Een goed ontwikkelde Theory of Mind, het vermogen om je bewust te zijn van de gevoelens van anderen en om het perspectief van een ander in te nemen is essentieel voor een goede communicatie en omgang met anderen en belangrijk voor het toekomstig functioneren van kinderen. Kleuters zijn meestal nog te veel op zichzelf gericht om zich in te kunnen leven in de ander. Ze gaan ervan uit, dat de ander net zo denkt en voelt als zij.
Langzamerhand beginnen kleuters overeenkomsten en verschillen op te merken.
In deze blog vertel ik je er meer over.
De Theory of Mind
Het begrip ‘Theory of Mind’ verwijst naar het vermogen van kinderen om zich te verplaatsen in iemand anders. Kinderen die dat kunnen, zijn zich bewust van het feit dat mensen emoties, voorkeuren en overtuigingen hebben die hun gedrag bepalen. Iemand die boos is (emotie), slaat bijvoorbeeld met een deur (gedrag).
Kinderen met een goed ontwikkelde Theory of Mind weten dat de emoties, voorkeuren en overtuigingen van anderen kunnen verschillen van die van henzelf. Dat stelt hen in staat de emoties en het gedrag van iemand anders beter te begrijpen, waardoor ze ook gemakkelijker mededogen tonen, goede sociale keuzes maken en sociale relaties opbouwen. Het vermindert conflicten en misverstanden en leidt tot helpend gedrag, vriendelijkheid en uiteindelijk duurzame relaties te ontwikkelen.
Een empathisch kind zal minder snel gaan pesten en ook eerder opkomen voor een ander kind dat wordt uitgelachen, geplaagd of zelfs fysiek wordt aangevallen.
Als je meer empathie kunt laten zien, dan voelen anderen zich veilig, gezien en begrepen. Hierdoor voelt een ander de ruimte om over zijn gevoelens en standpunten te praten.
Dit zorgt ervoor dat je serieuzer in gesprek kunt, waardoor je elkaar echt bereikt.
Kinderen met een minder goed ontwikkelde Theory of Mind hebben juist moeite met de interpretatie van het gedrag van anderen en dat kan juist een negatief effect hebben op hun sociale ontwikkeling.
Van egocentrisch naar sociocentrisch
Iedereen wordt geboren met een aanleg voor empathie.
En zoals elke vaardigheid kan empathie bij kinderen worden aangeleerd en ontwikkeld.
Al is het bewustzijn van en het vermogen om de gevoelens van anderen te delen, wel een zeer abstracte, moeilijke taak om jonge kinderen te leren.
Om ervoor te zorgen dat een kind gepast empathisch gedrag ten opzichte van iemand anders vertoont, moet hij namelijk het brede scala aan emoties dat hij dagelijks voelt volledig begrijpen, waarderen dat andere mensen andere gevoelens kunnen hebben dan de zijne, in staat zijn om zichzelf in de schoenen van een andere persoon te plaatsen en te begrijpen hoe ze zich kunnen voelen, en een passende reactie kiezen. Hij moet ook een zekere mate van zelfbewustzijn en zelfbeheersing hebben, zodat hij de emoties van iemand anders boven die van hemzelf kan stellen.
De ervaringen die je als kind opdoet met het lezen en begrijpen van emoties en standpunten van anderen zijn bepalend voor je latere sociale functioneren.
Omdat cognitieve vaardigheden en levenservaringen zich in de loop van de tijd ontwikkelen, zijn effectieve strategieën om kinderen empathisch gedrag aan te leren, afhankelijk van de leeftijd van het kind.
Pasgeboren baby's reageren al op emoties van anderen.
Ook imiteren ze gezichtsuitdrukkingen. In het begin zijn deze reacties nog puur fysiek en gaan ze buiten het bewustzijn om.
Na het eerste jaar ontdekken baby's hun eigen ik. Ze leren zichzelf te onderscheiden van anderen. Vanaf dat moment wordt over empathie gesproken.
Peuters zijn nog erg egocentrisch. Dat betekent, dat ze de wereld overwegend vanuit hun eigen gezichtspunt bekijken en moeite hebben zich in te leven in anderen.
Hoewel peuters zichzelf nog regelmatig in het middelpunt plaatsen, krijgen zij ook steeds meer belangstelling voor anderen. Ze ontdekken dat anderen gevoelens en wensen hebben, die los staan van zichzelf.
Waar peuters nog volop aan het oefenen zijn met het herkennen en begrijpen van emoties, zijn de meeste kinderen op kleuterleeftijd in staat om emoties van anderen te herkennen. Ook het begrijpen waarom deze emoties worden getoond lukt nu steeds beter. Vooral duidelijke emoties zoals blijheid, boosheid, verdriet en angst worden gezien en begrepen. Dit komt omdat er voor deze emoties vaak een duidelijk aanwijsbare reden is.
Het vervangen van het egocentrische standpunt naar een meer sociocentrische instelling is zeker niet iets dat van de ene op de andere dag gebeurt en moet begeleid worden. Meer over de ontwikkeling van het inlevingsvermogen lees je in mijn blog Sociale ontwikkeling
Een gebrek aan empathie
Kinderen die (nog) weinig empathie hebben, zijn zich er vaak niet van bewust dat hun gedrag een negatieve invloed kan hebben op anderen.
Deze kinderen kunnen iets doen of zeggen dat voor hen op dat moment logisch is, zonder rekening te houden met de mensen om hen heen.
Ze laten bijvoorbeeld de volgende gedragingen zien:
Deelnemen aan sociaal onverwacht gedrag, zoals het voordringen in een rij.
Opmerkingen die onbeleefd of ongepast zijn en de gevoelens van anderen kwetsen, zoals iemand vertellen dat zijn shirt lelijk is.
Het niet herkennen van gevoelige momenten voor anderen, zoals vermelden hoeveel ze van hun hond houden direct nadat de hond van een vriend is overleden.
Kinderen die weinig empathie hebben, kunnen voor veel sociale en maatschappelijke uitdagingen komen te staan.
Ze kunnen bijvoorbeeld moeite hebben:
Om vriendschappen op te bouwen.
Met het werken met anderen .
Goede sociale beslissingen nemen.
Het is van cruciaal belang voor opvoeders om te erkennen dat het hebben van een gebrek aan empathie een tekort aan vaardigheden is en geen gedragsprobleem.
Kinderen doen het goed als ze het kunnen.
Empathie stimuleren
We worden dus allemaal geboren met het vermogen om empathisch te zijn tegenover anderen. De ontwikkeling van empathie bij jonge kinderen gebeurt in eerste instantie vooral door liefhebben, verzorgen, vertroetelen en troosten door de ouders.
Hoewel onderzoek suggereert dat kinderen niet volledig in staat zijn om 'een wandeling te maken in de schoenen van iemand anders' totdat ze ongeveer 7 jaar oud zijn, wordt gezegd dat ons vermogen om een sterk gevoel van empathie te ontwikkelen echt neerkomt op hoeveel oefening we krijgen in ons vroege leven. Wanneer ouders en leerkrachten de tijd nemen om hun kinderen eenvoudige emoties te leren, empathisch gedrag te modelleren en positieve bekrachtiging te bieden wanneer hun kind mededogen toont, helpen ze de basis te leggen die nodig is om zich te identificeren met de gevoelens van anderen.
Zoals elke vaardigheid kan empathie bij kinderen worden aangeleerd en ontwikkeld.
Er zijn veel manieren om vaardigheden voor empathie te onderwijzen, te benadrukken en te oefenen, zodat deze vaardigheden in de loop van de tijd kunnen worden geleerd.
Sommige kinderen zullen meer met deze vaardigheden worstelen dan anderen.
Wat belangrijk is, is dat je er langzaam aan werkt en de vaardigheden ziet groeien.
Daarbij zijn de volgende zaken van belang:
Modelleer empathisch gedrag!
Kinderen absorberen constant de wereld om zich heen en spiegelen hun gedrag aan dat van jou als leerkracht. Elke keer dat je een vaardigheid aan een kind wilt leren, is het belangrijk om het zelf te modelleren. Een goed rolmodel zijn op het gebied van empathie betekent dat je hen moeten laten zien hoe ze aardig kunnen zijn voor anderen in alledaagse situaties.
Op deze manier begrijpt het kind hoe empathie eruit ziet, klinkt en voelt. Bovendien is het gemakkelijker om een vaardigheid aan te leren die je zelf al onder de knie hebt. Vergeet dus niet om empathie te modelleren, zelfs als je boos bent op of consequenties geeft aan je kind. Dit versterkt het idee dat empathie kan en moet worden gebruikt, zelfs als je je teleurgesteld, gekwetst of boos voelt. Hoe meer kinderen empathie ontvangen, hoe groter de kans dat ze het aan anderen aanbieden. Ben jij zelf erg gesloten en vertel je nooit iets over jezelf, dan zullen kinderen dit ook minder snel doen.
Kinderen vinden het dus ontzettend leuk om verhalen over jou te horen.
Geef expliciet les in empathische vaardigheden!
Geef sociaal en emotioneel leren de tijd die het nodig heeft door elke dag of week tijd te besteden aan deze vaardigheden. Zelfs één keer per week 15 minuten is al genoeg om een enorm verschil te maken in je klas! Behandel de onderwerpen van hoe onze gevoelens en gedragingen anderen beïnvloeden en het ontwikkelen en tonen van empathie.
Leer kinderen emoties herkennen en benoemen!
Om te kunnen begrijpen hoe een andere persoon reageert op zijn situatie, moeten we ons eerst bewust zijn van onze eigen gevoelens. Een kind dat weet wanneer hij zelf gefrustreerd is, heeft aanzienlijk meer kans om frustratie bij een ander te herkennen.
Leer kinderen daarnaast de woorden voor wat ze voelen en dat emoties volkomen natuurlijk zijn. Door zoiets simpels te zeggen als: "Ik zie dat je boos bent, omdat Tim de blokken niet wil delen", laat je zien dat wat een kind voelt niet alleen een naam heeft, maar ook iets is waar jij je als leerkracht mee kan identificeren. In een vergelijkbare situatie kan dit kind nu beter frustratie herkennen bij een ander kind, omdat het het gevoel zelf heeft ervaren. Je kunt bij jonge kleuters ook het lichaamsbewustzijn bevorderen, omdat zij het misschien nog gemakkelijker vinden om emoties te identificeren op basis van hoe het voelt in hun lichaam.
Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: "Je balt je vuisten. Je stampte met je voeten. Je lijkt boos." Hoe meer kinderen zich bewust worden van hun eigen emoties, hoe meer ze de emoties van anderen zullen herkennen en overwegen. Leer kinderen ook hoe ze lichaamstaal en uitdrukkingen moeten lezen en leer ze over de toon van je stem. Dit kunnen kritische aanwijzingen zijn voor hen om de gedachten en gevoelens van anderen te gaan herkennen.
Als leerkracht ben je daarnaast snel geneigd om concrete vragen te stellen, maar je kunt daarnaast bijvoorbeeld ook vragen “Hoe voelde het voor je?”
Meer hierover lees je in mijn blog Emoties herkennen en benoemen
Leer kinderen om in de schoenen van een ander te gaan staan
Leerkinderen begrijpen dat niet iedereen de dingen ziet zoals zij dat zelf doen en dat ze dat moeten respecteren. Door te begrijpen dat iedereen dingen anders ziet, worden acceptatie en tolerantie verbeterd en kunnen relaties in de klas bloeien.
Zet bijvoorbeeld eens een paar schoenen neer en vertel erover, bijvoorbeeld deze schoenen zijn van een jongen die naar de dokter moet voor een prik, waarvan zijn ijsje is gevallen, die wordt buitengesloten door een vriendje, die jarig is enz. Hoe zou hij zich voelen?
Wat kun je tegen hem zeggen om hem beter te laten voelen?
Coach empathische vaardigheden in het moment!
Maak kinderen er bewust van hoe andere kinderen zich voelen, door dat aan de orde te stellen tijdens concrete leefsituaties. Ga daarbij uit van de dagelijkse leef situatie van de kinderen zelf. Stel het regelmatig aan de orde, als de situatie zich voordoet, zodat kinderen kunnen leren zich in het standpunt van een ander te verplaatsen. Het is veel gemakkelijker voor kinderen om sociale vaardigheden te leren als ze in context worden onderwezen.
Bijvoorbeeld: een kind valt. Vraag of vertel hoe dat kind zich voelt. En: hoe zou jij je voelen, als jou dat zou overkomen? Soms missen jonge kinderen de woordenschat, om dat onder woorden te brengen. Dan is het aan te bevelen, dat je gewoon zelf antwoord geeft op de vraag. Op die manier leer je de kinderen dan de bijbehorende taal aan.
Grijp concrete lastsituaties aan om kinderen empathie bij te brengen!
Het is vrijwel onmogelijk om kinderen op te voeden zonder dat ze conflicten ervaren. Hoewel constant vechten schadelijk is voor het welzijn van een kind, kan het volledig vermijden van conflicten ook een negatieve invloed hebben.
Conflicten horen bij het leven en zijn erg leerzaam voor het ontwikkelen van empathie.
Leer kinderen hoe ze deze onaangename situaties kunnen oplossen.
Conflicten leren kinderen dat iedereen anders is. Ze leren dingen vanuit het perspectief van een ander te bekijken en laten zien zien dat het oké is om verschillende ideeën te hebben.
Een belangrijke activiteit is dus ook om deze concrete lastsituaties te bespreken.
Hierbij gaat het om situaties, waarbij kinderen elkaar last bezorgen en last van elkaar hebben. Bijvoorbeeld: een kind pakt iets van iemand af, maakt iets kapot van een ander, schreeuwt tegen een ander enz. Volg in dat geval de volgende drie stappen:
Wijs op wat er gebeurt. Bijvoorbeeld: "Dat kind huilt."
Vraag het kind : "Hoe denk je dat dat kind zich nu voelt?" Als je kind zijn schouders ophaalt en geen emotie kan bedenken, probeer dan een paar opties te geven om uit te kiezen, zoals "Denk je dat hij zich verdrietig of boos voelt?" Hoe zou het kind het vinden als dit hem/haar zelf overkomt?
Brainstorm over wat het andere kind zou kunnen helpen: "Wat zou dat kind helpen zich beter te voelen?" Geef het kind de kans om even na te denken. Als hij/zij niets kan bedenken, kun je proberen te vragen: "Wat helpt jou om je beter te voelen als je je zo voelt?"
Stimuleer een actieve luisterhouding!
Luister zelf naar je leerlingen wanneer ze zich uiten. Leer ze ook expliciet hoe het eruit ziet om een actieve luisteraar te zijn. Beschrijf hoe je hele lichaam oplettendheid uitdrukt wanneer je actief luistert naar iemand die spreekt. Kringgesprekken zijn een uitstekend moment om deze vaardigheden te oefenen. Moedig kinderen ook aan om naar anderen te luisteren voordat ze over zichzelf beginnen te praten.
Laat de kinderen vragen aan elkaar stellen! Kringgesprekken blijven jammer genoeg vaak vrij oppervlakkig.
Dit komt vaak doordat er te weinig tijd is of dat je wel door moet gaan, omdat de kinderen anders niet lang genoeg geconcentreerd blijven. Moedig kinderen aan om (in kleine groepjes) naar anderen te luisteren voordat ze over zichzelf beginnen te praten.
Leer kinderen ook aan anderen vragen te stellen, bijvoorbeeld: wat ze leuk vinden, waar ze vandaan komen?" Zeg bijvoorbeeld na afloop van een weekendgesprek: "Wie wil er een vraag aan... stellen? Of leer kinderen om aan een kind die verdrietig is te vragen hoe ze dat kind kunnen troosten. De kinderen kunnen op deze manier interesse tonen in elkaar.
Vraag ze na afloop van een gesprek of er iemand nog een vraag heeft voor de desbetreffende leerling en laat ze deze dan ook zelf stellen. Zo leren de kinderen om interesse te tonen en ervaart de leerling dat wat hij vertelt belangrijk is voor de rest.
Gebruik positieve componenten om kinderen in empathische situaties te plaatsen!
Bij de positieve component van dit thema gaat het er juist om, dat kinderen ervaren, dat het prettig is om leuke dingen met anderen te doen, anderen te helpen en rekening met elkaar te houden. Hiermee plaats je kinderen in situaties waarin ze empathisch kunnen zijn.
Maak kinderen bewust van prettige, sociale ervaringen, zoals: iemand een pluimpje (compliment) geven, iemand helpen, iemand troosten, iets geven aan iemand, iets voor iemand doen, leuk met iemand spelen, enzovoort
Versterk positief gedrag!
Belonen van positief gedrag is een geweldig leermiddel. In het geval van het aanleren van empathie, zal een uitleg tijdens de beloning de kans op toekomstige medelevende handelingen vergroten. In plaats van een kind te straffen omdat het niet gevoelig is voor de gevoelens van een ander, moeten we ze op heterdaad betrappen en hen laten weten dat ze reageerden op een manier die positief was. Beschrijf de situatie die je zag, benoem de emoties en prijs het kind voor zijn inspanningen om te helpen. Ze zullen de volgende keer nog meer geneigd zijn om een handje te helpen. Tip: Schrijf allerlei goede daden op een papiertje en stop deze in een pot. Bijvoorbeeld: Zeg iets liefs tegen een klasgenoot, help een klasgenoot, vraag aan een klasgenoot hoe het met hem/haar gaat, troost een klasgenoot, vraag of iemand mee wil spelen, help iemand met opruimen enz. Laat kinderen om de beurt een papiertje trekken en de daad van vriendelijkheid die dag uitvoeren. Bespreek dit na. Meer hierover lees je in mijn blog Gedrag
Praat over verschillen en overeenkomsten!
Dat kan op allerlei manieren. Bijvoorbeeld zo:
De kinderen lopen kriskras door elkaar. Ze zoeken al lopende iemand met wie zij iets gemeen hebben. Laat ze op die manier groepjes of tweetallen maken. Bijvoorbeeld: Zoek kinderen die dezelfde kleur ogen hebben, dezelfde kleur sokken dragen, dezelfde sport doen, even oud zijn, van hetzelfde dier houden.
Noem steeds een andere eigenschap en handeling op. Alle kinderen die zich daarin herkennen voeren deze handeling uit. Bijvoorbeeld: Alle kinderen die een broer hebben knippen met hun vingers.
Een van de kinderen komt in de kring staan en mag iets over zichzelf vertellen. Bijvoorbeeld: 'Ik heb een zus' of 'Ik heb een hond'. Heeft een ander kind dit ook, dan komt diegene ook in de kring staan en geeft het kind een hand. Het laatste kind dat aansluit mag ook weer iets over zichzelf vertellen. Wie van de overgebleven kinderen kan er weer aansluiten? Lukt het op die manier om de kring weer rond te krijgen? Voor de kleuters kan het nodig zijn om te helpen door bijvoorbeeld te vragen naar wat ze leuk vinden, welk eten ze lekker vinden, welke sport ze leuk vinden, in welke straat ze wonen, welke kleren ze het liefst dragen enz. Haal de slinger daarna weer uit elkaar en vraag aan het eerste en tweede kind in de slinger waarom ze ook alweer bij elkaar stonden. Laat ze deze overeenkomst nogmaals benoemen. Variatie: Er kan ook voor gekozen worden dat afzonderlijke kinderen een eigen slinger maken. Bijvoorbeeld: Een jongen zegt: “Ik heb een zusje dat jonger is dan ik”, alle andere kinderen met een jonger zusje komen erbij staan. Daarna zegt de jongen van voetbal te houden. Alle kinderen die nog niet in de slinger stonden en ook van voetbal houdenkomen erbij staan. Zo gaat het door tot er met alle kinderen een overeenkomst is met deze jongen. Daarna kan het nog een keer op dezelfde manier met een ander kind uit de klas.
Maak als leerkracht zinnen die steeds beginnen met ‘Ga staan als je…’. De kinderen gaan vervolgens staan als die zin voor hen geldt. Daarna mogen ze weer gaan zitten. Mogelijke opdrachten: Ga staan als je…
favoriete kleur blauw is
favoriete dier een hond is
een broer hebt
4 jaar bent
snel boos wordt
je goed in zwemmen bent
van buiten spelen houdt
van vakantie houdt
van muziek houdt
snoep lekker vindt
kamperen leuk vindt
van uitslapen houdt
Enzovoort. Laat de kinderen zelf ook een uitspraak bedenken.
Bespreek met de kinderen na wat hen is opgevallen.
Laat kinderen weten dat ze zichzelf mogen zijn! Ieder kind is bijzonder en uniek is. Dit moet je ook niet willen veranderen.
Natuurlijk kunnen kinderen wel lastig gedrag laten zien, maar het is dan belangrijk om vooral het gedrag te benoemen en niet het kind zelf af te straffen.
Een belangrijk onderdeel van empathie is het respecteren van anderen met verschillende achtergronden. Benadruk bij de kinderen dat we allemaal anders zijn, maar wel bij elkaar horen. Geef bijvoorbeeld gerichte complimenten en benoem waar ze goed in zijn (niet alle kinderen vinden het overigens fijn om zo in de belangstelling gezet te worden).
Laat de kinderen ook eens complimenten voor elkaar bedenken.
Leer kinderen hoe onze woorden ertoe doen!
Laat elk kind een hartje op papier tekenen en uitknippen. Praat over verschillende dingen die we tegen elkaar kunnen zeggen die vriendelijk of kwetsend kunnen zijn.
Laat de kinderen voor elke vervelende uitspraak een plooi in hun hart maken.
Aan het einde van de activiteit open je het hart weer en bespreek je dat de markeringen er nog steeds zijn lang nadat de woorden zijn gezegd. Herinner de kinderen eraan dat onze woorden een blijvende impact hebben en dat het dus belangrijk is om stil te staan bij wat we tegen elkaar zeggen.
Gebruik prentenboeken om sociale situaties te bespreken! Verhalen zijn ontzettend geschikt om meer te leren over verschillende situaties waarin mensen zich kunnen bevinden. Denk aan een personage die ruzie heeft of verdrietig is, maar ook positieve verhalen over dat iemand jarig is of op vakantie gaat kunnen waardevol zijn.
Lees het verhaal interactief voor aan de kinderen en gebruik de tijd vooral om te praten over de emotie(s) van het personage en wat dit dan voor hem of haar betekent.
Laat de kinderen daarna (in tweetallen) vertellen over hun eigen ervaringen, want die zullen ze zeker hebben. Herkennen de kinderen de situatie waarin het personage zich bevind? Hoe vinden ze dat? Hou zouden zij reageren? Wat zou je tegen het personage willen zeggen?
Bespreek sociale situaties door middel van rollenspel!
Bespreek verschillende sociale situaties en laat kinderen naspelen wat ze zouden kunnen doen. Bijvoorbeeld: "Stel je voor dat je iemand op het plein ziet vallen. Wat zou jij doen?" Deze sociale situatie moedigt kinderen aan om na te denken over hoe iemand anders zich zou kunnen voelen en hoe ze zouden moeten reageren.
Laat kinderen elkaar helpen!
Door anderen te helpen ontwikkelen kinderen vriendelijkheid en zorgzaamheid.
Het kan kinderen ook de mogelijkheid geven om te communiceren met mensen met verschillende achtergronden, leeftijden en omstandigheden, waardoor het gemakkelijker wordt om empathie te tonen voor alle mensen.
Zet hoekenspel in!
Door te spelen leer je je verplaatsen in de ander en onderga je de gevoelens van anderen in alsof-situaties, bijvoorbeeld in de hoeken. In de huishoek speelt een kind de ene keer bijvoorbeeld een moeder en de andere keer een dokter. Hierdoor leert het zichzelf verplaatsen in deze rollen en ontdekt het kind hoe mensen zich anders voelen en hoe dit invloed heeft op hun interactie. Ondersteun de empathische ontwikkeling van kinderen in de hoeken door tijdens het spelen in de hoeken het emotionele vocabulaire van kinderen uit te bouwen. Dit doe je door zoveel mogelijk woorden te gebruiken, die emoties, gevoelens en standpunten laten zien. En leg bijvoorbeeld ook eens een doos tissues, pleisters of een klein knuffeldier met verzorgingsspullen in je huishoek. Dit leidt tot zorgzaam spel en leert kinderen om zich bewust te zijn van anderen en om een begrip te ontwikkelen dat onze reacties en acties een positieve impact kunnen hebben.
Zet ontwerpend leren in!
Daarnaast ontwikkelen kinderen hun empathie ook sterk bij ontwerpend leren. Bij ontwerpen is het namelijk erg belangrijk om jezelf te verplaatsen in mensen en dieren met een probleem. Door je goed in te leven ontdek je wat zij nodig hebben.
Meer daarover vind je in mijn blog onderzoekend leren
Gebruik afbeeldingen!
Afbeeldingen zijn een geweldige manier om kinderen empathie te leren ontwikkelen.
Als een kind moeite lijkt te hebben met het herkennen en / of benoemen van emoties, knip dan foto's uit tijdschriften of druk foto's van internet af die verdrietige, boze of blije gezichten laten zien. Terwijl je bespreekt hoe de mensen op de foto's zich voelen, kun je kinderen ook vragen naar de momenten waarop ze zich op dezelfde manier voelden. Geef ook voorbeelden uit je eigen leven, waaruit blijkt dat zelfs volwassenen worstelen met grote emoties en dat het volkomen normaal is.
Leer kinderen hun grenzen aan te geven!
Naarmate kinderen ouder worden, is het belangrijk dat ze ook begrijpen dat empathie niet betekent dat ze de problemen en behoeften van iedereen om hen heen moeten aanpakken. Het betekent niet altijd "ja" zeggen of alles laten vallen om anderen te helpen.
Leer kinderen daarom ook om hun eigen behoeften te begrijpen en te respecteren.
Bespreek hoe kinderen in bepaalde situaties kunnen reageren.
Als een ander kind bijvoorbeeld een ongewenste knuffel geeft, kan het kind zeggen: "Dat vind ik niet leuk. Raak me alsjeblieft niet aan." Bespreek ook wanneer het nodig is om een volwassene om hulp te vragen, zoals wanneer een ander kind niet stopt bij "nee" of in een situatie die gevaarlijk of ongemakkelijk voelt. Leg bovendien uit dat behulpzaam zijn voor anderen niet mag inhouden dat je regels overtreedt of iets doet waar het kind zich niet prettig bij voelt. Respecteer zelf ook de grenzen van het kind. Als een kind bijvoorbeeld niet graag gekieteld wordt, zeg: "Ik begrijp het. Ik ga het niet nog een keer doen."
Dit modelleert de manier waarop een kind van anderen mag verwachten dat ze zich gedragen wanneer hij of zij 'nee' zegt. Meer daarover lees je in mijn blog Te weinig assertieve kleuters (
Laat de kinderen iets over zichzelf vertellen!
Dat kan op allerlei manieren. Enkele voorbeelden:
Stel bijvoorbeeld elke dag of elke week een leerling centraal die over zichzelf vertelt. Dit kind krijgt een schatkist mee naar huis en doet daar iets in wat veel voor hem betekent. In de kring laat hij/zij zijn/haar schat zien en vertelt hij/zij ze waarom deze schat veel voor hem/haar betekent. De andere kinderen mogen ook vragen stellen. Zo ontdekken de kinderen en de leerkracht de schat die in ieder kind verborgen zit. Variatie: Vraag een aantal dagen van tevoren of de kinderen iets van zichzelf mee willen nemen (een knuffel/foto/kledingstuk) die ze in de schatkist mogen stoppen. Daarna gaan we om de beurt iets uit de schatkist pakken. De kinderen proberen te raden van wie het voorwerp is. Wanneer het klopt mag die leerling iets over zijn/haar ding vertellen aan de klas. Vervolgens pakt deze leerling iets uit de schatkist. Dit speel je een tijdje door. De schatkist hoeft niet in één keer leeg. Vertel dat van tevoren ook aan de kinderen, zodat ze weten wat de bedoeling is.
Laat de groep rondlopen op de muziek. Elke keer als ze iemand tegenkomen, geven ze een vrolijke high five. Benoem over welk onderwerp ze iets over zichzelf moeten vertellen aan die ander: bijv. hun lievelingskleur, leukste spelletje, lievelingsdier, lekkerste eten of leukste liedje.
Eén van de kinderen komt bij de juf of meester staan en vertelt fluisterend iets over zichzelf aan de juf of meester. Bijvoorbeeld: “ik heb een grote hond thuis” of “mijn lievelingseten is patat”. Dan gaat de leerkracht dat fluisterend doorvertellen aan degene die naast hem/haar zit. Diegene vertelt het ook weer aan de klasgenoot naast hem/ haar. Aan het einde van de kring vertelt de laatste hardop wat de zin was. Klopt het?
Vraag de kinderen om de beurt te vertellen wat ze graag doen. Bijvoorbeeld: dansen, bouwen, voetballen, knutselen enz. Geef ze de opdracht goed naar elkaar te luisteren en van een aantal kinderen te onthouden wat ze zeggen. Als iedereen aan de beurt geweest is, daag de groep dan uit over bijvoorbeeld zes kinderen na te vertellen wat ze gezegd hebben. Weten ze het ook van tien kinderen en van vijftien?
Trek in de eerste weken van het nieuwe schooljaar elke dag één kaartje uit een Kletspot. Lees de stelling voor en laat de kinderen aangeven of het antwoord ‘ja’ of ‘nee’ is. Dat kan bijvoorbeeld door de duimen op of neer te steken, bij ja te gaan staan en nee te gaan zitten of twee verschillende gekleurde kaarten op te steken Stel daarna enkele vervolgvragen om verder te praten over de stelling. Stellingen kunnen bijvoorbeeld zijn: Ik kan goed helpen. Ik heb een lievelingsboek. Ik kan goed bouwen. Ik vind buiten spelen leuk. Ik kan heel boos worden. Ik heb een huisdier. Ik woon in twee huizen. Ik heb een zusje. Ik heb een broertje.
Gebruik een logeerknuffel. De logeerknuffel mag steeds met een kind mee naar huis. Hij/zij mag schrijven of tekenen wat de knuffel allemaal heeft beleefd tijdens zijn logeerpartij.
Laat de kinderen iets over elkaar vertellen of ontdekken!
Dat kan op allerlei manieren, bijvoorbeeld zo:
Start als eerste, zonder het spel verder uit te leggen. Kies een voorwerp uit de klas, waarvan je vindt, dat het bij een bepaald kind past. Bijvoorbeeld: ‘Ik geef jou een pen, omdat je al zo goed letters kunt schrijven.’ Vertel nu dat het kind iets mag uitzoeken voor een ander kind en dat hij/zij het cadeautje op dezelfde manier moet aanbieden, zoals u dat gedaan hebt. Aandachtspunten: Zorg ervoor, dat steeds een ander kind een cadeautje krijgt. Laat kinderen elkaar helpen, door interesses, hobby’s en kwaliteiten van een ander kind te benoemen. Laat kinderen elkaar bedanken. Vertel dat het een spel is. De kinderen mogen de spullen niet écht houden!
Geef de kinderen de opdracht om op volgorde te gaan staan, zonder met elkaar te spreken. De volgorde kan bijvoorbeeld gaan over de lengte, schoenmaat, de lengte van het haar. de leeftijd enz.
Geef een kind een foto/naam van een klasgenoot op zijn rug. Hij/zij mag de groep ja/nee vragen stellen om te achterhalen wie het is. Je kunt ook een naam influisteren en de groep laten raden om wie het gaat.
De kinderen lopen door de kring. Geef allerlei opdrachten, zoals: 'Zoek iemand die...dezelfde kleur broek heeft, hetzelfde huisdier heeft als jij, dezelfde lievelingskleur heeft enz... De kinderen zoeken nu een maatje. Hebben ze er eentje gevonden, die aan hun vraag voldoet, dan gaan ze zitten. Lukt het iedereen om iemand te vinden? Hoe zou dat komen? Bijpassende kaartjes om dit coöperatieve spel te spelen vind je op Juf Joyce Kuenen
De leerkracht vertelt iets over een kind uit de klas. Als de kinderen weten over wie het gaat, dan gaan ze voor hun stoel staan. Daarna vertelt de leerkracht nog iets over dit kind. Klopt dit nog steeds? Dan gaan de kinderen op hun stoel staan. Als ze denken dat dit toch niet klopt dan gaan ze weer zitten. Dan vraagt de leerkracht aan 1 van de kinderen die op de stoel staat over wie hij/zij denkt dat het gaat. Klopt het? Dan begint het spel opnieuw. Vertel dan over een ander kind in de klas iets.
Op zoek naar meer?
Boekentip:
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke aanvullingen of suggesties? Laat dan een reactie achter!
Bronnen
Linda Willemsen. Klasvanjuflinda.nl. (2016). Kinderen leren om zich in een ander te verplaatsen.
Geraadpleegd op 31 augustus 2022
Femke van der Wilt & Chiel van der Veen & Verdieping van der Steijle. Vrije Universiteit Amsterdam. Anderen begrijpen, Theory of Mind bij kleuters.
geraadpleegd op 31 augustus 2022. https://www.researchgate.net/publication/339271235_Anderen_begrijpen_Theory_of_Mind_bij_kleuters
.
.
Comments