Juf Angelique
De ontwikkeling van de grote motoriek
Bijgewerkt op: 9 mrt.
De ontwikkeling van de grote motoriek bij kleuters verloopt in verschillende fasen.
Jonge kleuters zijn vaak nog niet zo soepel en gecoördineerd in hun bewegingen.
Oudere kleuters laten een steeds meer gecoördineerd bewegingspatroon zonder bij bewegingen zien. Kleuters hebben daarom op verschillende momenten in hun ontwikkeling behoefte aan verschillende activiteiten en begeleiding. Maar hoe ontwikkelt de grote motoriek bij een kleuter zich eigenlijk? En hoe kun jij als leerkracht ondersteuning bieden in de ontwikkeling van de grote motoriek? In deze blog vertel ik je er meer over.

De grote motoriek!
De term "grote motoriek" slaat op bewegingen met het hele lichaam, zoals: lopen, huppelen, hinkelen, rennen, springen, kruipen, klimmen, vangen en gooien en het aannemen van lichaamshoudingen.
De ontwikkeling van de grote motoriek is erg belangrijk, niet alleen om te kunnen rennen en spelen maar ook om kinderen zelfredzaam te maken en dagelijkse functies uit te voeren. Denk aan jezelf aankleden, veilig de tafel kunnen dekken, maar ook je uithoudingsvermogen om (ook op latere leeftijd) een hele schooldag aan te kunnen.
Rechtop aan een tafel zitten vraagt ondersteuning vanuit je bovenlichaam en zal daardoor weer van invloed zijn op motorische vaardigheden als schrijven.
De ontwikkeling van de grote motoriek
De ontwikkeling van de grote motoriek is grofweg op te splitsen in twee onderdelen.
Het eerste onderdeel is de zichtbare motorische vaardigheden.
Denk hierbij aan rennen, klimmen, springen en hinkelen.
Het tweede onderdeel wordt de meta motorische ontwikkeling genoemd.
Dit zijn vaardigheden als ritme, coördinatie, wendbaarheid, kracht en uithoudingsvermogen. Een goede samenwerking tussen deze beide onderdelen zorgt ervoor dat een kind motorisch vaardig is.
In de eerste levensjaren van een kind gaat de ontwikkeling van de grove motoriek razendsnel en zijn er veel motorische mijlpalen: van rollen naar tijgeren, van tijgeren naar kruipen, van kruipen naar lopen, van lopen naar rennen.
Na de eerste verjaardag worden basale motorische bewegingen steeds verder uitgebouwd en krijgen kinderen geleidelijk aan steeds meer de controle over hun eigen bewegingen. Het tempo van ontwikkeling ligt zo hoog omdat kinderen op deze leeftijd ook heel veel oefenen. Ze bewegen de hele dag.
Op motorisch gebied is de peuter- en kleuterperiode de actiefste tijd in je leven.
Het is daardoor ook een heel belangrijke periode voor de ontwikkeling van de grote motoriek. In deze periode leggen kinderen namelijk een belangrijke basis voor de grof motorische ontwikkeling. Tussen hun derde en zesde verjaardag zijn kinderen steeds beter in staat tot korte, relatief grote belastingen van hun lichaam, onderbroken door korte pauzes. Ook de spieren maken een ontwikkeling door, allereerst de grote spieren en dan de fijne spieren. In de hersenen van peuters en kleuters zien we ook extra groei in het deel dat gaat over evenwicht en coördinatie. Er ontwikkelt zich een verfijnde samenwerking tussen het gezichtszintuig, het evenwichtszintuig en sensoren in spieren, pezen en gewrichten enerzijds en het zenuwstelsel anderzijds. Door al deze ontwikkelingen gaat het hinkelen, fietsen en het vangen van een bal steeds beter. Tegen de tijd dat kinderen naar groep 1 gaan, zie je dat kinderen op het gebied van de grove motoriek al verbazingwekkend veel kunnen en ook meer complexe bewegingen zoals fietsen en het maken van een koprol aankunnen.
Ze kunnen dan ook al aardig hun evenwicht bewaren.
Processen
In het verloop van de motorische ontwikkeling staat een aantal processen neutraal:
Van hoofd naar voeten
Het lichaam maakt een ontwikkeling door van boven naar beneden: van je hoofd naar je tenen en van je romp naar je ledematen dus.
Een baby kan bijvoorbeeld al snel zijn hoofd optillen, meestal eerder rollen en kruipen dan lopen en de interesse voor de handen komt eerder dan die voor de voeten.
Van dichtbij (proximaal) naar veraf (distaal)
Dit houdt in dat een kind eerst de gewrichten het dichtst bij de kern van hun lijf (lichaamsas) afzonderlijk leert bewegen. Bewegingen met de romp gaan bijvoorbeeld vooraf aan het kruipen en bewegingen met de schouder kunnen eerder worden uitgevoerd dan bewegingen met het polsgewricht)
Van groot naar klein
De motorische ontwikkeling verloopt volgens een prioriteit, die je hersenen aangeven.
Van grove totaalbewegingen naar fijnere gedifferentieerde bewegingen.