top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Thema de brandweer: Muziek

Bijgewerkt op: 19 jul.

In deze blog vind je suggesties voor muzikale activiteiten bij het thema de brandweer.



Liedjes


1,2,3,4 brandweerman

Melodie: 1,2,3,4 hoedje van papier Eén, twee, drie, vier, brandweerman, brandweerman. Eén, twee, drie, vier, kom de brand is hier Neem nu vlug de waterspuit. Spuit het vuur nu maar snel maar uit. Eén, twee, drie, vier, Kom de brand is hier.


De brandweersirene

Melodie: De wielen van de bus

De brandweersirene doet wiehoewie, wiehoewie, wiehoewie

De brandweersirene doet wiehoewie, als we een brand gaan blussen.

De brandweermannen doen dan snel, doen dan snel, doen dan snel,

De brandweermannen doen dan snel hun brandweerkleren aan.

Ze gaan in de wagen, vlug, vlug, vlug,

Vlug, vlug, vlug, vlug, vlug, vlug

Ze gaan in de wagen vlug, vlug, vlug

Op weg naar het brandje.

De slangen rollen, roetsj, roetsj, roetsj,

Roetsj, roetsj, roetsj,

Roetsj, roetsj, roetsj

De slangen roetsj, roetsj, roetsj en daar komt dan het water.

De mannen blussen pfff, pfff, pfff

Pfff, pfff, pfff, pfff, pfff, pfff

De mannen blussen pfff, pfff, pfff

En weg is het brandje!

 

Zingen


Algemeen:

  • Voor het aanleren van een nieuw lied is aandachtig luisteren belangrijk. Laat de kinderen bijvoorbeeld opstaan steeds als ze een bepaald woord horen en vervolgens weer gaan zitten als ze dit woord weer horen. Hoeveel keer hebben de kinderen het afgesproken woord in het liedje gehoord?

  • Vraag de kinderen uit te beelden wat ze in een liedje horen. Je kunt de kinderen vrij laten uitbeelden of je kan op basis van wat er bedacht wordt een gezamenlijke dans bedenken die de hele groep meedoet.

  • Hang pictogrammen op met daarop de belangrijkste woorden uit het aangeboden lied in de goede volgorde.

  • Deel de pictogrammen uit. Als kinderen het bijbehorende woord in het lied horen, dan steken zij deze omhoog.

  • De kinderen zingen alleen de laatste (rijm)woorden mee.

  • De kinderen zing alleen het laatste deel van iedere zin mee.

  • Alleen de jongens/meisjes zingen mee.

  • (Om en om) hard en zacht zingen.

  • (Om en om) langzaam en snel zingen.

  • (Om en om) hoog en laag zingen.

  • De leerkracht playbackt, de kinderen zingen het liedje hardop.

  • Om de beurt een regel zingen. Wijs aan wie de beurt heeft. Begin steeds opnieuw zodat alle kinderen aan de beurt komen.

  • Wie durft het alleen?


Geluiden en klanken:

Je hebt nodig:

- Woordkaarten

Gebruik allerlei geluiden en klanken die je bij de brandweer kunt bedenken om de stem wakker te maken. Dat kan met de stem, bodypercussie of met instrumenten).

Wijs vervolgens de woordkaarten aan, waarbij je een geluid hebt gemaakt een voor een of meerdere tegelijk om het extra uitdagend te maken. De kinderen maken dan het geluid dat past bij dat plaatje of bij die plaatjes.


Zingen met emotie:

Je hebt nodig:

- Emotiekaartjes.

Laat de kinderen bij elke zin uit het aangeboden lied een andere emotie zien.

De kinderen zingen die regel vervolgens met de emotie die wordt getoond.

Je kunt hier een raadspel van maken. Jij of een kind zingt een bekend lied met een bepaalde emotie. De rest raadt welke emotie het is. Verzin samen met de kinderen ook eens andere manieren van zingen en maak er kaartjes van (bijvoorbeeld deftig, zo langzaam als een slak, zo snel als een haas enz.).


Liedje:

Je hebt nodig:

-

Zeg de tekst van een liedje zin voor zin. Bedenk welke woorden met de B-klank van brandweer (of een andere) beginnen. Probeer het liedje te zingen zonder deze woorden uit te spreken of start met één woord dat wordt weggelaten en breid dit later uit.


Liedjesmand/-kist:

Je hebt nodig:

- Een mand

- Attributen, die bij het aangeleerde liedje horen

Doe de attributen in de mand en gebruik deze om een liedje te visualiseren

* Variatie: Stop 1 attribuut per aangeleerd liedje in de mand. Op die manier kun je steeds een attribuut kiezen en het bijbehorende liedje herhalen.


Liedjesmap:

Je hebt nodig:

- Een map

- Een kopie van het aangeleerde liedje, met afbeeldingen

Doe het aangeleerde liedje in de map. Op die manier wordt de verzameling steeds groter en kun je de aangeleerde liedjes regelmatig herhalen. Je kunt de liedjes ook kopiëren en aan de kinderen meegeven.


De volumeknop:

Je hebt nodig:

-

Zing samen een lied over de brandweer. Zet de volumeknop laag/uit. De kinderen zingen in zichzelf door. Zet de volumeknop daarna weer hoger/aan. Gaat iedereen op dezelfde plek door met hardop zingen?


De brandweerladder:

Je hebt nodig:

- Een afbeelding van ladder en een brandweerman

Laat de brandweer omhoog en omlaag klimmen, je stem gaat van laag tot hoog en weer terug. Gebruik verschillende klanken.


Ademhalingsoefeningen:

Je hebt nodig:

-

Doe allerlei ademhalingsoefeningen in verhaalvorm: Laat de kinderen het vuur in ademstootjes uitblazen.


Neurien:

Je hebt nodig:

- Laat de kinderen het aangeboden lied neuriën. Dat is een goede resonan oefening.


Toontje hoger: Je hebt nodig:

-

Er kan prima aan de stembanden worden gewerkt door een fragment uit het liedje te halen en in dit fragment laat u dan met de toonhoogte variëren. Het liedfragment kan bijvoorbeeld steeds een toontje hoger worden gezongen. Zing het fragment voor en laat de kinderen het daarna nazingen.


De blinde dirigent

Benodigdheden:

- Een blinddoek

- Een stokje

De kinderen wandelen door de kring. In het midden staat een geblinddoekte dirigent.

Hij geeft met zijn stokje de richting aan waarin de kinderen moeten lopen; links of rechts.

Als de dirigent zijn stokje omhoog steekt, moeten de kinderen stokstijf blijven staan.

De dirigent wijst vervolgens met zijn stokje blind iemand aan. Dat kind zingt met een verdraaide stem een aangeleerd liedje. Als de dirigent kan raden wie er zingt, wordt dit kind de nieuwe dirigent. Raadt hij het fout, dan blijft hij nog een ronde de dirigent.


Een knuffel doorgeven:

Je hebt nodig:

- Een brandweerknuffel.

Laat de kinderen tijdens het liedje een knuffel doorgeven, die voor het einde van het lied weer bij de leerkracht moet zijn. Kinderen ontwikkelen zo gevoel voor 'hartslag van de muziek', het puls gevoel.


Kiekeboe!

Je hebt nodig:

- Een brandweermannetje

Als de brandweerman verdwijnt, dan verdwijnt ook het geluid en stoppen de kinderen met zingen en gaat de leerkracht verder. Als hij weer verschijnt, dan gaan ze weer verder met zingen. Zo kan je ze stukjes laten zingen die ze al kennen, maar de zinnen die nog te moeilijk zijn zelf zingen.


Overal sirenes:

Je hebt nodig:

-

Maak met je vinger draaiende bewegingen en maak daarbij het geluid van een sirene. Daarna geef je de sirene door aan degene die naast je staat en zo gaat hij de hele klas door.


De dirigent:

Je hebt nodig:

- Een stokje

Alle kinderen staan in de kring. Een kind is de dirigent en staat in het midden.

Wanneer dit kind iemand aanwijst dan mogen de kinderen zelf weten hoe ze een sirenegeluid maken (toonhoogte, hard, zacht, interval). Als dit doorgaat wijst de dirigent verschillende kinderen aan, die pas weer stoppen met het noemen van hun naam als ze weer een keer worden aangewezen.


Een liedjesschort

Benodigdheden:

- Een liedjesschort

- Afbeeldingen of voorwerpen die bij het aangeleerde liedje passen.

Verander een schort in een liedjesschort door er bijvoorbeeld washandjes op te naaien.

Stop in iedere zak een afbeelding of voorwerp wat met het liedje te maken heeft.

Trek de liedjesschort aan en vul de zakken op de schort met de afbeeldingen of voorwerpen.

Laat de kinderen tijdens het liedje de afbeeldingen of voorwerpen uit de zakjes halen.

En zo gaat het liedje verder, tot er uit elk zakje een kaart is getrokken. Zorg ervoor dat er bij iedere zin van het lied een voorwerp of plaatje is, zodat er een opbouw is.

Uitgeverijaverbode.be


 

Muziek luisteren


De brandweerhelm:

Je hebt nodig:

- Een brandweerhelm

- Muziek

De kinderen staan in een kring. Een van de kinderen heeft een helm vast.

Als de muziek speelt wordt de helm doorgegeven. Stopt de muziek, dan is het kind met de helm af. Speel het spel tot er één kind over is.


Wie is het?

Je hebt nodig:

-

Zing met de klas een liedje en leid een geblinddoekt kind (de brandweerman) door de ruimte.

Ga bij een van de zingende of neuriënde kinderen stilstaan.

Dit kind zingt of neuriet als enige door. Kan het geblinddoekte kind raden wie het is?


De trommel:

Je hebt nodig:

- Een trommel

- Instrumenten

Hoor je dat? Er loopt een brandweerman door de klas! Sla een bepaald aantal keer op de trom, de kinderen spelen daarna even vaak met hun instrument. De leerkracht slaat op de trom een ritme, de kinderen doen dit met de instrumenten na.


Bij wie klinkt het geluid?

Je hebt nodig:

- Een brandweerwagen, die geluid maakt

Wijs een kind aan dat in het midden van de kring gaat zitten. Hij sluit de ogen. Geef de brandweerwagen de kring rond. Op een teken stopt het doorgeven. Iedereen doet de handen op de rug. Het kind in de kring doet de ogen open en het kind met de brandweerwagen laat het achter zijn rug rinkelen. Bij wie klinkt het geluid?

* Variatie: Zing een lied en geef het belletje door zolang het lied klinkt.


De brandweerwagenis kwijt:

Je hebt nodig:

- Een handpop

- Een iPad

De handpop is verdrietig. Zijn wagen is kwijt. Kunnen de kleuters hem helpen?

Het is niet zomaar een zoektocht. De kinderen moeten heel goed hun oren gebruiken, want de iPad maakt een sirenegeluid. Waar komt het geluid vandaan?

 

Muziek maken


De sirene- wedstrijd:

Je hebt nodig:

-

Laat de kinderen om beurten hun beste sirene-imitatie ten gehore brengen, in deze wedstrijd waarin iedereen wint. Kies een winnaar voor de stoerste, de luidste, de liefste, de zieligste, de grappigste, enz.


Ritme klappen:

Je hebt nodig:

-

Laat de kinderen het ritme van het aangeleerde liedje klappen, met zang en zonder zang.


Echospel:

Je hebt nodig:

- Ritme-instrumenten (je kunt ook klappen)

Speel een ritme voor en laat de kinderen dat ritme naspelen. Houd de ritmes kort.

Voor jonge kinderen helpt het om bij het ritme een woord of zin te spreken: een woordritme. Bijvoorbeeld: vuur-brandweer-brandweer-vuur


De brandweerman klimt:

Je hebt nodig:

- Een brandweerpop

- Een klokkenspel

De brandweer klimt naar boven en naar beneden. Gebruik een pop en laat deze omhoog en omlaag gaan naargelang de tonen op een klokkenspel omhoog en omlaag gaan.


Trefwoorden:

je hebt nodig:

- Muziekinstrumenten

Laat kinderen bij bepaalde woorden of tijdens pauzes in een liedje op hun instrument spelen. Bijvoorbeeld bij het woord: "Brand"


Een muzikaal prentenboek:

Je hebt nodig:

- Een prentenboek over de brandweer

- Muziek

Breng het boek in relatie met muziek. Zoek klassieke of filmmuziek die past bij de emoties van het boek. Zoek muziek die echt heel duidelijk spannend of vrolijk klinkt anders is het voor kinderen moeilijk te onderscheiden. Je laat de twee stukjes muziek aan de kinderen horen. De kinderen mogen hier vrij op bewegen. Observeer de bewegingen en lees vervolgens het boek voor. Vraag na het voorlezen welk stukje erbij past. Probeer de kinderen ook te stimuleren om onder woorden te brengen waarom.

* Variatie: Verklank het boek met instrumenten. In eerste instantie laat je de kinderen zelf instrumenten, voorwerpen en stemgeluiden verzinnen, die bij het verhaal passen.

Leg vooraf een aantal instrumenten en of voorwerpen zichtbaar voor de kinderen neer, zodat ze daarmee kunnen experimenteren. Leg zoveel mogelijk verschillende instrumenten klaar en vraag aan de kinderen met welke muziekinstrumenten je bijvoorbeeld ‘lieve muziek’ kunt maken. Laat een paar kinderen om de beurt eens op de instrumenten spelen. Al snel zul je zien dat de speelmanier ook invloed heeft op de sfeer. Je kunt heel zachtjes op een trommel spelen, maar ook heel hard. Instrumenten die ‘lief’ kunnen klinken zijn bijvoorbeeld bellenkrans, triangel, klokkenspel. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je er ‘lief’ op speelt. Deel vervolgens zo veel mogelijk ‘lieve instrumenten’ uit en spreek een beginteken en een stopteken met de kinderen af. Als de kinderen beginnen met spelen, draag je het gedichtje voor. Als je klaar bent laat je het stopteken zien en alle kinderen stoppen met spelen.

De kinderen kunnen ook een geluid met hun stem nadoen. Of verdeel de kinderen in groepen en geef ze diverse instrumenten mee. Laat ze een bladzijde kiezen uit het boek dat je hebt voorgelezen en laat ze hierbij geluiden maken.

Kunnen de andere kinderen raden welke geluiden er werden gemaakt?

 

Muziek lezen en noteren


Ritmeopdracht met vlammen:

Je hebt nodig:

- Papieren vlammen

Leg de vlammen op een rij neer en klap het ritme dat ontstaat: Verander het ritme door de de vlammen verder en dichter bij elkaar te leggen.

Bijv. OO OO OOOO O O OOOO OOO OOO O O O OOOO

* Variatie: Gebruik de woordkaarten bij dit thema en laat de kinderen de lettergrepen spelen of klappen. Je kunt een ritme ook visueel maken met streepjes (lang en kort) of bijvoorbeeld met grote en kleine duploblokjes. Iedere kleur kan dan ook nog een ander instrument voorstellen.


Grafische notatie:

Je hebt nodig:

- Muziekinstrumenten

- Vlammen in verschillende maten

Het is ook goed mogelijk, om muzieksymbolen in een grafische notatie te ordenen. Bijvoorbeeld: symbolen, die staan voor hard, zacht en alles wat daar tussen zit, zoals grote en kleinere vlammen. Laat de kinderen de muzieksymbolen in de juiste volgorde (qua grootte) zetten. En natuurlijk mogen ze de notatie dan ook even op een instrument spelen


Ritme-bouwstenen:

Je hebt nodig:

- Instrumenten

- Ritmebouwstenen: Dit zijn kaartjes met daarop afbeeldingen (met het bijbehorende woord in lettergrepen)

Spreek de bouwstenen ritmisch voor en laat de kinderen deze nazeggen, bijvoorbeeld: vuur-brand-weer-wa-gen-ta-tuu. Zorg er daarbij voor dat je de cadans van de muziek door laat gaan. Op die manier krijg je een doorgaande serie bouwstenen.

In de tweede stap herhaal je het voorgaande, maar combineer je spreken met klappen. Tijdens de derde stap blijft alleen het klappen over, wat gevolgd kan worden door het spelen van de ritmebouwstenen op instrumenten en het improviseren ermee.

Door middel van deze werkvorm leren kinderen verschillende ritmes uitvoeren en worden ze zich bewust van de vormaspecten herhaling, contrast en variatie.

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!


.

420 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Zingen

bottom of page