Spelen met ballen is niet alleen leuk. Het is ook enorm belangrijk voor het ontwikkelen van de visuele motoriek, de grote motoriek en de kleine motoriek. Belangrijke voorwaarden voor het latere leren lezen en schrijven. In deze blog geef ik je tips voor activiteiten, waarbij je de loopvormen met kleuters kunt oefenen.
Auditief waarnemen/bewegend leren
Rollen door de poortjes
Benodigdheden:
- Bal
- Blinddoek
De kinderen staan wijdbeens met de voeten naast elkaar, tegen elkaar aan in de kring.
Een kind staat in het midden van de kring met een blinddoek om en een bal.
De leerkracht loopt rond en geeft een kind een tikje. Dit kind zegt luid zijn/haar naam een paar keer. Het kind in het midden luistert goed waar dat geluid vandaan komt en probeert de bal door de benen te rollen. Als dit lukt, dan mogen beide kinderen van plek ruilen.
Rollen
Benodigdheden:
- Een bal
- Woordkaarten, waarop te rijmen is.
Dit spel speel je in tweetallen. Geef ieder duo een bal (het ei) en laat ze met hun benen wijd tegenover elkaar zitten. Geef de kinderen een woordkaart. Steeds wanneer ze de bal naar de overkant rollen roepen ze er een rijmwoord bij (dat nog niet is genoemd).
Hoe ver kunnen ze komen?
Stuiteren
Benodigdheden:
- Rijmkaarten
- Pionnen
- Een bal
Zet de pionnen steeds drie meter uit elkaar en leg er een kaart naast.
Laat de kinderen in slalom stuiterend langs de pionnen lopen. Als ze langs een kaart lopen dan roepen ze een (rijm-)woord bij wat erop de kaart staat.
Mikken
Benodigdheden:
- Rijmkaarten
- Hoepels of het klimrek
- Ballen
Leg hoepels neer en leg de kaarten erin.
Of hang de hoepels met een draad aan het plafond en een afbeelding eraan op.
Of span een lijn en hang daar kranten overheen, waarop je de kaarten hangt.
Een andere mogelijkheid: Hang de kaarten aan de treden van een klimrek.
De kinderen krijgen vervolgens een bal. Noem nu een rijmwoord, cijfer, kleur of vorm.
De kinderen proberen hun bal in de juiste hoepel of het juiste vak te mikken. Raak?
Dan heb je een punt!
Kegelen
Benodigdheden:
- Rijmkaarten
- Omgekeerde pionnen of kegels
- Een bal
- Een omgekeerde bank
Plak de kaarten op de pionnen of kegels en zet ze aan de ene kant van de gymzaal.
De kinderen gaan hier tegenover staan.
Laat de kinderen met de bal de pionnen of kegels omrollen of gooien.
Gebruik bij het rollen een omgekeerde bank als kegelbaan. Op deze manier rolt de bal de juiste kant op. Welke hebben ze omgegooid?
Nu geef je opdrachten. Deel bijvoorbeeld opdrachtkaarten uit of roep welke pion of kegel de kinderen moeten proberen te raken. Lukt het? Dan mag de pion of kegel blijven liggen.
Activiteiten: gecijferdheid/bewegend leren
Rollen
Benodigdheden:
- Een bal
Dit spel speel je in tweetallen. Geef ieder duo een bal en laat ze met hun benen wijd tegenover elkaar zitten. Laat de kinderen beginnen bij 1. Steeds wanneer ze naar de overkant rollen tellen ze verder. Hoe ver kunnen ze komen?
Variatie: Terugtellen of bij een letter steeds een woord bedenken.
Uit het blik
Benodigdheden:
- Een kleine bal
- Blikken
- Een mand
Zorg voor minimaal negen blikken en tien kleine ballen. De kinderen gaan ieder met een blik in een rij staan. De eerste in de rij pakt een bal en geeft deze door middel van zijn blik door aan de volgende. Hij geeft de bal door naar de derde in de rij en zo gaat de bal verder. De laatste doet de bal in een mand. Nu wordt er een nieuwe bal doorgegeven. Als een bal valt, gaat hij terug naar de eerste die in de rij staat. Hoeveel ballen worden er in een minuut doorgegeven?
Getallenbal
Benodigdheden:
- Een bal
De kinderen staan in de kring. Een kind staat in het midden en neemt een getal onder de 20 in gedachten en gooit de bal naar iemand in de kring. Die zegt een getal en werpt de bal terug. Is dat getal te hoog of te laag, dan wordt de bal naar iemand anders gegooid.
Het kind die het getal raadt, mag op zijn beurt in het midden gaan staan.
Meer en minder
Benodigdheden:
- Een aantal ballen
Maak twee teams. Elk team heeft een eigen veld. Op een teken moeten ze de ballen op hun veld naar het andere team rollen of gooien. Het team met de minste ballen bij het stopteken heeft gewonnen.
Vak schieten
Benodigdheden:
- Stepkrijt
- Een bal
Teken evenwijdig aan een muur lijnen op een afstand van circa 50 cm van elkaar vandaan. Schrijf in ieder vak een cijfer. De kinderen gooien de bal tegen de muur.
Ze tellen het cijfer van het vak waarin de bal terugstuit in drie beurten bij elkaar op.
Wie haalt de meeste punten in drie beurten?
Stuiteren
Benodigdheden:
- Cijferkaarten
- Pionnen
- Een bal
Zet de pionnen steeds drie meter uit elkaar en leg er een kaart naast.
Laat de kinderen in slalom stuiterend langs de pionnen lopen. Als ze langs een kaart lopen dan roepen ze een cijfer bij wat erop de kaart staat.
Mikken
Benodigdheden:
- Cijferkaarten
- Hoepels of het klimrek
- Ballen
Leg hoepels neer en leg de kaarten erin.
Of hang de hoepels met een draad aan het plafond en een afbeelding eraan op.
Of span een lijn en hang daar kranten overheen, waarop je de kaarten hangt.
Een andere mogelijkheid: Hang de kaarten aan de treden van een klimrek.
De kinderen krijgen vervolgens een bal. Noem nu een cijfer. De kinderen proberen hun bal in de juiste hoepel of het juiste vak te mikken. Raak? Dan heb je een punt!
Kegelen
Benodigdheden:
- Cijferkaarten
- Omgekeerde pionnen of kegels
- Een bal
- Een omgekeerde bank
Plak de kaarten op de pionnen of kegels en zet ze aan de ene kant van de gymzaal.
De kinderen gaan hier tegenover staan.
Laat de kinderen met de bal de pionnen of kegels omrollen of gooien.
Gebruik bij het rollen een omgekeerde bank als kegelbaan. Op deze manier rolt de bal de juiste kant op. Welke hebben ze omgegooid?
Nu geef je opdrachten. Deel bijvoorbeeld opdrachtkaarten uit of roep welke pion of kegel de kinderen moeten proberen te raken. Lukt het? Dan mag de pion of kegel blijven liggen.
Blikgooien
Benodigdheden:
- Blikken
Pittenzakken of balletjes
Bouw een piramide van de blikken en probeer de blikken met een bal of pittenzakken vanaf een afstand omver te gooien.
Wie gooit de meeste blikken omver en behaalt de meeste punten?
Variatie: Plak/schrijf cijfers op de blikken. Ieder cijfer staat voor een punt.
Bowlen
Benodigdheden:
- Een grote bal
- Een aantal blokken of flessen
Zet een aantal blokken op een rij en rol er met een bal naar. Hoeveel blokken/flessen vallen er om? Wie haalt de meeste punten?
Handjeklap
Benodigdheden:
- Ballen
De kinderen gooien hun bal tegen de muur, klappen 1 keer in de handen en vangen hem op. Dan gooien ze een tweede keer, maar met 2 keer klappen en zo verder.
Wie komt het verst?
Geletterdheid/bewegend leren
Stuiteren
Benodigdheden:
- Letterkaarten
- Pionnen
- Een bal
Zet de pionnen steeds drie meter uit elkaar en leg er een kaart naast.
Laat de kinderen in slalom stuiterend langs de pionnen lopen. Als ze langs een kaart lopen dan roepen ze een letter bij wat erop de kaart staat.
Mikken
Benodigdheden:
- Letterkaarten
- Hoepels of het klimrek
- Ballen
Leg hoepels neer en leg de kaarten erin.
Of hang de hoepels met een draad aan het plafond en een afbeelding eraan op.
Of span een lijn en hang daar kranten overheen, waarop je de kaarten hangt.
Een andere mogelijkheid: Hang de kaarten aan de treden van een klimrek.
De kinderen krijgen vervolgens een bal. Noem nu een letter. De kinderen proberen hun bal in de juiste hoepel of het juiste vak te mikken. Raak? Dan heb je een punt!
Kegelen
Benodigdheden:
- Letterkaarten
- Omgekeerde pionnen of kegels
- Een bal
- Een omgekeerde bank
Plak de kaarten op de pionnen of kegels en zet ze aan de ene kant van de gymzaal.
De kinderen gaan hier tegenover staan.
Laat de kinderen met de bal de pionnen of kegels omrollen of gooien.
Gebruik bij het rollen een omgekeerde bank als kegelbaan. Op deze manier rolt de bal de juiste kant op. Welke hebben ze omgegooid?
Nu geef je opdrachten. Deel bijvoorbeeld opdrachtkaarten uit of roep welke pion of kegel de kinderen moeten proberen te raken. Lukt het? Dan mag de pion of kegel blijven liggen.
Grote motoriek/bewegend leren
Kegelspel
Benodigdheden:
- Kapla of bouwmaterialen
- Een bal
Gebruik de Kapla plankjes of bouwmaterialen om een kegelspel te maken/spelen.
Mikken
Benodigdheden:
- Kleine ballen of pittenzakken
- Verander een doos in een monster. Snijd er een gat voor de bek uit.
De kinderen proberen hier de kleine bal of een pittenzak in te mikken.
De vos en de kippen
Benodigdheden:
- Een bal
De kippen staan in de kring, de vos in het midden.
Hij probeert de bal te ontwijken, waarmee de kippen hem proberen te raken.
Wie de vos raakt, mag zijn plaats innemen.
Toren
Benodigdheden:
- Heel veel kartonnen dozen
- Zachte ballen
Stapel de kartonnen dozen op tot een grote kasteeltoren. De kinderen zijn ridders en gaan een stukje van de toren vandaan staan. Ze proberen met zachte ballen de hele toren omver te gooien. Welke ridder kan dit met de minste aantal worpen?
Volleybal
Benodigdheden:
- Een net of een touw
- Een bal
Span het net of touw in het midden van de ruimte. Maak twee teams.
Speel volleybal door de bal op de grond te laten neerkomen bij de tegenpartij.
Iedere bal die de grond raakt levert een punt op.
Afgooien
Benodigdheden:
- Een bal
- Linten
Alle kinderen hebben een lint om, behalve eentje. Hij is de afgooier en mag de andere kinderen met een bal proberen te raken. Als iemand geraakt wordt dan doet hij zijn lint af en wordt ook een afgooier. Na een bepaalde tijd stopt het spel. Wie dan nog een lintje heeft, behoort bij de winnaars.
Alle ballen in de mand
Benodigdheden:
- Een mand
- Ballen
Laat de kinderen op allerlei manier de ballen in de mand mikken.
Gooien met een hand
Bovenhands gooien
Onderhands gooien
Gooien met twee handen
Gooien met je ogen dicht
Achterstevoren gooien
Trefbal
Benodigdheden:
- Een bal
Verdeel de klas in twee teams. Elk team gaat in zijn veld staan. De teams proberen elkaar af te gooien. Wie geraakt wordt, valt af. Als deze speler geraakt wordt, zonder dat de bal de grond raakt, dan is de werper juist af. De speler die als laatste overblijft heeft gewonnen.
Variatie: Ieder team heeft een kapitein, die achter het andere team mag gaan staan en ook mag helpen afgooien als hij de bal te pakken krijgt.
Rolbal
Benodigdheden:
- Een grote bal
- Kleine ballen
Verdeel de klas in twee teams. Elk team gaat achter een lijn staan (ongeveer 10 meter bij elkaar vandaan). In het midden wordt een grote bal gelegd. De bedoeling van het spel is dat de grote bal naar het andere team wordt gerold, door de grote bal met kleine ballen te raken. Welk team krijgt als eerste de bal over de streep van de tegenpartij?
Golfbaan
Benodigdheden:
- Stoepkrijt
- Een golfstick of puck
- Een balletje
Maak je eigen midgetgolfbaan met stoepkrijt. Wie zijn balletje in zo min mogelijk slagen op het einddoel krijgt, zonder buiten de lijntjes te komen die wint.
Tunnels
Benodigdheden:
- Een bal
Laat een kind voorover op handen en voeten staan. De andere kinderen kruipen er onderdoor en gaan achter het laatste kind ook op handen en voeten staan.
Zo wordt het een lange tunnel. De kinderen proberen er een bal doorheen te gooien.
Ballenregen
Benodigdheden:
- Een mand
- Een heleboel ballen
Een kind gooit de ballen 1 voor 1 uit de mand. De andere kinderen proberen ze snel op te rapen en terug te stoppen. Lukt het om de pot leeg te krijgen?
Variatie: Maak gebruik van gekleurde ballen en manden met verschillende kleuretiketten.
De kinderen moeten de ballen bij de juiste kleur terugleggen.
Lummelen
Benodigdheden:
- Een bal
Twee kinderen staan ongeveer 10 meter van elkaar vandaan. In het midden staat de lummel. Hij probeert de bal te vangen, die de twee kinderen naar elkaar overgooien of rollen. Lukt dat dan wordt een ander kind de lummel.
Rollen
Benodigdheden:
- Een bal
Twee kinderen zitten in ‘hiel-zit’ met de benen wijd tegenover elkaar. De bal rollen ze naar elkaar. Door steeds verder uit elkaar te gaan zitten, moet de gooier in gedachten zijn arm langer maken om goed te richten.
Individueel rollen
Benodigdheden:
- Een bal
De kinderen liggen op hun buik met hun hoofd richting muur. Ze proberen een bal met twee handen naar de muur te rollen op zo’n manier dat de bal ook weer bij ze terugkomt. Het is een oefening die ook eventueel met één hand kan worden uitgevoerd.
Het dek schrobben
Benodigdheden:
- Ballen, 1 per team
- Bezems. 1 per team
Maak teams. Maak een eenvoudig circuit en laat de kinderen met behulp van een bezem de bal naar het eindpunt 'schrobben'.
Variatie: Maak er een estafette van.
Rollebal
Benodigdheden:
- Een bal
De kinderen gaan met gespreide benen in een kring staan (de voeten tegen de voeten van de buurman) In het midden staat een kind met de bal. Deze probeert rollend de bal door een poortje heen te krijgen. De andere kinderen mogen dit met hun handen tegenhouden, maar hun voeten niet verplaatsen. De speler die de bal toch doorlaat moet in het midden gaan staan.
Stuiten
Benodigdheden:
- Een bal
Bij het stuiteren en vangen van een bal zijn veel variaties mogelijk. Maar eerst moeten de kinderen in staat zijn de bal met twee handen te stuiteren en te tellen hoe vaak hij stuitert. Iets moeilijker wordt het door bij het tellen bij tien te beginnen en terug te tellen.
Of de dagen van de week te noemen, of de maanden van het jaar.
In tweetallen stuiten
Benodigdheden:
- een bal
De kinderen staan tegenover elkaar en het kind dat de bal heeft, stuitert de bal met twee handen precies in het midden tussen hen in. De ander vangt de bal en doet hetzelfde.
De afstanden kunnen worden vergroot en verkleind. Ook kan afgesproken worden de bal meteen terug te stuiteren. Dat vergt echt samenwerken en snel reageren.
Kegelvoetbal
Benodigdheden:
- Een grote bal
- Kegels of blokken
De kinderen zetten elk een kegel in een veld. Er wordt een bal in het spel gebracht.
De kinderen proberen door te voetballen de kegels omver te krijgen. Is je kegel omgevallen? Dan ben je af!
Midgetgolf
Benodigdheden:
- Kapla of bouwmaterialen
- Golfstick of stok
- Een balletje
Bouw een parcours met Kapla of bouwmaterialen, waar de kinderen een balletje doorheen laten rollen.
Mondelinge taal/bewegend leren
Stuiteren
Benodigdheden:
- Woordkaarten
- Pionnen
- Een bal
Zet de pionnen steeds drie meter uit elkaar en leg er een kaart naast.
Laat de kinderen in slalom stuiterend langs de pionnen lopen. Als ze langs een kaart lopen dan roepen ze een woord bij wat erop de kaart staat.
Mikken
Benodigdheden:
- Woordkaarten
- Hoepels of het klimrek
- Ballen
Leg hoepels neer en leg de kaarten erin.
Of hang de hoepels met een draad aan het plafond en een afbeelding eraan op.
Of span een lijn en hang daar kranten overheen, waarop je de kaarten hangt.
Een andere mogelijkheid: Hang de kaarten aan de treden van een klimrek.
De kinderen krijgen vervolgens een bal. Noem nu een woord. De kinderen proberen hun bal in de juiste hoepel of het juiste vak te mikken. Raak? Dan heb je een punt!
Kegelen
Benodigdheden:
- Woordkaarten
- Omgekeerde pionnen of kegels
- Een bal
- Een omgekeerde bank
Plak de kaarten op de pionnen of kegels en zet ze aan de ene kant van de gymzaal.
De kinderen gaan hier tegenover staan.
Laat de kinderen met de bal de pionnen of kegels omrollen of gooien.
Gebruik bij het rollen een omgekeerde bank als kegelbaan. Op deze manier rolt de bal de juiste kant op. Welke hebben ze omgegooid?
Nu geef je opdrachten. Deel bijvoorbeeld opdrachtkaarten uit of roep welke pion of kegel de kinderen moeten proberen te raken. Lukt het? Dan mag de pion of kegel blijven liggen.
SEO/bewegend leren
Fopbal
Benodigdheden:
- Een bal
Nog een spel om de namen te oefenen: de kinderen staan in een halve cirkel met hun handen op de rug. Een kind staat ervoor en roept een naam en gooit een bal naar dit kind. De gooier kan echter ook net doen alsof hij gooit en het kind foppen. Als die zijn handen toch laat zien, dan is hij af, totdat een ander kind ook af is.
Stopbal
Benodigdheden:
- Een bal
De kinderen staan verspreid door de zaal.
Een kind gooit de bal hoog in de lucht en roept daar een naam bij. Het kind voor wie de bal bestemd is probeert deze zo snel mogelijk te pakken. Zodra hij de bal heeft roept hij "Stop!" en moeten de andere kinderen zo snel mogelijk stilstaan. Het kind probeert nu de andere kinderen af te gooien of te rollen. Wie geraakt wordt is af. Daarna mag hij de bal weer omhoog gooien en er een andere naam bij roepen.
Parels pakken
Benodigdheden:
- Een bal
- Een mat
Een kind ligt op de mat en klemt een mat onder zich vast. Als het "ja" roept mag een ander kind proberen de bal af te pakken. Het kind op de mat mag niets anders doen dan de bal stevig vastklemmen. Is dit gelukt dan gaat het andere kind met de bal op de mat liggen en begint het spel opnieuw.
Een bal doorgeven
Benodigdheden:
- Een bal
Verdeel de klas in groepjes van 3-5 kinderen. Probeer de groepjes even groot te maken.
De kinderen gaan achter elkaar in een rij staan. De achterste geeft de bal over het hoofd door naar degene die ervoor staat. Is de bal vooraan, dan rent de voorste met de bal naar de achterste plek in de rij en geeft de bal opnieuw door.
Op die manier proberen ze zo snel mogelijk naar de andere kant van het lokaal te komen.
Beheers de bal
Benodigdheden:
- Ballen
- Lakens
Verdeel de klas in groepjes. Geef ieder groepje een laken en een bal.
De kinderen leggen de bal op het laken en lopen naar de overkant. Ze zorgen ervoor dat de bal er niet afvalt. Kunnen ze de bal omhoog gooien en weer opvangen?
Geklemd
Benodigdheden:
- Een bal
Twee kinderen klemmen een bal tussen hun rug en brengen de bal op die manier samen een eindje verder.
Met de parachute
Benodigdheden:
- Een parachutedoek
- Een bal
Iedereen heeft de parachutedoek vast en om en om heeft iedereen een andere taak.
Het ene groepje probeert de bal in het midden door het gat te krijgen en het andere groepje probeert dit te voorkomen door de parachute omhoog of omlaag te bewegen. Er kan gewisseld worden in variatie door personen op andere plaatsen rond de parachute de taak te geven dat ze de bal door het gat moeten krijgen. Dus bijvoorbeeld niet om en om maar 3 personen naast elkaar die dit moeten proberen.
Rol de bal zo ver mogelijk aan de buitenkant over de parachute. Als de bal bij iemand aankomt moet hij/zij de parachute laten zakken en zodra de bal voorbij is snel weer omhoog trekken zodat de bal zijn snelheid blijft behouden. Kan de bal een heel rondje maken?
Leg een heleboel kleine ballen op de parachute. Beweeg de parachute omhoog en omlaag en probeer de ballen niet te laten vallen.
Voetenwerk
Benodigdheden:
- Een bal
Alle kinderen gaan met hun gezicht naar een muur gericht zitten.
Ze zetten beide voeten tegen de muur. Klem bij het eerste kind een bal tussen de voeten. Hij geeft deze met zijn voeten door naar het volgende kind.
De handen mogen daarbij niet gebruikt worden! Ga zo verder.
Lukt het om de bal langs alle kinderen naar de andere kant te krijgen?
SEO/kring
Ballenspel
Benodigdheden:
- Een bal
Met dit spel oefenen de kinderen elkaars namen.
Laat de kinderen in de kring de bal overgooien. Voordat ze de bal gooien of slaan zeggen ze eerst de naam van het kind waar de bal naar toe gaat.
Het kind dat zijn of haar naam hoort rent snel naar het midden van de kring voordat de bal de grond heeft geraakt en pakt de bal vast.
De rollende bal
Benodigdheden:
- Balletjes
De kinderen vormen tweetallen en krijgen een balletje.
Een van de kinderen gaat languit op de grond liggen.
Een ander kind rolt heel rustig met het balletje over het lichaam, zonder druk uit te oefenen. Het liggende kind voelt hoe het balletje over zijn lichaam wordt gerold en komt tot rust.
Versje
Benodigdheden:
- Een bal
Leer de kinderen het volgende versje aan:
Hoe heet je? Wie ben jij? Zeg het maar, vertel het mij!
Waar kijk jij naar op tv, met welk spel doe jij graag mee?
Heb je zusjes? Of een broer? Wie vind jij lief? En wie stoer?
En dan heb ik nog een vraag: Wat voor eten lust jij graag?
Hoe heet jij? Wie ben jij? Zeg het maar, vertel het mij.
De kinderen gaan in de kring zitten. Een van hen begint en bedenkt een vraag uit het versje, bijvoorbeeld: ‘Met welk spel doe jij graag mee?’ Die vraag stelt hij/zij en vervolgens gooit hij/ zij de bal naar een klasgenootje die daarop het antwoord mag geven.
Nu mag hij/zij een vraag stellen en de bal naar een ander gooien, enzovoort.
Speel het spel meerdere keren.
De bal rollen
Benodigdheden:
- Een bal
Oefen elkaars namen door de bal te rollen. Ga allemaal in de kring zitten.
Laat een kind een naam noemen en daarna de bal naar dit kind rollen.
Breid het uit door het kind een vraag aan dit kind te laten stellen als hij de bal ontvangen heeft. Vragen kunnen bijvoorbeeld zijn: heb je broers of zussen? Heb je huisdieren?
Waar speel je graag mee? Wat kijk je graag op tv? Wat is je lievelingseten?
Zintuiglijk waarnemen/bewegend leren
Koningsbal
Benodigdheden:
- Een bal
De kinderen staan op een rijtje naast elkaar. Voor hen (ongeveer 5 meter verderop) staat een kind met zijn rug naar hen toe; de koning. De koning gooit de bal over zijn schouder zonder achterom te kijken. De andere kinderen proberen de bal te pakken en degene die de bal vangt verstopt deze achter zijn rug. De koning draait zich om en moet raden wie de bal heeft. Hij blijft koning zolang hij het goed raadt. Bij een foute gok wordt het kind met de bal de nieuwe koning.
Kegelen
Benodigdheden:
- Vormen-/kleurenkaarten
- Omgekeerde pionnen of kegels
- Een bal
- Een omgekeerde bank
Plak de kaarten op de pionnen of kegels en zet ze aan de ene kant van de gymzaal.
De kinderen gaan hier tegenover staan.
Laat de kinderen met de bal de pionnen of kegels omrollen of gooien.
Gebruik bij het rollen een omgekeerde bank als kegelbaan. Op deze manier rolt de bal de juiste kant op. Welke hebben ze omgegooid?
Nu geef je opdrachten. Deel bijvoorbeeld opdrachtkaarten uit of roep welke pion of kegel de kinderen moeten proberen te raken. Lukt het? Dan mag de pion of kegel blijven liggen.
Ra, ra, ra, wie heeft de ...?
Benodigdheden:
- Een gouden bal of een ander voorwerp
In het midden zit een kind. De andere kinderen zitten er in een kring omheen.
Zij geven achter hun rug een voorwerp door. Als het liedje geëindigd is ("Ra, ra, ra, wie heeft de bal, die mooie bal van goud?", mag het kind raden wie het voorwerp op de rug heeft.
De rollende bal
Benodigdheden:
- Balletjes
De kinderen vormen tweetallen en krijgen een balletje.
Een van de kinderen gaat languit op de grond liggen.
Een ander kind rolt heel rustig met het balletje over het lichaam, zonder druk uit te oefenen. Het liggende kind voelt hoe het balletje over zijn lichaam wordt gerold en komt tot rust.
Stuiteren
Benodigdheden:
- Vormenkaarten of kleurenkaarten
- Pionnen
- Een bal
Zet de pionnen steeds drie meter uit elkaar en leg er een kaart naast.
Laat de kinderen in slalom stuiterend langs de pionnen lopen. Als ze langs een kaart lopen dan roepen ze een kleur of vorm bij wat erop de kaart staat.
Mikken
Benodigdheden:
- Vormenkaarten of kleurenkaarten
- Hoepels of het klimrek
- Ballen
Leg hoepels neer en leg de kaarten erin.
Of hang de hoepels met een draad aan het plafond en een afbeelding eraan op.
Of span een lijn en hang daar kranten overheen, waarop je de kaarten hangt.
Een andere mogelijkheid: Hang de kaarten aan de treden van een klimrek.
De kinderen krijgen vervolgens een bal. Noem nu een vorm of kleur. De kinderen proberen hun bal in de juiste hoepel of het juiste vak te mikken. Raak? Dan heb je een punt!
Activiteiten: zintuiglijk waarnemen/kring
Balletje, balletje
Benodigdheden:
- Een bal
Ga in de kring staan en gooi de bal naar iemand. Dit kind gooit de bal weer naar iemand anders. Dit herhaal je in totaal vijf keer. Als de bal weer terug is vraag je of de kinderen dezelfde volgorde nog weten. Maak het moeilijker door het tempo wat op te voeren en/of de tweede keer de kring door elkaar te zetten.
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
.
.
コメント