor een voller en leger hol en eventueel ook nog eentje ertussen in.
Waar liggen de meeste nootjes? Waar de minste?
Kunnen de kinderen ervoor zorgen dat er in ieder hol evenveel nootjes komen te liggen?
Zien zij dingen in de klas die vol, leeg of halfvol zijn?
Er wordt aan de deur geklopt van het eekhoornhol. Egel komt op visite en heeft ook honger. Ze verdelen de nootjes opnieuw. Vervolgens kan er eventueel nog iemand aankloppen.
Geletterdheid/bewegend leren
Mikken
Benodigdheden:
- Letterkaarten
- Hoepels of het klimrek
- Ballen
Leg hoepels neer en leg de kaarten erin.
Of hang de hoepels met een draad aan het plafond en een afbeelding eraan op.
Of span een lijn en hang daar kranten overheen, waarop je de kaarten hangt.
Een andere mogelijkheid: Hang de kaarten aan de treden van een klimrek.
De kinderen krijgen vervolgens een bal. Noem nu een letter. De kinderen proberen hun bal in de juiste hoepel of het juiste vak te mikken. Raak? Dan heb je een punt!
Hoepel springen
Benodigdheden:
- Leg voor elk team tien hoepels op een rij
- Letterkaarten
Leg in elke hoepel een letter.
Het eerste kind begint en springt met twee voeten tegelijk van hoepel naar hoepel.
Hij/zij zegt de bijbehorende letter. Na de laatste hoepel mag hij/zij zo hard als hij kan terugrennen en als hij/zij terug is mag de volgende vertrekken.
Het team dat als eerste klaar is heeft gewonnen.
Grote motoriek/bewegend leren
In de regen
Benodigdheden:
- Hoepels
- Ritmestokjes
Leg de hoepels op de grond. Dat zijn de regenplassen.
Vertel een verhaal over de regen en doe alsof je regenkleding aan.
We lopen op het ritme van de stokjes om de plassen heen
We gaan om de plassen heenlopen
We springen erin en er weer uit
We stampen in de plassen
We springen van plas naar plas en veranderen na een signaal van richting
We lopen op het randje van de plas. Pas op; val er niet in!
Hoepelrun
Benodigdheden:
- Hoepels
De eerste twee kinderen van een team gaan in een hoepel staan en rennen zo samen naar de overkant. Vervolgens stapt er nog een teamgenoot in en rennen ze met z'n drieën.
Breid dit uit naar vier of eventueel nog meer kinderen. In dit spel moeten de kinderen goed met elkaar afstemmen.
Paardje spelen
Benodigdheden:
- Hoepels
Er staan twee kinderen in de hoepel. De één met zijn buik tegen de voorkant van de hoepel (dit is het paard) en de ander met zijn rug tegen de achterkant van de hoepel (dit is de ruiter). Loop of ren zo rondjes door de ruimte. De twee kinderen moeten tijdens dit onderdeel samenwerken om vooruit te kunnen komen.
Van hoepel naar hoepel
Benodigdheden:
- Hoepels
- Afbeeldingen
Gebruik de breedte van het lokaal en geef elk kind twee hoepels.
In 1 hoepel gaan ze staan. Ze leggen de tweede hoepel voor hen neer en gaan dan daar op staan. Vervolgens pakken ze de andere hoepel weer en leggen die voor hen neer, zo komen ze vooruit naar de andere kant van het lokaal. Wie komt er als eerste aan bij de overkant?
Hoepelhoppen
Benodigdheden:
- Hoepels
Leg een aantal hoepels achter elkaar. Leg ze zo dat de bovenkant van de ene hoepel de onderkant van de andere hoepel raakt (zie foto). Spring nu met beide benen van de ene hoepel naar de andere hoepel. Ga door tot het einde (en evt. weer terug).
Hoepeltikkertje
Benodigdheden:
- Hoepels
De kinderen staan in een hoepel, die verspreid liggen door de gymzaal (niet te dicht bij elkaar). Een kind is de vanger en eentje de commandant. Wanneer de commandant roept: "van plaats veranderen!" moeten alle kinderen in een andere hoepel gaan staan. Terwijl ze van de ene naar de andere hoepel lopen probeert de vanger ze te vangen. Wie getikt wordt moet in een hoepel gaan zitten. Wie als laatste moet gaan zitten is de winnaar.
Ringwerpen
Benodigdheden:
- Hoepels
- Stoelen
Zet een paar kleuterstoelen in de gymzaal of op het speelplein en laat de kinderen er vanaf een afstand hoepels omheen gooien.
Hoepelrollen
Benodigdheden:
- Hoepels
Doe voor hoe je met de hoepel kunt rollen en laat de kinderen het zelf proberen.
Laat de kinderen ook proberen de hoepels te vangen.
Pittenzakje gooien
Benodigdheden:
- 3 Hoepels
- 3 Pittenzakjes
Leg drie hoepels achter elkaar. Meer mag ook als je het moeilijker wilt maken. Laat het kind achter de voorste hoepel staan en geef drie pittenzakjes. Laat ze één voor één proberen de pittenzakjes in de hoepels te gooien. Wie lukt het om al zijn zakjes in de verste hoepel te gooien? Variatie: houd de hoepel omhoog (zoals een basketbalnet) en laat de kinderen proberen hun pittenzakjes hierin te gooien. De hoepel rechtop houden kan natuurlijk ook.
In een holletje
Benodigdheden:
- Hoepels
De helft van de kinderen is muis en krijgt een hoepel. Een kind is de kat en probeert de muizen te tikken. Deze zijn vrij als ze in hun holletje (de hoepel) staan. Maar in iedere hoepel mag wel maar 1 muis plaatsnemen. Komt er een tweede muis bij, dan moet de eerste muis uit de hoepel.
Eilandje wisselen
Benodigdheden:
- Hoepels
We gaan eilandje wisselen spelen! De kinderen zijn piraten.
Leg de hoepels op de grond, dit zijn de eilanden. Er is 1 hoepel minder dan het aantal kinderen. Alle kinderen staan in een hoepel, maar één kind staat in het midden.
Als jij 'wisselen' roept, dan moeten alle kinderen een ander hoepel zoeken.
Het kind dat in het midden staat probeert ook een hoepel te bemachtigen.
Eén kind blijft over en die moet nu in het midden staan.
Hoepelcurling
Benodigdheden:
- Hoepels
Markeer met de tape vier banen over de lengte van de speelzaal en verdeel de groep in vier teams. Een speler van iedere groep schuift op een teken de hoepel de baan in. Hoe ver komt de hoepel?
Hoepelrodelen
Benodigdheden:
- Hoepels
Maak teams. De ene helft van het team staat aan de ene kant van de zaal. De andere helft aan de andere kant van de zaal. Het eerste kind van elk team gaat in een hoepel zitten; met zijn billen in de hoepel en zijn benen ernaast. Op een teken bewegen ze zich voort naar de overkant door de voeten vooruit te zetten en met de billen over de grond te schuiven.
Daar neemt een ander kind van het team de hoepel over om weer terug te schuiven.
Hoepelschaatsen
Benodigdheden:
- Hoepels
- Spullen om een parcours te maken
Maak een parcours met banken, pionnen, kasten, matten enz. Leg twee hoepels (de schaatsen) aan het begin van het parcours en laat het kind met elke voet in een hoepel staan. Het kind schuift nu de hoepels met zijn voeten al schaatsend door het parcours.
Op het randje
Benodigdheden:
- Hoepels
- Rustige muziek
Laat alle kinderen in een hoepel staan. Zet een rustig muziekje op.
De kinderen lopen voetje voor voetje over de rand van de hoepel met hun handen wijd.
De hoepel kan bijvoorbeeld een dak voorstellen of iets anders.
Hoeppellijm
Benodigdheden:
- Hoepels
Maak tweetallen. Geef ieder tweetal een hoepel. Het ene kind zet zijn hand tegen de hoepel, het andere kind doet hetzelfde en zo houden ze samen de hoepel dwars op hun lijf in de lucht. Laat het daarna eens met andere lichaamsdelen proberen
Hoepelrollen
Benodigdheden:
- Hoepels
- Banken, kasten, tafels, stoelen enz.
Maak poorten met de banken, kasten, tafels, stoelen enz. De kinderen vertrekken achter een lijn in de speelzaal en proberen een hoepel door alle poortjes te rollen.
Variatie: Daag ze ook eens uit om de hoepel over een lijn in de zaal of over een bank te rollen.
Grote motoriek/kring
Hoepel door de kring
Benodigdheden:
- Een hoepel
De kinderen staan in de kring en houden elkaars handen vast. Steek jouw hand door een hoepel en houd dan de hand van het kind naast je vast. De hoepel zit nu vast in de kring. Geef hem de kring rond. Laat de kinderen zelf bedenken hoe ze dit kunnen doen.
Ze zullen elkaar soms ook mogen helpen. Maar er is één regel: de handen mogen niet los gaan! Lukt het om de hoepel de hele kring door te geven?
Logisch denken/kring
Sorteren
Benodigdheden:
- Woordkaarten of voorwerpen passende bij dit thema
- Hoepels.
Leg een aantal of afbeeldingen in de kring. We gaan deze sorteren.
Wat hoort er bij elkaar. Classificeer de voorwerpen bijvoorbeeld op kleur, op aantal poten, op soort of wat je ermee kan doen. Leg de voorwerpen/afbeeldingen in hoepels.
Van welke zijn er het meest/minst? Zijn er ook overlappende kenmerken? Plaats de hoepels dan een beetje over elkaar heen, zodat er een levend venndiagram ontstaat. In het overlappende deel kun je dan de materialen met overlappende kenmerken neerleggen.
Variatie: Maak het abstracter door het diagram op een papier te maken en de afbeeldingen erin te leggen/plakken.
Verschillen en overeenkomsten zoeken
Benodigdheden:
- Twee hoepels
- Twee verschillende afbeeldingen
Leg de hoepels op de grond, deels over elkaar. Bekijk de afbeeldingen: Hoe zien ze eruit? Hoe bewegen ze? Wat eten ze? Waar leven ze? Wat hebben beide afbeeldingen hetzelfde en wat is er anders? Schrijf teken de overeenkomsten en verschillen en leg deze op de juiste plek: Overeenkomsten in het overlappende deel van de hoepels.
Mondelinge taal/bewegend leren
Mikken
Benodigdheden:
- Woordkaarten
- Hoepels of het klimrek
- Ballen
Leg hoepels neer en leg de kaarten erin.
Of hang de hoepels met een draad aan het plafond en een afbeelding eraan op.
Of span een lijn en hang daar kranten overheen, waarop je de kaarten hangt.
Een andere mogelijkheid: Hang de kaarten aan de treden van een klimrek.
De kinderen krijgen vervolgens een bal. Noem nu een woord. De kinderen proberen hun bal in de juiste hoepel of het juiste vak te mikken. Raak? Dan heb je een punt!
Hoepel springen
Benodigdheden:
- Leg voor elk team tien hoepels op een rij
- Woordkaarten
Leg in elke hoepel een letter.
Het eerste kind begint en springt met twee voeten tegelijk van hoepel naar hoepel.
Hij/zij zegt het bijbehorende woord.
Na de laatste hoepel mag hij/zij zo hard als hij kan terugrennen en als hij/zij terug is mag de volgende vertrekken. Het team dat als eerste klaar is heeft gewonnen.
Hoepeldans
Benodigdheden:
- Hoepels (voor alle kinderen eentje min 1 of 2)
- Een trommel of muziek
Leg de hoepels neer. De kinderen lopen en/of dansen op de muziek of het ritme van de trommel. De leerkracht noemt stellingen, bijv. "De zon is groen". Is het fout?
Dan doen de kinderen niets. Is het goed? Dan springen zij snel in een hoepel. Wie geen hoepel heeft is af. Haal steeds meer hoepels weg, zodat de kinderen aan de kant niet te lang hoeven te wachten. Wie blijft er over? gebruik er eventueel woordkaarten bij.
In het hol, uit het hol
Benodigdheden:
- Voor ieder kind een hoepel
Vertel de kinderen dat ze een eekhoorn zijn en de hoepel hun nest. Ze gaan in het nest liggen. Noem vervolgens verschillende woorden op. Als het een woord is wat bij de herfst hoort, dan springen de eekhoorntjes rond hun nest. Hoort het woord niet bij de herfst, dan blijven ze liggen.
Muziek/kring
Een hoepelpartituur
Benodigdheden:
- Gekleurde hoepels
- Instrumenten
Leg een partituur van twee verschillende kleuren hoepels. Iedere kleur vertegenwoordigt een eigen instrument. Maak rijen van drie of vier hoepels en leg deze onder elkaar.
Geef de kinderen een instrument en wijs de hoepels een voor een aan. Begin linksboven en eindig rechtsonder. Zodra je een gele hoepel aanwijst laten bijvoorbeeld alle trommels zich horen. Wijs je een blauwe hoepel aan dan laten bijvoorbeeld alle belletjes zich horen.
Breid de partituur eventueel uit naar drie of vier verschillende kleuren en instrumenten.
Sorteren
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
- Hoepels
Oefen het herkennen van geluiden en instrumenten.
De kinderen delen instrumenten in categorieën in. Bijvoorbeeld: instrumenten van/met metaal, instrumenten van hout, instrumenten met een vel eraan, instrumenten met toonhoogte, enzovoort. Leg alle instrumenten van dezelfde groep in dezelfde hoepel
Ruimtelijk inzicht/bewegend leren
Plaats bepalen
Benodigdheden:
- Hoepels, lakens, matten
De kinderen bewegen op allerlei manieren door de ruimte. Op een teken van de leerkracht blijven de kinderen op een bepaalde plek staan. Bijvoorbeeld: IN een hoepel, OP een stip op de grond, ACHTER een lijn op de grond, ONDER een laken, OM de mat, TUSSEN de benen, DOOR de tunnel, NAAST een bank enz....
Hoepelcamera
Benodigdheden:
- Hoepels
De kinderen houden de hoepel voor hun gezicht en kijken er doorheen. Geef ze opdrachten. De kinderen lopen over het schoolplein en zorgen ervoor dat ze precies datgene wat jij noemt door de hoepel zien. Ze maken een 'foto' en krijgen daarna een volgende opdracht. Een opdracht zou bijvoorbeeld kunnen zijn: 'zorg ervoor dat het hele klimrek door de hoepel te zien is' of 'houd je camera zo, dat je het gezicht van de juf er precies doorheen ziet'.
SEO/bewegend leren
Een knuffel doorgeven
Benodigdheden:
- Een knuffel
- Een hoepel
Verdeel de klas in groepjes van 3-5 kinderen. Probeer de groepjes even groot te maken.
De kinderen gaan achter elkaar in een rij staan. De achterste geeft de knuffel over het hoofd door naar degene die ervoor staat. Is de knuffel vooraan, dan rent de voorste met de knuffel naar de achterste plek in de rij en geeft de bal opnieuw door. Op die manier proberen ze zo snel mogelijk naar de andere kant van het lokaal te komen en de hoepel te vullen.
De rups
Benodigdheden:
- Hoepels
Een van de kinderen is de kop van de rups. De andere kinderen zitten in hoepels die verspreid door het lokaal liggen. Telkens als de rups stopt, sluit het kind zich aan en zo wordt de rups steeds langer en langer. Als de rups genoeg heeft gehad, gaat de hele rij heel zacht zitten en bewegen mag niet (cocon).
Dan komt er uit de cocon een vlinder. Iedereen fladdert door het speellokaal.
Hoepels
Benodigdheden:
- Voor ieder kind een hoepel.
De kinderen vormen samen een rups door achter elkaar te gaan staan en hun eigen hoepel en de hoepel van het kind voor zich vast te houden. De rups wordt steeds groter; er komt steeds iemand bij. Op die manier voeren ze allerlei opdrachten uit.
Doorgeefspel
Benodigdheden:
- Een klein voorwerp, passende bij je thema
- Hoepels
Verdeel de klas in twee groepen. De kinderen staan met de benen gespreid in een rij achter elkaar. Ze geven het voorwerp onder hun benen door. Welke groep legt het voorwerp het eerste in de hoepel? Variatie: Geef het voorwerp boven je hoofd door.
Op het randje
Benodigdheden:
- Hoepels
- Rustige muziek
Laat alle kinderen in een hoepel staan. Zet een rustig muziekje op.
De kinderen lopen voetje voor voetje over de rand van de hoepel met hun handen wijd.
De hoepel kan bijvoorbeeld een dak voorstellen of iets anders.
Gevangen!
Benodigdheden:
- 4 hoepels
- 4 touwen
Voor deze opdracht moeten de kinderen goed samenwerken. Bevestig de touwen aan de hoepel en vraag vier kinderen om ieder een uiteinde van het touw vast te pakken. Leg een knuffel of ander voorwerp in het midden, vlakbij de hoepel. De kinderen trekken aan de touwen, zodat de hoepel van de grond komt en proberen samen de hoepel over de knuffel te laten vallen.
Hoepelkwartet
Benodigdheden:
- Hoepels in vier verschillende kleuren.
Maak vier groepen en geef iedere groep 4 verschillende kleuren hoepels. De kinderen van ieder viertallen maken een slinger en lopen samen door de ruimte. De opdracht is om vier hoepels in dezelfde kleur te verzamelen. Dit doen ze door op een andere groep af te stappen en een hoepel eerlijk te ruilen tegen een andere. Hierna lopen ze door naar de volgende groep en ruilen wederom een hoepel. Ze gaan door totdat ze vier hoepels in dezelfde kleur hebben.
Teechniek/hoekenspel
Rond bouwen
Benodigdheden:
- Lego/Duplo
- Een hoepel of een plattegrond
Stimuleer het rond bouwen met Duplo/Lego. Bijvoorbeeld met een plattegrond, waarop twee cirkels met een rechthoek ertussen staan en waarop de kinderen een kasteel moeten bouwen of met behulp van een hoepel als basis.
Variatie: Bouw een koepel van Lego/Dupl
Zintuiglijk waarnemen/bewegend leren
Mikken
Benodigdheden:
- Vormenkaarten of kleurenkaarten
- Hoepels of het klimrek
- Ballen
Leg hoepels neer en leg de kaarten erin.
Of hang de hoepels met een draad aan het plafond en een afbeelding eraan op.
Of span een lijn en hang daar kranten overheen, waarop je de kaarten hangt.
Een andere mogelijkheid: Hang de kaarten aan de treden van een klimrek.
De kinderen krijgen vervolgens een bal. Noem nu een kleur of vorm. De kinderen proberen hun bal in de juiste hoepel of het juiste vak te mikken. Raak? Dan heb je een punt!
Hoepel springen
Benodigdheden:
- Leg voor elk team tien hoepels op een rij
- Vormenkaarten of kleurenkaarten
Leg in elke hoepel een letter.
Het eerste kind begint en springt met twee voeten tegelijk van hoepel naar hoepel.
Hij/zij zegt de bijbehorende kleur of vorm.
Na de laatste hoepel mag hij/zij zo hard als hij kan terugrennen en als hij/zij terug is mag de volgende vertrekken. Het team dat als eerste klaar is heeft gewonnen.
Kleuren sorteren
Benodigdheden:
- Gekleurde hoepels
- Gekleurde spullen
Leg drie gekleurde hoepels op de grond (bijv. blauw, rood en geel).
Laat de kinderen vervolgens dingen (speelgoed, blokjes, enz.) zoeken met dezelfde kleuren. Kunnen ze de spullen in de juiste hoepel leggen? Rode spullen in de rode hoepel, gele spullen in de gele, enz.
Hoepeltrein
Benodigdheden:
- Hoepels
- Gekleurde tape
Bevestig tape in verschillende kleuren om de hoepels. Geef elke hoepel twee kleuren. Plak de andere kleur tegenover de ene kleur. Elk kind gaat in de hoepel staan en probeert nu met zijn klasgenootjes een trein te vormen door zijn/haar wagon te koppelen aan een wagon met dezelfde kleur tape.
Schat zoeken
Benodigdheden:
- Gekleurde hoepels
- Bekers of dozen
- Een schatkist
Leg een raster van 5x5 hoepels neer en zet in iedere hoepel een omgekeerde beker. Verstop er onder eentje een schat. Een kind gaat op zoek naar de schat door de kleurenroute te volgen. Noem bijvoorbeeld een bepaalde kleur die de kinderen moeten volgen of meerdere kleuren achter elkaar. Of maak kaarten waarop met gekleurde stippen de route gevisualiseerd staat. Gebruik ook allerlei andere begrippen, zoals: links, rechts, achteruit, vooruit enz.
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!
..
.
コメント