Jonge kinderen hebben van nature een enorme bewegingsdrang.
De beweeghoek sluit goed aan op deze behoeften. Het is een speelplek waar kinderen de mogelijkheid hebben om in een beredeneerde omgeving vrij te bewegen. In de beweeghoek kunnen kinderen tijdens de spel-/werkles aan de slag met activiteiten, die hun grote motoriek en lichaamsbesef stimuleren.
In deze blog geef ik je suggesties voor activiteiten in de beweeghoek bij kleuters.

Bewegen
Bewegingen imiteren
Benodigdheden:
- Een beweegposter (een poster waarop allerlei bewegingen staan)
- Een tablet of fotocamera
De kinderen doen de bewegingen van de poster na. Laat ze zelf ook nieuwe bewegingen bedenken en maak daar een foto van. Voeg deze toe aan de beweegmuur.
Dit maakt de hoek echt van de kinderen zelf en dat werkt extra motiverend en inspirerend.
Spiegeltje, spiegeltje, aan de wand
Benodigdheden:
- Geen
De kinderen staan tegenover elkaar. Het ene kind maakt gebaren of bewegingen.
Het andere kind deze bewegingen of gebaren imiteren, alsof hij/zij in de spiegel kijkt.
Dansende lichaamsdelen
Benodigdheden:
- Afbeeldingen van lichaamsdelen
- Een tablet of fotocamera
Hang de afbeeldingen op. Welke bewegingen kunnen de kinderen maken met bijvoorbeeld hun: hand, been, oog, wenkbrauw, gezicht enz. Laat ze er foto's van maken en hang deze op je beweegmuur.
Variatie: Het ene kind raakt een ander kind aan op een lichaamsdeel: dit kind mag alleen dat lichaamsdeel bewegen.
Kunstjes maken
Benodigdheden:
- Een mat
- Een pion
Leg de (lange) mat neer. Zet een pion aan het begin. De kinderen mogen om de beurt kunstjes maken. Denk aan: koprollen, een handstand, een radslag, rollen, kruipen enz...
Spring de route
Benodigdheden:
- Gekleurde cirkels
- Kaarten met kleurenpatronen
Plak verschillende kleuren cirkels op de vloer. Maak kaarten met kleurenpatronen in dezelfde kleuren. Teken er verschillende patronen/routes op en laat de kinderen vervolgens, al springend van de ene naar de andere kleur, de route op de kaart volgen.
Bewegende letters
Benodigdheden:
- Letterkaarten
Hang de letterkaarten op en laat de kinderen ze bewegend schrijven met verschillende lichaamsdelen, bijvoorbeeld met je vinger in de lucht, met je billen of je hele lichaam.
Touwschoppen
Benodigdheden:
- Een touw
Twee kinderen houden een touw vast. De andere kinderen proberen om beurten tegen het touw te schoppen. Als iedereen is geweest gaat het touw steeds iets hoger.
Wie het touw niet kan raken is af.
Hoe ver?
Benodigdheden:
- Stokken, touwen, blokken
Hoe ver is het van het ene kind naar het andere kind, van de ene muur naar de andere muur, of van het ene voorwerp naar het andere in de ruimte? De kinderen meten het met voetstappen, sprongen of hun eigen lichaamslengte. De kinderen kunnen deze afstand steeds overbruggen door bijvoorbeeld blokken neer te leggen.
Variatie: Je kunt de afstand ook in de hoogte zien: Wat is bijvoorbeeld de afstand vanaf de grond tot een touw? Kun je onder een touw door lopen, kruipen, rollen, zonder het aan te raken? Kun je een bal net zo hoog als het touw gooien?
Monsterbaan
Benodigdheden:
- Gekleurd papier
- Een schaar
- Tape
Teken de omtrek van een monsterpoot (een grote ovaal aan de onderkant en vervolgens vier puntige klauwen aan de bovenkant) op allerlei kleuren papier en knip deze uit
Plaats de monsterpoten op de grond en tape ze in verschillende richtingen vast.
De kinderen volgen al springend/hinkelend het spoor.
Dansen
Benodigdheden:
- Een tablet met een dansinstructie of muziek (bijv. van YouTube)
De kinderen dansen vrij op de muziek of doen de bewegingen na.
Yoga
Benodigdheden:
- Yogakaarten
Zet een rustig muziekje op en doe samen met de kinderen de oefeningen op de kaarten.
Hang ze daarna op in je beweeghoek, zodat de kinderen de oefeningen alleen kunnen herhalen.
Kruipen
De tunnel
Benodigdheden:
- Geen
Een kind gaat op handen en knieën staan en maakt zo een tunnel, waar een ander kind onderdoor moeten kruipen.
Variatie: Het kind staat met gespreide benen en het andere kind kruipt daar onderdoor.
Een web
Benodigdheden:
- Wol of draad
Maak een web van wol en laat de kinderen door, over en tussen de draden kruipen.
Variatie: Laat er ook eens een plastic spin of ander dier doorheen kruipen.
Balanceren
Balanceren
Benodigdheden:
- Een streep op de vloer, een omgekeerde bank, een grote tak of een evenwichtsbalk
- Allerlei voorwerpen om vast te houden tijdens het balanceren
Laat de kinderen objecten vasthouden om hen te helpen balanceren over een streep op de vloer, een bank, balk of "tak".
Balanceren met voorwerpen
Benodigdheden:
- Pittenzakken of andere kleine voorwerpen
De kinderen leggen een pittenzakje of ander voorwerp op hun hoofd of rug of een ander lichaamsdeel en lopen zo een stukje. Lukt dit zonder het zakje te laten vallen?
Balanceren met een stok
Benodigdheden:
- Stokken
De kinderen laten een stok op hun handpalm balanceren. De andere hand mag daarbij niet worden gebruikt. Wie houdt de stok het langst op zijn handpalm?
Hanengevecht
Benodigdheden:
- Geen
Dit spel wordt gespeeld in tweetallen. De kinderen veranderen in hanen.
Ze kruisen hun armen over de borst en leggen hun linkervoet in de knieholte van hun rechterbeen. Op een teken proberen de twee hanen elkaar uit evenwicht te brengen door tegen elkaar aan te duwen. De eerste die zijn linkervoet op de grond moet zetten, verliest het gevecht.
Variatie 1: Speel dit spel op een (omgekeerde) bank.
Variatie 2: Maak er een kussengevecht van.
Op 1 been
Benodigdheden:
- Een kookwekker
Zet een kookwekker op 1 minuut. Vraag de kinderen om met hun ogen dicht op 1 been te gaan staan, totdat de wekker afgaat. Herhaal dit een paar keer. Lukt het steeds beter?
Variatie: Andere bewegingen.
Mikken
Mikken
Benodigdheden:
- Een hoepel of een streep van tape
- Pittenzakken of kleine voorwerpen
- Een mandje, doos, wasmand of iets anders waarin je kunt mikken. Je kunt deze ook met Duplo laten bouwen door de kinderen.
- Cijferkaartjes
Zet de mand of doos voor een muur. Gooi de voorwerpen vanaf een afstand, vanuit de hoepel, in de mand. Leg de hoepel steeds verder. Ieder voorwerp die daarin belandt is een punt waard. Zo werk je ook meteen aan gecijferdheid.
Variatie 1: Gebruik in plaats van een hoepel strepen op de grond. Maak deze met tape.
Variatie 2: Gebruik meerdere manden of dozen en plak er cijferkaartjes op.
Daag de kinderen uit. Kunnen zij hun pittenzak of voorwerp bijvoorbeeld in de mand/doos met de 3 gooien? Of laat ze drie keer gooien en het aantal punten optellen.
Blikgooien
Benodigdheden:
- Blikken; verander deze eventueel in een thema gerelateerd personage
- Pittenzakken
- Een tafel
Zet de tafel voor een muur. Zet de blikken op de tafel. De kinderen proberen alle blikken van tafel te gooien. Wie gooit er de meeste omver?
Variatie: Stapel de blikken. De kinderen proberen de hele toren omver te gooien.
Wie kan dit met de minste aantal worpen?
Gebruik in plaats van blikken eventueel gestapelde kartonnen dozen.
Spijkerpoepen
Benodigdheden:
- Een fles
- Een touw
- Een spijker
- Eventueel een stok
De kinderen binden een touw om hun middel (of aan een stok). Aan het einde van het touw wordt de spijker geknoopt. Die moet het kind proberen zo vlug mogelijk in een fles te laten zakken. Welk kind lukt dat het eerste?
Hoepel mikken
Benodigdheden:
- 3 Hoepels
- 3 Pittenzakjes
- Cijfer,-kleuren-, vormen-, letterkaarten
- Een dobbelsteen
Leg drie hoepels achter elkaar. Meer mag ook als je het moeilijker wilt maken. Laat het kind achter de voorste hoepel staan en geef drie pittenzakjes.
Laat ze één voor één proberen de pittenzakjes in de hoepels te gooien.
Wie lukt het om al zijn zakjes in de verste hoepel te gooien?
Variatie 1: houd de hoepel omhoog (zoals een basketbalnet) en laat de kinderen proberen hun pittenzakjes hierin te gooien. Laat het kind met de hoepel wel voor een muur staan.
De hoepel rechtop houden kan natuurlijk ook.
Variatie 2: Leg cijferkaarten in de hoepels neer. De kinderen krijgen een pittenzakje en gaan om de hoepels heen staan. Een kind noemt nu een getal en het andere kind probeert zijn pittenzak in de juiste hoepel te mikken. Of gooi met een dobbelsteen.
De kinderen tellen het aantal stippen op en gooien hun pittenzak naar het juiste cijfer.
Variatie 3: Vervang de cijferkaarten voor kleurenkaarten, vormenkaarten of letterkaarten.
Darten
Benodigdheden:
- Een dartbord
De kinderen gaan een stukje van het dartbord vandaan staan en mikken de pijl richting het dartbord. Hoeveel punten hebben ze behaald?
Rollen
Rollen met de bal
Benodigdheden:
- Een bal
De kinderen liggen op hun buik met hun hoofd richting een muur. Ze proberen een bal met twee handen naar de muur te rollen, op zo’n manier dat de bal ook weer bij ze terugkomt. Het is een oefening die ook eventueel met één hand kan worden uitgevoerd.
Variatie: Laat de kinderen met hun benen wijd tegenover elkaar zitten en de bal al tellend over rollen. Laat de kinderen beginnen bij 1. Steeds wanneer ze naar de overkant rollen tellen ze verder. Hoe ver kunnen ze komen? Laat ze op die manier ook eens terugtellen.
Door steeds verder van elkaar vandaan te gaan zitten kunnen ze het spel moeilijker maken.
Bowlen
Benodigdheden:
- Een grote bal
- Een aantal blokken of plastic flessen
- Cijferkaarten
Zet een aantal blokken op een rij (voor een wand) en rol er met een bal naar toe.
Hoeveel blokken of flessen vallen er om?
Variatie 1: Geef de kinderen opdrachtkaarten waarop staat afgebeeld welke kegel de kinderen moeten proberen te raken.
Variatie 2: Plak cijferkaarten op de blokken of flessen en laat ze dobbelen of op een opdrachtkaart kijken welke ze moeten proberen te raken. Geef ze op die manier ook eens optelsommen (opdrachtkaarten met getallen, stippen of afbeeldingen) of laat ze de punten bij elkaar optellen.
Vangen
Ballonspel
Benodigdheden:
- Ballonnen
De kinderen proberen de ballonnen zo lang mogelijk in de lucht te houden met hun hand, hoofd, armen, benen, armen, voeten, knieën of andere lichaamsdelen.
Variatie: De kinderen geven elkaar een hand en proberen de ballon samen hoog te houden zonder los te laten.
Duwen
Armpje drukken
Benodigdheden:
- Een tafel
Twee kinderen gaan tegenover elkaar aan tafel zitten.
Ze pakken elkaar bij de pols vast, maar zo dat de ellenbogen op tafel staan.
Bij het startsein proberen ze elkaars pols tegen de tafel te duwen. Wie is het sterkst?
Duwspel
Benodigdheden:
- Een mat
- Een lange stok
- Een bal (of ander voorwerp)
De kinderen zitten op handen en knieën op de mat.
Op een teken proberen ze elkaar er vanaf te duwen. Wie niet op handen en voeten blijft zitten of van de mat wordt geduwd is af.
Variatie 1: Speel het spel staande, zittend op de grond met de ruggen tegen elkaar, liggend op de rug met de voeten tegen elkaar, op handen en knieën met de zijkant van het lichaam, met de ogen dicht
Variatie 2: De kinderen gaan in tweetallen op de mat staan en houden elk een uiteinde van een stok vast. Door te duwen, proberen ze elkaar van de mat te duwen. Wie als eerste de grond buiten de mat raakt, verliest.
Variatie 3: Een kind ligt op de mat en klemt een bal onder zich vast. Als het "ja" roept mag een ander kind proberen de bal af te pakken. Het kind op de mat mag niets anders doen dan de bal stevig vastklemmen. Is dit gelukt dan gaat het andere kind met de bal op de mat liggen en begint het spel opnieuw.
Rug aan rug
Benodigdheden:
- Geen
Twee kinderen zitten met de ruggen tegen elkaar en proberen vanuit deze houding samen te gaan staan.
Variatie: Met de voeten tegen elkaar.
De kaars
benodigdheden:
- Geen
Twee kinderen liggen op de grond met de benen tegen elkaar en proberen samen een kaars te maken: met de voeten in de lucht, elkaar vasthoudend bij de armen.
Geklemd
Benodigdheden:
- Een bal, hoepel of een ander klein voorwerp
Twee kinderen klemmen een bal tussen hun rug en brengen de bal op die manier samen een eindje verder.
Variatie 1: Het ene kind zet zijn hand tegen de hoepel, het andere kind doet hetzelfde en zo houden ze samen de hoepel dwars op hun lijf in de lucht.
Variatie 2: Laat het ook eens met andere lichaamsdelen proberen
Dragen
Voetenwerk
Benodigdheden:
- Een knuffel, kussen of een bal
Alle kinderen gaan met hun gezicht gericht naar een muur zitten.
Ze zetten beide voeten tegen de muur. Klem bij het eerste kind een knuffel, kussen of bal tussen de voeten. Hij geeft deze met zijn voeten door naar het volgende kind.
De handen mogen daarbij niet gebruikt worden! Ga zo verder.
Lukt het om het voorwerp langs alle kinderen naar de andere kant te krijgen?
Acrobaten
Benodigdheden:
- Geen
Een kind gaat op de knieën van een ander kind staan, terwijl ze elkaar vasthouden met de handen.
Variatie: Een kind gaat op de voeten van een ander kind staan.
Vliegtuigje
Benodigdheden:
- Geen
Een kind ligt op de rug en een ander kind ligt als een vliegtuig op zijn buik op de onderbenen van het andere kind.
Dansen
Klittenband
Benodigdheden:
- Muziek
Laat de kinderen in tweetallen tegenover elkaar gaan staan met de handpalmen tegen elkaar aan. Laat ze zich voorstellen dat er klittenband tussen hun handen zit en vraag ze om te laten zien hoe ze dan samen kunnen dansen.
Variatie 1: Als dit goed gaat, dan zit er ineens klittenband aan twee andere lichaamsdelen zodat die weer contact houden tijdens het dansen.
Variatie 2: Zou het ook werken met twee verschillende lichaamsdelen?
Variatie 3: Kunnen ze, in plaats van op hun plaats blijven, ook verplaatsen zonder het klittenband los te laten scheuren?
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest of bij mijn andere blogs:
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!
Downloads

.
.
.
コメント