site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Thema Carnaval: Logisch denken

Bijgewerkt op: 21 nov.

In deze blog geef ik je lessuggesties voor in de kring rondom logisch denken bij het thema Carnaval.


Tegenstellingen


Zinnen afmaken:

Benodigdheden:

-Geen

De kinderen maken zinnen met tegenstellingen af. Bijvoorbeeld:

Met Carnaval zet ik de muziek niet uit, maar ...aan

Carnaval vier je niet alleen, maar ...samen

De optocht is niet buiten, maar ...binnen

Carnaval is niet rustig, maar ...

Verkleedkleren zijn niet goedkoop, maar ...duur

Prins Carnaval rijdt niet als eerste in de optocht, maar als ...laatste

De Carnavalswagen is niet klein, maar ...groot

De muziek staat niet zacht, maar ...hard-zacht

Carnaval is voor jong en voor ...oud

Met Carnaval is het niet warm, maar ...koud

We gaan in polonaise niet naar links, maar naar ...rechts

Mijn Carnavalspak is niet oud, maar ...nieuw

 

Classificeren


Sorteren:

Benodigdheden:

- Woordkaarten of voorwerpen passende bij dit thema

- Hoepels.

Leg een aantal of afbeeldingen in de kring. We gaan deze sorteren.

Wat hoort er bij elkaar? Leg de voorwerpen/afbeeldingen in hoepels.

Van welke zijn er het meest/minst? Zijn er ook overlappende kenmerken?

Plaats de hoepels dan een beetje over elkaar heen, zodat er een levend venndiagram ontstaat. In het overlappende deel kun je dan de materialen met overlappende kenmerken neerleggen. Variatie: Maak het abstracter door het diagram op een papier te maken en de afbeeldingen erin te leggen/plakken.



Wat hoort er wel/niet bij?

Benodigdheden:

- Woordkaarten passende bij dit thema

Leg een aantal woordkaarten, behorende bij dit thema, samen met woordkaarten uit een ander thema, bij elkaar en laat de kinderen zoeken welke woordkaarten er wel/niet bij horen en waarom niet.


Ra ra hoe ga ik naar het Carnaval?

Benodigdheden:

-Geen

Omschrijf een carnavalstype (clown, superheld, heks, piraat enz), de kinderen raden.

Ze mogen 10 ja/nee vragen stellen. Later kan een kind in gedachten nemen wat hij/zij met carnaval is en mag de klas ja/nee vragen stellen aan deze leerling.


Wat hoort bij elkaar?

Benodigdheden:

- Geen

Bij de optocht hoort een...

Bij Carnaval hoort een...

Bij een verkleedpak hoort een...

Bij feest hoort een...

Bij een trommel hoort een...


Ballonnen sorteren:

Benodigdheden:

- Opgeblazen ballonnen van verschillende kleur en grootte.

Leg de ballonnen in de kring. Bekijk welke kleuren de ballonnen hebben.

Hoeveel gele ballonnen zijn er? Hoeveel blauwe? etc. Van welke kleur zijn er de meeste ballonnen en van welke kleur de minste?

Gebruik de ballonnen na deze les een keer in de speelzaal!


Goed of fout?

Benodigdheden:

- Geen

Geef de kinderen een stelling. Is het goed dan mogen ze hun duim omhoog doen. Is het fout, dan doen ze hun duim omlaag. Bijvoorbeeld:

  • Met Carnaval versier je een boom - Fout

  • Met Carnaval is Prins Carnaval de baas- Goed

  • Met Carnaval doe je mal - Goed

  • Met Carnaval verkleed je jezelf - Goed

 

Meten en seriëren


Maten zijn abstracte begrippen. Het is daarom belangrijk dat kinderen een beeld van die maten krijgen, zodat zij zich er een concrete voorstelling bij kunnen maken.

Die voorstelling ontstaat niet door erover te praten, maar door ermee te handelen.

Begin daarbij met concrete maten, zoals in aantal dopjes en ga pas later over naar een abstracter niveau, in de vorm van echte meetinstrumenten.


Slingers

Benodigdheden:

- Kralen en rijgkoord

De kinderen maken een slinger door kralen aan een koord te rijgen. Let bij het rijgen eens op de actieve en de passieve hand van de kinderen. Zijn er kinderen met een voorkeurshand? Of kinderen die moeite hebben met de oog-handcoördinatie?

Jongere kleuters hebben bij het kralen rijgen vaak nog geen uitgesproken voorkeurshand. Laat hen werken met grotere kralen en stijver koord.

Als de kinderen klaar zijn bespreek je hoe hun slinger eruit ziet.

Welke kleuren en welke vormen hebben de kinderen gebruikt? Hoeveel rode kralen zijn er gebruikt? Hoeveel vierkante? Hebben zij een patroon toegepast? Welke slingers lijken het meeste op elkaar en hoe komt dat?

Hebben zij een lange slinger gemaakt of een korte? Hang de slingers naast elkaar op. Welke slinger is de langste? Welke de kortste? Hoe kun je dat zien? Zitten aan de langste slinger ook de meeste kralen? Laat de slingers naast elkaar hangen, zodat de kinderen er wellicht nog meer verschillen en overeenkomsten kunnen ontdekken.


Ballonnen vergelijken

Benodigdheden:

- Opgeblazen ballonnen van verschillende kleur en grootte.

Leg de ballonnen in de kring. Hoeveel ballonnen zijn er? Welke ballon is het grootst?

Welke is het kleinst? Leg een rijtje ballonnen op volgorde van groot naar klein.

Gebruik de ballonnen na deze les een keer in de speelzaal!

In de polonaise!

Benodigdheden:

-Geen

Maak een lange rij. Geef de kinderen daarbij de opdrachten om een rij van groot naar klein te maken. Loop vervolgens op muziek de polonaise door de klas.


Van klein naar groot:

Benodigdheden:

- Afbeeldingen, passende bij dit thema in verschillende groottes

Laat de kinderen de afbeeldingen van van klein naar groot leggen/plakken. Vraag een kind de kleinste te pakken en neer te zetten. Welke van de overgebleven is nu de kleinste enz.

Ga zo door totdat er een logische volgorde ontstaat.

De kinderen kunnen ook ordenen op van dik naar dun of van lang naar kort.

Laat de kinderen de ogen sluiten en wissel twee afbeeldingen om van plek.

Welke zijn er verwisseld? Vraag het kind om de rij weer goed te zetten.

Variatie 1: Geef ieder kind een afbeelding, variërend in grootte.

Geef ze de opdracht iemand te zoeken die een afbeelding heeft die even groot is.

Deze kinderen gaan bij elkaar staan.

Variatie 2: Geef ieder kind een afbeelding, variërend in grootte. Geef ze de opdracht groepjes te vormen met vijf plaatjes van klein naar groot.



Groot of klein?

Benodigdheden:

- Voorwerpen of afbeeldingen, passende bij dit thema, in allerlei maten.

Laat de kinderen voorwerpen of afbeeldingen sorteren op klein of groot.

 

Wegen


Dobbelspel:

Benodigdheden:

- Voorwerpen, passende bij het thema

- Een papieren of magnetische, beschrijfbare dobbelsteen. Deze koop je o.a. bij Credu.

Teken verschillende voorwerpen (passend bij thema) op de kanten van de dobbelsteen.

Laat het kind 2x gooien en deze voorwerpen op de weegschaal leggen.

Welke voorwerpen zijn zwaarder/lichter?

 

Geld


Hoeveel kost het?:

Benodigdheden:

- Pen

- Papier

- Een heleboel voorwerpen, passende bij dit thema

- Prijskaartjes.

Maak van de voorwerpen een Carnavalswinkel.

Maak eerst samen met de kinderen een boodschappenlijstje.

Verzamel deze spullen en zet hier een prijsje op: 1, 2, 3, 4, of 5 euro voor groep 1 en tot en met 10 euro voor groep 2. Overleg met de kinderen hoeveel alles moet kosten. Zou je een pop voor 1 Euro kunnen kopen?

Welke producten zijn duur, welke goedkoop? Hoeveel kost iets dan als het goedkoop is? Leg de producten die hetzelfde zijn bij elkaar, want die krijgen ook hetzelfde prijskaartje. Daarna gaan we de spullen verkopen. Leg de producten in het midden van de kring. Lees één product van het boodschappenlijstje voor. Wie kan dit pakken? Hoeveel kost het product? Een kind betaalt het product met munten van 1 euro. De andere kinderen mogen hardop mee tellen. Welk product is het duurst? Wat kost 1 euro? Wat kost 4 euro? enz.

Wat kun je nu nog kopen?


Dobbelspel

Benodigdheden:

- Voorwerpen, passende bij dit thema

- Munten en/of briefgeld

- Een papieren of magnetische, beschrijfbare dobbelsteen. Deze koop je o.a. bij Credu.

Laat de kinderen spullen uit de Carnavalswinkel kopen. Gooi met de dobbelsteen en laat ze betalen met het bedrag dat op de dobbelsteen staat. Laat de kinderen het getal in munten (en/of briefgeld) neerleggen op tafel.

* Variatie: Leg een voorwerp in de kring met hieraan een prijskaartje.

Gooi nu de dobbelsteen met hierop verschillende bedragen: is het voorwerp goedkoper/duurder dan wat er op de dobbelsteen staat?

 

Grafieken


Een staafdiagram

Benodigdheden:

- Papier

- Een stift

- Blokken

Turf hoeveel kinderen met Carnaval verkleed gaan als....en maak er een stafdiagram van.

Zulke diagrammen zijn abstract, maar wanneer je stapsgewijs van een concrete handeling naar een abstracte weergave toewerkt, goed te begrijpen.

Begin bijvoorbeeld met een levend staafdiagram. Laat de kinderen bijvoorbeeld bij een pictogram van hun personage staan. Dit kun je wat abstracter maken door de kinderen een diagram te laten maken met concreet materiaal, zoals blokjes of wasknijpers aan een strook.

Tenslotte kun je de diagram op abstract niveau aanbieden door de kinderen bijvoorbeeld eerst hun naamkaartje neer te laten leggen en tenslotte door evenveel kruisjes in een papieren staafdiagram te laten zetten. Bespreek hoe een staafdiagram eruit ziet en vraag kolommen er dan nodig zijn? Wat moet er onder de kolommen staan? Wat duiden de blokjes in de staafdiagram aan? Zien de kinderen waarvan er de meeste, minste of evenveel zijn? Laat ze ook verwoorden hoe ze dat zien! Kunnen ze een vraag bedenken die ze met behulp van de staafdiagram kunnen beantwoorden?

 

Probleemoplossend denken


Problemen oplossen

Benodigdheden:

- Geen

Soms kom je met Carnaval problemen tegen. Welke problemen bijvoorbeeld?

En hoe zou je die kunnen oplossen? Bespreek dit met de kinderen.

Bijvoorbeeld:

  • De carnavalswagen moet door een hele smalle straat

  • De carnavalswagen rijdt niet meer.

  • De confettimachine is kapot


Vragen bedenken

Benodigdheden:

- Geen

Daag de kinderen met allerlei vragen uit om oplossingen te bedenken. Bijvoorbeeld:

  • Bedenk vragen waarop alleen het antwoord: “Carnaval” mogelijk is.

  • Bedenk vragen met het woord ‘Carnaval’ waarop alleen het antwoord: “Ja, maar niet als ik naar de optocht gaa” mogelijk is.


Argumenten

Benodigdheden:

- Geen

Laat de kinderen allerlei tegenargumenten bedenken bij stellingen. Bijvoorbeeld:

  • Bedenk argumenten om de volgende uitspraak te verdedigen: "Vanaf nu gaan we met Carnaval niet meer verkleed".

  • Bedenk argumenten om de volgende uitspraak te verdedigen: "De optocht kan beter stoppen".

  • Bedenk argumenten om de volgende uitspraak te verdedigen: "Prins Carnaval kan beter een verkleedpak dragen met Carnaval"


Uitvinden en ontwerpen

Benodigdheden:

- Geen

Daag de kinderen met allerlei vragen uit om oplossingen te bedenken. Bijvoorbeeld:

  • Ontwerp een nieuwe wagen voor de optocht

  • Ontwerp nieuwe kleren voor Prins Carnaval

  • Ontwerp een confettimachine

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!


.

.

.

462 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page